“Nou Harms, ik weet het niet zo zeker.”
Wapse zit bedroefd voor zich heen te kijken. Een glas half leeg. De druilerige regen die tegen de ramen wordt geslagen van het café de Gulle Gaper door de windvlagen van de Noord-Wester, ach, die maken het tafereel er niet mooier op.
‘Wat weet jij eigenlijk niet zo zeker?” Harms fronst zijn wenkbrauwen. Wapse is wel erg neerslachtig. ‘Tja, ik deed de religiestressmeter, blijkt dat ik nog al wat last van stress heb.”
‘Kijk, Wapse, dat vind ik nu erg leuk. Dat heb ik ook gedaan. En jongen, je gelooft het of je gelooft het niet natuurlijk, dat is nu het aardige aan zo’n religietestmeter, het maakt niet uit of je wat gelooft of niet. Ik wel. Dat mag wel duidelijk zijn. Vandaag voel ik mij echt fantastisch. De bedenkers hebben bedacht dat ik moest worden gebombardeerd tot ‘Kandidaat-heilige”. En ik ben dus best tevreden. Zijn er tenminste nog een paar op deze wondere wereld die mijn kwaliteiten onderkennen. Ze zeggen nota bene “De verlichting is je nabij!”. ‘Dus jij vindt dat ik dan maar een beetje toleranter zou moeten worden?” Wapse kijkt of hij het in Keulen hoort donderen. ‘Nou ja, man, dat is het begin van de oplossing. Accepteer, verdraag en weest vooral lankmoedig”. Harms zweeg.
“Kijk, dat vind ik tenminste een echte opsteker”, zei Wapse. En ze genoten nu samen van de koffie van Schele Japie.