Begin november stonden we aan het graf van Krijn.(Teus van Oosterom). Enkele weken daarna waren we in het ziekenhuis. Gerda was opgenomen. Dat zou al eerder gebeuren, maar juist toen moest ook zij die weg naar het graf maken om onze “Krijn”  toe te vertrouwen aan zijn laatste rustplaats.

Het verdriet was amper in woorden te bevatten. En een enkele week daarna waren we opnieuw bij Gerda. In het ziekenhuis. Opgenomen en in afwachting van die ingrijpende hartoperatie. Wat een levenskracht sprak uit haar woorden. Op de gang kwamen we haar oudste zoon tegen. Een paar –spaarzame- woorden van bemoediging hebben we gewisseld.  Ze zou die avond worden verhuisd naar een andere kamer. Kinderen, wat een zorg in al die pijn. Amper tijd om te rouwen over pa, vol van zorg voor de zorg van ma.

We gingen de wegen die we moesten gaan. Met harten vol van verdriet, spanning, dankbaarheid. En dan het bericht “ze heeft het niet gehaald”. De gedachten fladderen door mijn geest. Op de achtergrond fluistert het orgel  “Heer, ik wil uw liefde loven, al begrijpt mijn ziel u niet”.

Mijn aandacht was gericht op de kist voorin de kerk. Straks, straks moet  ook zij deze geliefde plaats, waar Gerda zo graag was, verlaten. Voorgoed.

Woorden van dankbaarheid en liefde van en over “onze Gerda” weerklinken in de klankkast van mijn geheugen. En dan is daar het moment dat de kist de kerk wordt uitgereden. Vergezeld van haar kinderen.  Langzaam echoot de uitleidende klank van het  “Veilig in Jezus armen.”

Na een korte tocht ben ik bij Het Spijck. We staan. Stil, met velen. Met vele , vele gedachten. Woordeloos. De dragers staan in het gelid. De kist wordt geheven. De kist is geschouderd en dan betreden  de dragers langzaam de ingang van de begraafplaats, terwijl wij allen devoot en in diepe diepe stilte haar laatste gang gadeslaan.

Opnieuw echoot de glans van de wondere schone klank van het “Veilig in Jezus armen” door mijn geest. De Geest van hierboven tekent het wonderlijke antwoord.  Dan? Krijg ik zo’n prachtig teken van omhoog. Verbaasd en diep  ontroerd veeg ik de tranen van mijn wangen weg. Boven de kist ontvouwt zich hemels licht! De ganzen trekken in een dikke “V-formatie”  juist precies over de dragers met de kist.

Stil en vol deemoed aanzie en beleef ik dit wondere Godsteken. Gerda: Veilig in Jezus armen.

Had Krijn dit maar mogen aanschouwen. We hadden vast  samen onze tranen geveegd. Van verdriet en van gestilde dankbaarheid.