De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Categorie: Harms Pagina 1 van 65

Belevenissen van Harms en Wapse.

Ha die brief!

Begrijpelijk?

“Nou nou, Wapse wat zit jij te grijnzen”. Schele Japie, de oude kroegbaas van de herberg de Gulle Gaper keek met zijn schuinstaande oog naar Wapse. Het Friese boertje uit de Wouden leek wel klaar wakker. En dat op de vroege morgen. Een schuimend bakje koffie deed het bij Wapse best. De koffie van Schele Japie was dan ook niet te versmaden. Harms, hun gezamenlijke vriend uit het midden van het land, noemde dat bij tijd en wijle wel “bruinebonensap”.

“Zeker Japie. Zeker. Ik kwam Harms, je weet wel die ouwe geschriften worstelaar van de Veluwe tegen. Hij zat daar op het bankje aan de Goddeloze Singel en hij bleek in super stemming te zijn. Niet zo vaak zo meegemaakt. Hij zat te schuddebuiken op dat bankje Japie. Ik heb het eerst maar eens van een afstandje aangekeken” “ Ja, dat geloof ik wel Wapse. Jij bekijkt de zaakjes liever op afstand.  Kun je niet teveel  verkeerde dingen zeggen en kun je je nieuwsgierige aard beetje bevredigen”.  Oeps, daar zat Wapse van te kijken. Maar ach, ons Friese boertje was behept met een hele dikke plank voor zijn spreekwoordelijke “kop”, ‘ t  leek wel  of hij soms aanhanger was van een grote blonde  vent in de Haagse krochten van de politiek. Grote mond, weinig empathisch vermogen, maar het  deerde Wapse  ook niet veel.

“Vertel” drong Japie aan. Kasteleins  kunnen één ding zeker.  Eh’m twee:  schenken en luisteren.

“Wel. Japie, Harms zat op dat bankje.  Hij had duidelijk binnenpret en omdat hij zich alleen en onbespied waande zat hij maar steeds als een mantra te herhalen ”Ha die brief, ha die brief.”  Je begrijpt, voor mij onbegrijpelijk en daarom ben ik maar naar hem toegegaan.  Ach heden, dat had ik misschien beter niet kunnen doen. Hij voelde zich behoorlijk gestoord toen ik hem groette.  Maar om een lang verhaal kort te maken. Ik vroeg  hem wat hij daarmee bedoelde. “Ha die brief” was een opdracht om te volgen, zo hoorde ik. In zijn ambtelijke loopbaan had hij op een gegeven ogenblik van de baas der bazen, de burgemeester van een middelgrote stad in het midden van het land, (stad met nogal kapsones zo begreep ik) de opdracht gekregen helder te leren communiceren met de burger. Eenvoudige brieven voor de –simpele en dus domme (is voor  mijn rekening hoor Japie, Harms zei dat niet)- burger. Het hele ambtelijk apparaat van de gemeente moest daaraan mee doen. Nou, ik heb van Harms begrepen dat de tanden lang waren om die cursus te volgen. De kritiek was niet mals.  Maar ook hij ontkwam niet aan de politieke eis van de wijsneuzen van het stadhuis en ook hij heeftdie cursus ondergaan. Toen ik vroeg naar het resultaat, Japie, echt, begon hij te gloeien.  Maar dan van trots. Hij vond het geweldig zei hij . Het was een “eyeopener” en  had er veel van opgestoken. Maar Japie, dat is nog maar de vraag. Enfin, eerlijk Japie, zijn snuit glom van genot van boven van zijn kalende koppie  tot aan zijn smalle billen. Ik vroeg: Harms, waarom moet jij daar nu toch aan denken? Die tijd man ligt allang achter je. Geschiedenis, weg ermee. Nou dat had ik maar beter Japie, niet kunnen vragen. Net als het weer, sloeg zijn humeur om. Hij vertelde dat hij een column van de eerwaarde burgemeesteres van zijn huidige woonplaats had gelezen. Hij vertelde: ” ik zat Wapse, in de rolstoel van mijn vrouw. Soms is dat prettig,  kun je een beetje als een soort schommelstoel  beetje wiebelen.” “Enfin, “Wapse, zo vervolgde Harms, ik sla Facebook open op mijn tablet en lees daar een column van de burgemeesteres van mijn woonplaats. Ja, zo zei hij, ook al is ze helemaal mijn partijgenote niet, wel een aardig mens, doet haar best.  Ik ben met een groep van een  dertig man Wapse, bij haar op bezoek geweest ter ere van ons vijftig jarig huwelijk. Zij stelde zich voor met haar voornaam dat vond Harms iets minder. Hij vond het niet helemaal het “cachet” aan het burgemeesterschap zeg maar. Ik ben, zo vervolgde Harms, opgegroeid met waarden en normen van de jaren 50/60. Niet met de voornaam, niet met jij, hooguit “gij” maar normaal gesproken met  “u “. Ook in mijn ambtelijke contacten met de burgemeesters en de wethouders/portefeuillehouders heb ik altijd distantie in acht genomen”.  “En, zo vervolgde hij, ja echt Harms was in een beste bui,” lees ik haar Blog op facebook over “Begrijpelijk”.

“Nou Wapse, zo zei hij, ik snap dat nog wel.  Maar ik knikkerde bijna mijn rolstoel uit. Man wat een “on zinnen werden er vervolgens uitgekraamd”. “Wapse”, zo vervolgde hij, “ Wapse ik heb er smadelijk om gelachen. Toen ik het las heb ik wel een traantje weggepinkt. Wat een termen. En echt waar Wapse, geloof het of niet:  ik heb de burgemeesters eigenlijk meteen willen bellen. Hebt u, edelachtbare dat zelf bij elkaar gefietst? Is het door uw afdeling “voorlichting” behandeld?  Zo ja, kieper die onmiddellijk met twee dd’s  en twee l’s  de deur uit en geef de hele ambtelijke top en al de voetgangers daaronder de opdracht tot het volgen van een cursus: “ ha, die brief”. Zo zij hij dat. En hij meent het ook. Toen hij uitverteld was had hij tranen van verdriet in zin oogkassen.  Ik heb Japie, ik heb het zelf gezien. Toen ik er naar vroeg zijn hij: Wapse, ik heb mijn hele leven gediend in de ambtenarij voor het volk.  Met hart en ziel en nu, aan het eind van mijn carrière kom ik zulk een geneuzel tegen. Dat doet mij pijn, dat verdient de burgerij niet. Ik zou bijna zeggen schandelijk, maar dat is het niet. Ze hebben het echt goed bedoelt, zij heeft het goed bedoelt, maar een cursus “Ha, die brief” het blijkt echt nodig.  Het begint, zo ververvolgde hij, zo:  “Als gemeente hebben we een nieuwe communicatievisie. Een document waarin we beschrijven hoe we iedere dag ons uiterste best willen doen om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de communicatiebehoefte in de samenleving. Wij gaan voor een tijdige, begrijpelijke, open en eerlijke communicatie met al onze inwoners.  Deze visie is hiervoor ons kompas”…..:   “enfin, Harms vervolgde met het navolgende citaat ( ja,Japie echt waar, hij kon bijna niet rechtop meer staan van het lachen” en vervolgde: “Komende periode extra aandacht besteden is het gebruik van begrijpelijke taal. In een wereld vol informatie, waar de details vaak verdwalen in complexiteit, staat het gebruik van begrijpelijke taal centraal in onze communicatie met u”. Hij citeerde nog enkele opmerkelijke woorden als: complexe informatie, moeilijk te begrijpen vaktaal of ingewikkelde formuleringen. Communicatie moet effectief zijn. Continu, observeer, communicatie is tweezijdig.”  “Nou ik zeg je,  Harms zag het helemaal zitten.

Ik heb hem gevraagd wat daar nou allemaal zo  mis mee was. Vol ongeloof keek hij mij toen aan. Hij zei, ”och Wapse, gij zijt een slimmerik. Maar wat dacht je van woorden als:  communicatievisie, details, verdwalen in complexiteit, observeer, effectief, continu”. “

“Komaan Japie, doe een BB. Ik zal Harms wel een eenvoudige brief schrijven.” “Nou, Wapse, ik hoop dat hij dan in de rolstoel zit als hij die leest, want ik hoop dat er geen tik en taalfouten in komen en dat Harms jou begrijpen kan. “ Kijk Japie, ik ga eerst op cursus: Ha die brief!” Begrijpelijk?


Proost!

Over peinzen

Langs de oevers van de voormalige Zuiderzee reed Harms op de fiets. Zijn blik priemend in de verte. Zij hoofd op hol. Hij had veel om over te peinzen. Harms stapte af. En ja hoor, aan de boorden van die oude Zee borrelde het bij Harms. Moet ik hier nu over peinzen ? overpeinsde hij. Een lichte ergernis maakte zich van Harms meester. Geen meesterlijke zet,  bedacht hij. Nee, wat zijn dit nu voor oenen? Ben ik nu gek of lopen die lui van natuurbehoud werkelijk de kantjes van de oude Zuiderzeewal af?  Zo peinst ik Harms wat af. Of overpeinst  hij de kwaliteit van het onderwijs en de voorlichtingsactiviteiten van overheidswege. Harms kijkt nog eens. Prachtig verhaal over de Friese evangelieprediker Liudger, Harms peinst, ziet hij het nu goed? Bij de oorsprong van de Kerk staat dan ineens Sint Ludgeruskerk. Nou heeft Harms niet zoveel met heiligen, maar een “i” wel of niet, geeft wel aanleiding tot verleiding om een brief op poten te zetten. Peinzend neemt Harms afstand van de overheidsgeleuter.

Hij moest ook wel een beetje grinniken.

 Zei hij dat nu hardop? Ooit was er  een collega die hem betrapte op in zichzelf praten” van Harms. Ach, dat was al bij de geboorte bepaald. Zijn moeder deed niet anders. Ook Harms. Al deed hij zoiets nooit, peinsde hij, nooit stotterend. De man die wel klaagde dat er te weinig op “niveau”werd gesproken in de kringen waar Harms bivakkeerde beet hem toe  “Harms, wat doe jij nu, praat jij in jezelf?” Nou ja, beet hem toe is te sterk, peinsde Harms, zo erg was het niet, maar wel een beetje  kwasi smalend.  Harms had hem inderdaad meteen van repliek gediend. “Ja man, ik praat nu tenminste op niveau, hier kan dat niet”. Harms moest grinniken, omdat geroemde collega toch wel even met de mond vol tanden stond. Peinzend trok Harms de kuierlatten onder zijn tengere lijf en op naar de vogelkijkhut aan de beroemde boorden.  Niet veel later was er een mooi verhaal wat hij deelde met een vogelkoekeloerder. Oh ja, ook hij was langs de Molenweg geweest. “Pestvogels  meneer, wel tientallen”. Harms had het gezien. Vogelspotters i n aardige aantallen hadden zijn mooie woonplaats bezet  met kijkers en fototoestellen. Pestkoppen  was niet de juiste vogelbenoeming, maar de pestvogel was inderdaad in zijn woonplaats neergestreken. Harms had nog gedacht, er zijn zoveel pestkoppen in de wereld, moeten die nu uitgerekend in zijn rustige woonplaats de omgeving opschudden? Hij vertelde zijn belevenissen aan de vogelaar. Mast wijkerdijk, daar stonden destijds, in de jaren 90 of zo, drommen vanuit de eindhoeken der aarde. Peinzend nam Harms maar afscheid van de man met de groene glaasjes. Een toppereendje, een brilduikertje, ja en veel wild gevogelte. Mooi, maar ach, zo peinsde Harms, die pestkoppen moest hij toch ook maar eens in zijn kijker zien te krijgen. Harms nam afscheid en verschafte zich ter overpeinzing van al dat gevogelte en  ’ s mensen activiteiten maar een ogenblik van rust aan de boorden van de St. Liudgeruskerk. Dat dan maar wel. Als mens van Friese komaf, zo nam hij zich voor, zou hij dat evangelie in ieder geval wel benoemen. ‘t Was  Liudger, met i. Niet veel later kwam de vogelaar Harms uit zijn overpeinzingen ontwaken.  “ ’t Was een dwergaalscholver, meneer”. Verbaasd moest Harms dat nieuws tot zijn grijze en verouderde hersendelen laten doordringen. Doordringend keek hij de vogelaar aan, “warempel man, dat herinner ik mij. Eerst wist ik niet meer wat voor vogeltje dat was, maar nu je het zegt…Hoe kom je daar nu bij?” De vraag werd beantwoord door een mobieltje met de waarnemingen aan de Mastwijkerdijk. Verhip januari  1999. Peinzend nam Harms het voorgeschotelde waarnemingsverhaal tot zich. “En weet u meneer, zo vervolgde de gast, ook ik was daarbij!” Spreekwoordelijk kon Harms slechts stamelen: “Mijn beste” ik heb er ooit een verhaal over geschreven. Dank voor uw informatie.” “Mijn beste” ik heb er ooit een verhaal over geschreven. Dank voor uw informatie.”  (Op deze website valt dit verhaal te lezen. Bij het loepje rechtsboven intikken: “ Fietstocht”  en dan wordt u letterlijk snotterend kond gedaan van de wonderlijke wereld van vogelspotters, Harms spot, zo overpeins ik nu,  niet.) Harms verliet spoorslags de plek van de ontmoeting. Wonderlijke wezens. Pestvogels, vogelaars, mensen ontmoetingen. Peinzend nam Harms de afslag om zijn kilometers wat op te voeren. Thuis moest hij zijn verhaal kwijt. Bij deze.

Omt zigt

“Goedemorgen Japie.” Wapse keek met zijn pientere oogjes naar Schele Japie. Tjonge, Wapse, wat ben jij vrolijk. “Ah Japie, weet je, het leven heeft nogal wat voeten in de aarde, maar er zijn dingen die ik nog steeds niet kan doorgronden”. Japie keek verwonderd naar zijn vaste gast. ” Nou, weet je, neem maar eens een bak bruinebonensap van mij, want wat jij aan vrolijkheid op je gezicht kiepert geeft mij zelfs te denken.”

Wapse had zich inmiddels aan de stamtafel geïnstalleerd. “Nog wat gehoord van Harms?” Ach ja, dat is waar ook. Die is het zicht op de werkelijkheid kwijt Japie. Zag hem ergens wandelen. En hij liep volgens mij alleen maar te dichten. Helemaal in zich zelf gekeerd.” Omt zigt is uit hut zicht.” Zoiets. Helemaal goed verstaan deed ik het niet hoor, hij praat soms wat in zichzelf. En zijn geluidsnivo is soms wat laag. Of dat ligt aan mijn leeftijd, kan natuurlijk. Maar Harms had geen oog voor de omgeving. Normaal koekeloert hij met veel interesse de wereld in, kijkt vogels, heeft brede belangstelling, maar toen ik hem zag was het helemaal mis. Geen sjoechem, niks. Enfin Japie, jouw koffie is in ieder geval..

Wapse kon zijn zin niet afmaken want de deur waaide open. Verwilderd kwam Harms uit de grauwe wereld naar binnen. “Man, man, wat een weer. De haren zijn nu echt van de kop gewaaid. Zelfs mijn baard is gemillimeterd. ”De woorden van Harms werden met grote belangstelling ontvangen. Niet veel later zaten de drie mannen genoeglijk te lurken aan de overheerlijke bak koffie van Japie.  ” Ach Japie, doe er maar eens een lekkere Friese suikerbrood bij. Kan mij niets schelen, moet vandaag maar eens wat besuikerd door het leven. ’t Is allemaal zo knots in deze wereld, dat ik er even geen rekening mee houd of de koolhydraatjes  teveel worden gevoed.”

De stilte viel in. “Zeg Harms, wat had je nu eigenlijk met Omt zicht, uit zicht,uitzichtloos enzo?”  Oeps, dat kwam wel binnen. Zelfs Schele Japie keek beangstigend naar de reactie van Harms. Ineens was Harms een heel andere Harms dan die hij kende.    “Pas op Japie, met wat je zegt.  Ik heb er wel zicht op en als men mij ”Roomse gluiperd” zou noemen, terwijl ik met diezelfde persoon aan tafel zat om te onderhandelen, dan wist ik het wel. Als recht(s)geaarde protestant zou ik dan zeggen: weest gegroet,of “Alaaf”(actueel toch?) met jou wens ik ook in het landsbelang trouwens, geen zaken meer doen. En ik zou wegwezen. Dat zijn geen gesprekspartners. Welnu, mensen, dat hij dat zicht niet – althans niet in ons zicht zeg ik er voor alle zekerheid maar even bij, dat niet heeft gedaan is voor mij onbegrijpelijk. En misschien weten jullie, ik heb heel veel besturen meegemaakt . En veel smerige truuks gezien en zelfs wel ondergaan. En geen Katholieke scholen hoor. Maar ik heb mij zo’n smerige betiteling zelfs in het “niet openbare deel” nooit laten aanmeten. En inderdaad, er zijn er die weten dat ik ook heel goed van mij kon afbijten,  maar er zijn grenzen. Misschien dat van Rijn ook door de politieke wereld ,die is doorgedraaid,  naar grensoverschrijdendgedrag in de politiek moet onderzoeken. Een wilde Wilderman moet echt eens normaal gaan doen.  Die Omtzigt  had meteen moeten zeggen: “je gaat je vanaf nu meteen fatsoenlijk gedragen en anders zoek jij maar een andere partner. Mijn partij en mijn leden, dat kun jij nimmer zeggen …, zijn van fatsoen, niet gluiperig maar recht toe en recht aan”.

De beide mannen keken verwonderd naar Harms. “Man man, ben jij ineens op de politieke toer? Ik dacht dat jij, zei Japie, ik dacht Harms, dat jij toch echt meer dan genoeg van dat gekonkel, gedraai en gedoe had?”

Harms keek zijn beide vrienden verwonderd aan. “Man die lui zijn de weg kwijt. Omtzigt had meteen duidelijk moeten maken “nog een keer, en jij zoekt het met je partij maar uit. Mijn leden ga ik niet langer teleurstellen. Ik heb van jou mijn buik vol. Omtzigt is dan uit zicht, begrijpen jullie? En? Weet je, zelfs die lui van Op1 zijn ook het zicht op de toekomst kwijt. Halen ze die Jettenman van stal in plaats van eens echt gaan Bikkelen. Zou veel beter zijn voor hun eigen profilering.  Kijken wat een paar echt verstandige mensen eens  aan goede inbreng kunnen brengen. Kortom:  eigenlijk heb ik veel spijt van mijn stem. Had misschien toch een tomaatje moeten happen. Veel gezonder. Om het eens bijbels te zeggen broeders: ” Wie het vat, vatte het!” De mannen zwegen. “Japie, doe nog maar een bakkie troost. “

Sinterklaas

“Zeg Japie, heb jij Harms al gezien?” De vraag bleef als een wolk hangen in het kleine café De Gulle Gaper. Japie schudde zijn hoofd, neen, Harms had hij niet gezien.

Ach, weet je Wapse, ik denk dat  de kleine Harms wel door zwarte Piet is meegenomen. ’t Is Sinterklaastijd. Hij is dan altijd, hoe zal ik het zeggen, een beetje schuw. Kijkt vaak over zijn schouder, kortom Harms is Harms niet. “

De beide mannen lurkten aan een lekkere bak bruine bonensap van kastelein Japie. De stilte daalde als een aangename deken over de mooie gelagkamer. Niet veel later zwierde de hoed van Harms feilloos gedrapeerd,  op de kapstok. De atmosfeer veranderde meteen in een vol elektrisch geladen verhaaltjesarena.” Ha, die Harms, zeiden de beide mannen in koor. Maar Harms keek schuw om zich heen .   “Nou Harms, je kijkt of je het verleden ziet branden, man.” Verschrikt keek Harms nu naar Japie en Wapse. Ach ja””, mompelde hij, “ach ja, trauma’s man in deze tijd”. Oh ja, hoe zo dan? “De nieuwsgierige Wapse wist Harms wel te prikkelen. “Ik zal het je wel vertellen mijn beste. Vier jaar was ik voor het eerst Sinterklaas vieren op de kleuterschool.” “Da’s een heel eindje terug in de tijd Harms”, meende nu ook Japie zijn input te moeten geven aan de bijeenkomst. Maar Japie had wel door, daar zat meer achter. Hier man, neem een BB’tje , want ’t is koud”.  Harms dacht er zo het zijne van, maar vervolgde: “ach ik was een uitgesproken wijsneus. Ook toen al. En er was een meester, Pruim, die ik altijd liep na te roepen. Hij was meester bij de concurrent van mijn vader, maar ja, ik zat op een oecumenische school. Dus dat ging verder prima. Meetster Pruim werd door mij altijd genoemd meester Pruimepit. Kom er maar eens op, tegenwoordig. Nu is het Meester Jan, of zelfs zonder meester ervoor, maar toen nog altijd met twee woorden. Hoor ik tegenwoordig niet meer. Enfin, lang verhaal kort maken, goeie Japie, ik lust er nog een en doen jullie dan ook maar, dit kleine mannetje moest, jawel, op schoot komen bij Sinterklaas. Sinterklaas keek eens naar zijn zwarte Piet, toen nog echt zwart hoor. En daar ging het grote boek open. Piet stond er bij en keek ernaar en verschoot zowat van kleur. Kun je nagaan. In het grote boek stond dat ik een meester van het dorp altijd uitschold voor Pruimepit. Hoe kon Sinterklaas dat nu weten? Man als ik er aan terug denk, ik doe het nu nog weer bijna in mijn broek van angst. Als klein jochie bibberde ik het uit en wilde weg. Maar dat mocht ik niet . Sinterklaas hield mij wel erg stevig vast, en keek mij heel streng aan. Dat, beste kind, dat is niet best. Jij bent wel heel stout om meester Pruim uit te maken voor pruimepit. Weet jij dan niet hoe de meester heet? “ “Jawel, Sinterklaas”, was mijn antwoord, “mijnheer Pruim.” “Wil jij dan nooit weer zeggen “Pruimepit?” was de indringende vraag. Oei man als ik terug denk aan die bezwaarde indringende ogen van Sinterklaas, ik zou subiet bij Zwarte Piet in de zak willen kruipen.” “ En, zo vervolgde Sinterklaas, “als jij dat weer doet jongeman, dan ga jij echt in de zak naar Spanje. “

’t Werd stil de beide mannen keken eens naar Harms. “Da’s trauma, Harms, wat erg. Wat zul je geschrokken zijn”, zo stamelde Japie.” Ja, Harms wat moet dat een verschrikkelijke ervaring geweest zijn”, meende ook Wapse als duit in het zakje te doen. Harms knikt. ” ja mensen, zelfs nu ik op leeftijd ben, komt jaarlijks die ervaring voor mijn geestesoog. Ik meen dat ik een klein rolletje drop heb gekregen en een paar pepernootjes. Maar die angst voor Sinterklaas en zwarte Piet  ben ik nooit meer kwijt geraakt. En daarom  Ik vier nooit meer Sinterklaas. “ Intens verdrietig keek Harms in het rond. Warempel, dacht Wapse, zie ik nu een traan bij Harms?

“Nou weet je”, zei Japie,” dan zal ik nu maar voor Sinterklaas spelen en neem er nog eentje op mijn kosten.”

“Dank u wel Sinterklaas”, mompelde Harms.  Het werd nog heel gezellig in het kleine café De Gulle Gaper.

Pagina 1 van 65

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén