Thuis.

Zo. We zijn weer met beide pootjes op de Harmelense grond beland. De krant wordt opengeslagen. De grijns van de verlichte wereld van artikel 31 in het Nederlands Dagblad doorgroefd mijn gebruind gelaat.

Opgeruimd.

Als ik nu voor de spiegel sta ben ik verwonderd. Zoveel bruinheid heb ik de laatste jaren van mijn leven nog niet ontdekt. De stapel kranten zijn keurig thuis op de stoel neergelegd. De post is opgeruimd. De kamer in opperste staat van opgeruimdheid straalt mij gewoon toe. Ik glimlach en ben dankbaar voor de kinderen die de zaak keurig hebben onderhouden. Een droombeeld werd meteen werkelijkheid. En nu zelfs is de vakantie nog niet ten einde.

Kranten.

Ik hervat de krantenproblematiek. Voordat we op vakantie gingen had ik mijn dierbare medelezeres al meegedeeld dat ik nu maar even afzag van de hoeveelheden Trouw en Reformatorisch Dagbladen. Mij geest kon het allemaal niet meer zo best verwerken en met werken erbij werd het een beetje veel van het goede. Alhoewel? Veel goeds brengen de kranten eigenlijk niet. En zo ineens is dan een geestelijke zonsverduistering weer op dit scherm verschenen.

Niet zoveel goeds in de kranten. De krant die je bijna niet iedere dag kunt missen of juist kunt missen als kiespijn. Nu wil het geval dat mijn kiezen ook behoorlijk uit mijn snuffert zijn gerukt dus een bepaalde fantoompijn is niet iets waar ik van op kijk. Kranten missen op vakantie is bijna net zoiets als getrokken kiezen. Soms: mis je hem of haar. Al dan niet vrouwelijk. Hoe dan ook, de eerste stappen na de vakantie zijn meestal: de kranten. Ik ruk de editie van 16 juli 2008 open. En waarlijk, daar staat een verhaal dat klinkt als een klok. De bekende klepels, bellen,toeters en andere zaken knallen door mijn korte termijn geheugen.

“Vakantie als een schaduw van de Hof van Eden”.

Bedoelde hij misschien de “Hof van Heden?” Ik citeer, en weet niet of dit is toegestaan van de redactie maar ik gok maar op het goede van de bedoelingen: “Ach. laat ik die man even helpen met zijn tentstokken. De buurman op de camping worstelt met zijn hip uitziende bungalowtent. Hij probeert eerst de binnentent op te zetten, terwijl je die pas als laatste moet doen, weet ik. Ik loop naar hem toe en biedt een helpende hand.” Het voert thans te ver om verder te citeren. Ook al zou mij dit vrij staan. Nou goed dan: neem gewoon een abonnement op het ND en geniet van dit soort schrijfsels. Rina wees mij het artikel aan. Ik vond het een spijker. Niet op laag water maar een spijker precies op de kop geslagen.

Dat zit n.l. zo.

Greidanusstekkie

We zijn op vakantie (geweest). In Vrouwenpolder. De ontvangst bij de vekaboboerderij camping de Peppel was door een poldervrouw, gewoon geweldig. Op mijn mededeling dat we via het ND gezien hadden dat er nog plek was en dat we “dus maar even gingen kijken of dit zo was” -en het was zo- was het Zeeuwse vrouwenijs al snel gebroken. De hulpvaardige zoonlief leidde ons naar een plekje in de zon (en achteraf bleek ook dit wel waar) in de wind. Maar ons tentje weerstaat de weerspannige winden als de beste en ik vind dat wel erg leuk ook. Het bleek al heel snel een uitgelezen Greidanusstekkie te zijn. Kinderen die naar en van de Greidanusschool gingen etc. De krant van christelijk nederland ging dan ook van hand tot hand. Een verdwaalde Gereformeerde predikheer, waarvan mij de naam niets zegt omdat ik simpelweg niet heb en ben voorgesteld, doet daar niets van af. Wel weet ik dat hij de eerwaarde huisheer is van een vroegere buurman/vriend. Overigens ook niet afgescheiden maar weer terug in het PKN-hok. Wat had ik graag met genoemde heer nog even op zijn dubbele fiets gezeten! Samen met vrouw en hond had hij maar even vier, let op vier (4) fietsen bij zich! Ik was verstomd, met name door zijn tandem. Ik lag dagen achtereen te waterklappertanden van dat karretje, maar helaas is daar niets van gekomen. Dominees en racefietsen. Ik krijg visioenen van dit soort lieden. Als dan een oud dametje tegen zo’n woordverkondiger meedeelt dat zij “toch eigenlijk wel teugen zo’n werelds karretje is” en predikheer dan monter meedeelt: “mens, als dit je sneller bij de hemel brengt “spring dan achterop” dan geniet ik volop. Op de zondag voordat de maandag begon hadden onze zoon met onze kleinkinderen en schoondochter ons vereerd met een bezoek.

De maandag was erg stormachtig en wilde golven dreunden tegen de kust bij Domburg. Altijd weer fascinerend en indrukwekkend. Altijd weer prachtig om ook langs de Hollandse stranden te stranden. En elke keer weer kan ik genieten van zon, wolken en wind.

Wel leidde dit tot het aanvaarden van een spurt richting de Franse kust.

Frankrijk

Als plaatje van de Mahoun plage is het geen succes geworden. De Tom Tom liet mij een beetje door dommigheid in de steek. En nadat de toeristische route ons bracht langs de boorden bij Cap le Griz Nez en hoe het allemaal ook heten mag, vond ik het geweldig geweest. Ik was ook geweldig moe. We kieperden onze auto langs de kant, ontdeden het van fietsen en konden eindelijk een goede kaart uit het achterwerk van onze automobiel grissen. Het leed was niet te overzien. Nog eens een keer 75 km tuffend en puffend achter het stuur doorbrengen met super langzaam rijdende Fransozen zou leiden tot lijden. Fort Mahoun Plage werd de stalling voor een nacht. Maar ons onderkomen kon tenminste eindelijk eens worden uitgetest. Geweldige mooie ruime vormen, die je kunnen doen dagdromen. Je kunt er letterlijk voor “vallen” en het moet gezegd, Rina is letterlijk onderuit gegaan. Het stempelde vervolgens wel een groot del onze vakantie.

Criel sur Plage

De volgende dag was aangenaam en na een kortstondige rit waren we in Criel sur Plage. Daar waar mijn Franse Zwitersersleven gevoel een embryonale vorm begint aan te nemen. Gek eigenlijk. Eerst herkenden we de “zaak” niet. Tegen de rotsen stonden een soort vakantie huisjes. Nou weg, mooi plekje, maar er bleken wel degelijk regelmatig tenten te worden gestald in de iets lagere regionen. Met een mondvol Frans en een “bek vol Engels” kreeg ik van de receptioniste wel van alles voor elkaar. De Bunzing kreeg zijn stek en we gingen er maar eens goed voor zitten. Dit is nu eenmaal zo’n plek waar Jan en Alleman komt en gaat. Duitsers, Ieren, Engelsen, Italianen heel veel Nederlanders, Belgen boeren en buitenlui, en ook Fransen en Italianen brengen gelijktijdig met ons daar de vakantie door. Europa op een paar vierkante meter. Meer dan geweldig. Al valt cq viel mij wel op dat met name sommige Nederlanders zich wel zeer schofterig kunnen gedragen.

Bunzing.

Wij zijn maar eens gaan staan naast een tent die precies zo is als die van ons. Blijkt, dat we verdikkeme gelukkig ook een foto hebben van deze tweeling. Tegenover, geloof het of niet stond ook een kleinere Randstad. Gewoon te gek voor woorden daarom zal ik er verder geen woord meer aan wijden want dat uitwijden zou lijden tot weidse beschouwingen over de voors en de tegens van een Randstad en de schoonheid daarvan. Een Hof van Eden zou er mee kunnen worden opgesierd. Weidse beschouwingen zouden echter al snel afbreuk doen van de schoonheid, dus proef het op de tong en bekijk de foto’s nog maar eens. Daarnaast kwam ’s middags een echtpaar uit Almelo met dochter. Amechtig zat ik het schouwspel als een groot theater te bewonderen. Mijn embrionale stadium van een bepaald gevoel werd gekieteld. De bronnen van het kampeerdersbestaan of misschien zelfs mijn gevoel tot behulpzaamheid of mijn ergernis over zoveel onkunde of mijn liefde tot verbeter de wereld en begin onmiddellijk of mijn gevoel voor de medemens, enfin, hoe dan ook, ik stond onder een geweldige spanning. Dit kon, dit mocht ik gewoon niet langer aanzien. Een aanzienlijke hoeveelheid stresshormonen werden op een natuurlijke wijze voorzien van epo of wat er dan ook voor door mag gaan. Dat die kerel niet kompleet uit zijn vel zou springen. Een “kleine” die alleen maar kommentaar gaf op de plaatsbepaling, dit niet goed en dat niet best, gedraai van de vouwwagen over links over rechts dan recht dan dwars was slechts het inleidende geschiet op het geweldadige gestuntel.
De wind nam al behoorlijk toe. Het licht nam al een beetje af en mij verbijtend en verbazend kon ik dit niet langer aanzien. “Ach, laat ik die man even helpen…” . De herkenning, ik grijns nu, is over over duidelijk. De geleende vouwwagen van broerlief wilde niet wat broerlief blijkbaar wel had voorgedaan. En inderdaad, met enige deskundige aanwijzingen mijnerzijds, was het feitelijk zo geregeld. Vervolgens waren ze met -inmiddels denk ik het zesde bedrijf?- uren bezig met inrichten, gordijntjes ophangen kleedjes leggen en wat dies meer zij. Maar vastzetten met haringen? Dat? Neen, dat behoorde niet meer toe tot: “laat ik even helpen”. Dat konden ze echt toch zelf? Want ze hadden “jaren met een de Waard gekampeerd”. Ik geloof nu nog mijn oren niet, maar goed. Hierna de plaatjes van mijn Hof van (H)eden.

Luifel

De warmte van ieder dag was soms verpletterend. Rina meende een oude molton deken te moeten ophangen, voorzien van parapluie en overige attributen. Jan, de buurman, was een vogelaar maar ook erg ingetogen en een beetje “eenzaamachtig”. De treurwilgen in onze hersenen deden hun werk. Of we hem soms eens een beetje konden opbeuren om samen de heuvels in te trekken met mijn kijker? Dat vond Jan geweldig. Immers eenmaal door zijn kijker kijken betekende een acute aanval van visuele migraine. Een scheve dakkantkijker en niet zo’n beetje maar een beetje veel. Drie flessen wijn van zware kwaliteit in 10 minuten, zoiets. Ja, dat zag Jan wel zitten, maar…eerst -even- de luifel opzetten. Oei. Spijt als oorwormen in een gebakje. Want het even duurde ruim een uur. Ook dat ging eigenlijk niet. Zelfs hier moest in wijsheid even taktisch (vooral uit eigen belang) worden geadviseerd. En dat, terwijl onze Kyra eigenlijk direct mee de camping af moest. Dat beest heeft nu eenmaal de onmiddelijke omzetting van voedsel in krachtige drollen. En dat is meestal wel binnen het kwartier. Ik kreunde van ongeduld. Ik bezweek bijna aan mijn “mede menselijkheid”. Dreigde dus gewoon ten onder te gaan aan eigen geestelijke borstklopperij… maar eerst die luifel. De luifel stond uiteindelijk. Met touwtjes….

’s Avonds sloeg de storm toe. En hard. Maar onze Bunzing is voor geen kleintje vervaard. Andere tenten kregen het behoorlijk te verduren maar de wind zat ons net even niet “mee”. Precies op de voortent. Dit betekende dat de luifel bij onze buurman Jan het loodje legde. Ook een veredelde partytent (hoe kan een mens is vredesnaam met zoiets op vakantie??) was na de eerste windzucht meteen al naar de Filistijnen. Gegil en een overvliegende surfplank konden nog net op tijd worden ontweken.

Belg.

Natuurlijk weet iedereen dat dit betekent: ben eerst limburger geweest. Maar goed. Een vreselijk gehijg en Frans gekakel en ja, de Belgen streken naast ons neer. Man, vrouw, twee dochters en twee zonen. De fietsen werden neergesmeten. Vader lag plat op de grond. Een en veertig kilometers hadden ze afgelegd. Hij was kapot en kon ook bijna worden afgelegd. De jongste zoon deed me denken aan onze Chris. Meteen begon hij de tent op te pakken uit te pakken en- parapluie tent- op te zetten, terwijl pa hijgde als een olifant die met drie poten door de Sahel was geraced. In rap Frans werd mij wel duidelijk dat Nederlands op school niet werd geleerd. Slechts “een en veertig kilometer” maakten mij duidelijk dat dat wel het enige restje Nederlands was wat er uit viel te persen. Duidelijk werd dat hij een monstertocht achter de rug had. Vrijwel meteen nadat hij bijgekomen was werden de tassen van de fiets gerukt, een grote sleutel en gereedschap deden mij een achterwiel zien die zo krom was als een achtbaan. Het wiel had dus ook een en veertig kilometer lang tegen de rem gelopen….

Na een buitengewoon aangenaam gekout hebben we de dag erop een nieuw achterwiel gestoken. De binnenband werd nog niet vergeten, maar meteen wel de velglint. Hierdoor kon opnieuw het zaakje worden gedemonteerd. Onder deze klucht in vier bedrijven werd smakelijk gelachen. De kinderen wilden buiten slapen zonder tent. Tegen tien uur ’s avonds zei ik tegen de jongste: let op vannacht “beaucoup du pluie”. Hij rukt met geweld zijn slaapzak open waarbij de rits normaliter geen weerstand kan bieden. Vliegt vervolgens bij zijn ouders de tent in en begint als een razende Roeland zijn tent op te zetten. Ik grijns. Geen regen. Achteraf was hij een dolgelukkige boy. De storm die de dag daarna kwam bood hem in zijn supersnelle opzetter voldoende bescherming. Bij de snelle opkomst van de regen konden we nog net op tijd, waarom doen we zoiets eigenlijk?, hun was redden. Ze moesten ’s morgens om 4.30 uur al weer op stap om de trein op tijd te halen in Dieppe. Stomverbaasd kwamen ze aanrennen, en dat is geen sinecure naar boven, toen het begon te regen. Ziedaar, die verhipte Hollanders hadden in ieder geval gezorgd voor droge kleren! Aimabel volkje die Belgen.

Greidanus.

De afwas is een regelmatig terugkerend fenomeen waaraan ik mij dagelijks heb te zetten. Zo ook in deze vakantie. Samen met een dame stonden we te puffen en te mopperen. Het water was niet warm. Ze bleek een Nederlandse te zijn. Dat werden gezellige uurtjes. Uit Grafhorst kwam ze. Ik wist waar dat lag. En zo ging het voort. Onvoorstelbaar vond ze de mededeling dat ik begreep dat haar man in het onderwijs werkte. En toen ik ook nog kon vertellen dat Greijdanus mij niet onbekend was was het warme zomerijs wel gebroken. Goede gesprekken en flinke vormen van afwassen.

Zijn die vrijgemaakten tegenwoordig overal te vinden? Of ik dan ook soms vrijgemaakt was? ’t Ja, dat gaan we toch niet ontkennen?

Hond uitlaten.

Een van de wondere werken op de vakantie was toch wel het “hond uitlaten”. Het laat zich raden wie nu werkelijk werd uitgelaten. En maar denken dat we een rustig bestaan op campings zouden krijgen! Dit beest, een beest van een hond danwel een hondsbeest, heeft mij de nodige grammen gekost. Niet te houden. Uitgelaten en uitgelaten. Enfin, ik moet, wil ik ooit nog eens tot rust komen, toch overwegen om mijn hond maar thuis te laten. Gelukkig konden we na een kleine week tenminste nog weer gewoon naar huis. Meestal knikkert madam daarna gewoon plat op d’r bast in de kooi en heb ik geen last meer.

Thuis.

Vliegensvlug gaan de dagen voorbij en voordat wij door hadden was het al weer 1 augustus. De dag was bloedheet. De tent was kurkdroog. En na vijfhonderd kilometer kreunwerk over de Franse hete wegen waren we..thuis. En dus nu maar denken dat we het rustig kregen? Vergeet het. De hond wilde: juist, met de bal de tuin in. Om 0.00 uur ’s nachts was er geen houden meer aan. De temperatuur was redelijk afgekoeld en ja hoor, met alle geweld van de wereld maar ik zou en ik moest met de bal naar buiten. Pas daarna trad de rust in.

Gepaste rust en voorbereidingen voor een nieuwe trip

De vrijdag werd meteen benut voor een bezoekje aan de Vrijbuiter in Gouda. Collega’s die met je aan de balie staan om af te rekenen zien je niet. Leuk is dat en dat zal ik ze nog wel eens inpeperen. Maar goed, voor € 15,– koop ik een heel leuk nieuw gastoestelletje en met een paar flesjes gas van € 2,99 per stuk kunnen we eigenlijk gewoon weer op pad. Natuurlijk hebben we ook meteen een mooie tarp, die wij zo node moesten missen in Frankrijk, aangeschaft. Voor het geld hoef je het niet te laten want wil je stof kopen en zelf aan de knutsel dan kom je veel duurder uit. Al moet ik wel zeggen dat de stokken de prijs wel weer erg opdreven….n.l. € 10,== per stok maal vier is dus tel uit je winst. Kijk. Op die manier hebben we natuurlijk wel weer inspiratie om er met tent en tarp en gas en licht op uit te trekken. Zo zijn we dan ook de maandag direct maar naar Midden-Limburg afgereisd. UIteindelijk op een terreintje uit het Groene boekje neergestreken in Swalmen. Dit brengt mij er wel toe om eens een kritisch briefje naar de stichting natuurterreinen te sturen. De kwaliteit van sommige terreinen laat behoorlijk te wensen over. Zo waren we wezen kijken in Weert, terrein van Wega. Werkelijke fantastisch maar de overvliegende vliegtuigen bieden volstrekt geen rust. Het terrein in Swalmen mocht er zijn, maar een buurtfeest diezelfde avond /nacht bracht ook niet helemaal de “rust” die je op natuurterrein verwacht. De Grens, ook een natuurterrein, leek eerder een soort woonwagenpark. Althans op de plek waar ze ons wilden neerpoten. Als je eigenlijk goed nagaat waar je werkelijk rust kunt krijgen dan kun je daar knap rusteloos onder gaan worden. Er zijn maar zeer weinig terreinen waar deze rust wel genoten kan worden. Ik weet er slechts? 1. En die ga ik niet verklappen anders is het met de rust gedaan.

Enfin, een bezoek van onze broer en schoonzus was en werd het toetje op onze vakantie. En nu is het gewoon simpel afgelopen.

Nasleep

Ongelooflijk. Maar zo tijdens de rit in het Franse land werd er wat afgebabbeld. De voors en tegens van de tent. Zouden we er maar niet mee stoppen? We worden te oud voor dit soort gein. Nou, da’s andere koek. Abraham woonde in tenten, Paulus, neen niet de boskabouter maar de apostel, was tentenbouwer. Beiden zullen vast, als ze geleefd hadden, hun vingers hebben afgelikt bij zulk mooi spul. En dan wij verkopen? Want ja, dat waren we van plan! Weg ermee. We wilden kleiner! Oei, dat had ik eerder meegemaakt. Enfin, hierna volgt de tekst van onze aanbieding (Ps. hij is inmiddels verkocht!!!)

“Het is na een jaartje of 17/18 voor mijn baasjes tijd om wat kleiner te gaan wonen. Terwijl ik nog uitstekend een jaartje of tig mee kan , willen ze me verkopen. Bij een goed bod ben ik bereid van eigenaar te wisselen. Ik kan best nog zorgen voor jaren kampeerplezier. Mijn eigenschappen? Storm vast. Nog nooit lek geweest- al zweet alleen mijn luifel als het heel erg is wel eens een beetje door. Maar mijn baas vindt dat nog nooit een probleem. Mijn kontje staat geweldig strak in de wind, terwijl ik ook aan beide zijden kan worden beschermd door een zijluifel. Ik heb er een, die wisselbaar is. Al mijn scheerlijnen zijn in prima staat en ook de stokken kunnen best een flinke stoot verdragen. Geen een is er in mijn leven uit het lood geslagen. Mijn lijnen zijn, al zeg ik het zelf, fantastisch! Hoewel ik dus ervaring genoeg heb kan ik nog best nieuwe eigenaars van veel kampeerplezier voorzien. Ik ben een echte Bunzing met als merknaam Randstad.
Interesse? Doe een goed bod en wellicht wordt ik uw nieuwe kampeermaat.”

Nieuwe kampeermaatjes zijn er gevonden voor onze Bunzing. En? Inmiddels zijn we ook al weer een beest rijker. We zijn overstag gegaan voor de Otter.Eigenlijk exact hetzelfde als de Bunzing, dezelfde kleurstelling alleen een behoorlijk stukje kleiner. Het beestachtige weer lokt ons toch naar buiten en dus zullen we de komende dagen dit beest eens aan de tand gaan voelen.