Al pratend over koetjes en kalfjes liepen wij door de boomgaard van een vriend van mij.

Ondertussen krabbelde hij met zijn vingers door de nieuwste aanwas. “Nee, geen vorstschade, althans niet noemenswaard, gehad. Ach, zo vervolgde hij, natuurlijk gaat er wel eens een beetje stuk tijdens een nachtvorstje. Maar deze keer ben ik er redelijk van verschoond”. Zo af en toe kneep hij wat kleine vruchtjes weg. “Waarom doe je dat eigenlijk? Dit zijn toch ook peertjes?” En ook bij de appelbomen werden er steeds kleine vruchtjes uitgehaald. Of een beetje rotte. Maar ook gezonde kleine appeltjes een peertjes werden op heel snel en effectieve wijze  geplukt.

“  Kijk “, zo zei hij, kijk, je moet de goede vruchten een beetje de ruimte geven dat zodat ze zich kunnen ontwikkelen. Dan wordt de oogst veel beter. De vruchten kunnen zich dan beter ontwikkelen. Krijg je beste peren. Krijg je mooiste appels. En ach, de kleintjes en ook gewoon goede, die er teveel aanzitten, tja die floep ik weg”. Ze vallen op de grond. En dienen later wel weer als bemesting voor de stam”.” Raap je ze dan op?” “ Nee joh, het gaat om de anderen die ruimte moeten krijgen.  Voor een mooie oogst.”

Enkele weken later zit ik thuis. Ik overdenk het leven. De vragen die gesteld werden in het fantastische programma “Waarom zijn wij hier op aarde” speelden  hun ongebreidelde spel in  mijn brein. Een aanvraag voor pensioen is net de deur uit. In de speeltuin van mijn leven komt een nieuwe wending. Maar zoals zo vaak geldt in een speeltuin, je kunt je soms flink bezeren. Hoeveel collega’s zijn er die eigenlijk gezond het pensioen hebben gehaald? Hoeveel….en ineens bedenk ik, hoeveel zijn er al niet meer? Hoeveel  mensen zijn er eigenlijk al uit mijn leven “geplukt?”  Ik was al heel jong. Henkie. Daarover heb ik het al eens gehad. Een jonge dochter van een heel goede bekende uit ons dorp? Weggeplukt uit het leven door een bliksemschicht. Een meisje uit de klas van mijn vader, voor mijn ogen doodgereden.  Mijn beppe, mijn opa, mijn schoonvader, mijn schoonmoeder, mijn vader en moeder en ja, als ik die lijst eens doorneem? Ik huiver. Haartjes van angst en verontwaardiging gaan ineens overeind staan. Kippevel gevoel. Of kakel ik nu in mijn geest? Op aarde?

Mijn gedachten zwierven terug. Waartoe zijn we hier op aarde. Aarde en de boomgaard liggen in elkaars verlengde.  Wonderlijk gedachte dat in de boomgaard van het leven sommige, ja eigenlijk veel, “kleintjes”  en  “groten”, zijn weggeplukt. Ook om ruimte te maken voor de andere vruchten? Zodat ze kunnen groeien voordat ook deze weer worden geplukt? Of is dit een te wonderlijke gedachte? In de doolhof van het leven. In de doolhof die ik maar noem de “levensboomgaard”.