“Meester, mag ik vanmiddag vrie hemmen?

Daar stond ze, een klein meiske in Doornspijkse klederdracht.

“Meester, mag ik vanmiddag vrie hemmen?”

De meester keek eens naar het kleine meiske. “En waarom wil jij dan vrij?”

Die ochtend was gewoon gegaan met de normale gang van zaken. Al snel nadat de bel geluid had stonden de kinderen twee aan twee in de rij. Zodra de kinderen stil in hun bankjes hadden plaatsgenomen werden de handjes gevouwen. Oogjes dicht?

Nou dat was bij menigeen niet het geval, maar meester zag het niet. Of soms toch. Luidkeels werd het liedje van de week, zoals bijna altijd met een psalmversje, die ochtend begonnen. Daarna kwam het bijbelverhaal en vervolgens werd het lespakket ontvouwd. Klassikaal werd onderwezen in rekenen, schrijven en taal. Zo ook deze morgen. Deze ochtend was de “ei en de ij” het onderwerp van de lesstof. Meester was ook bij de pinken en kende zijn pappenheimers “let op jongens en meisjes, waar jullie altijd ” ie” zeggen, moet je eigenlijk “ij” zeggen. Dus zoals jullie zeggen “altied” is het altijd, met een ij. Een gewone lange ij dus. En “wij wonen in Doornspiek moet dan zijn “wie wonen in Doornspijk” of bijvoorbeeld dat “hef ie u doan meester” wordt dan: “dat heeft hij gedaan meester”.

Ook het kleine meisje had goed opgelet zo bleek later. Na de pauze en ook na de middagmaaltijd die op school werd gebruikt, kwam de jonge leerlinge naar de meester toe. “Meis…, uh, meester, mag ik vrie hemmen?”

Vol verwachting sperden haar oogjes zich naar de meester in zijn bijna zwarte pak. Meester moest wel een beetje in zichzelf lachen, maar nam ook deze jonge leerlinge volkomen serieus. “Vrie, ah, je bedoelt vrij?” “Ja meis.., uh, meester, dat bedoel ik”. De meester keek zijn leerlingen nog eens aan. “Maar waarom, zo vervolgde hij, waarom wil jij dan vrij?”

“Nou meester, mijn moen.., uh, mijn moeder moet vanmiddag naar het zijkenhuus”.

Meester zou zich bijna verslikken in zijn lach, maar hield zijn gezicht toch in de plooi. “Oh, jij bedoelt zeker ziekenhuis?” “Ja, nee, meester, u zei vanmorgen toch dat als wij iets uitspreken met “ie” het “ij” moest zijn?”

Deze leerling kreeg die middag vrij af.