“Zeg Japie, heb jij Harms al gezien?” De vraag bleef als een wolk hangen in het kleine café De Gulle Gaper. Japie schudde zijn hoofd, neen, Harms had hij niet gezien.

Ach, weet je Wapse, ik denk dat  de kleine Harms wel door zwarte Piet is meegenomen. ’t Is Sinterklaastijd. Hij is dan altijd, hoe zal ik het zeggen, een beetje schuw. Kijkt vaak over zijn schouder, kortom Harms is Harms niet. “

De beide mannen lurkten aan een lekkere bak bruine bonensap van kastelein Japie. De stilte daalde als een aangename deken over de mooie gelagkamer. Niet veel later zwierde de hoed van Harms feilloos gedrapeerd,  op de kapstok. De atmosfeer veranderde meteen in een vol elektrisch geladen verhaaltjesarena.” Ha, die Harms, zeiden de beide mannen in koor. Maar Harms keek schuw om zich heen .   “Nou Harms, je kijkt of je het verleden ziet branden, man.” Verschrikt keek Harms nu naar Japie en Wapse. Ach ja””, mompelde hij, “ach ja, trauma’s man in deze tijd”. Oh ja, hoe zo dan? “De nieuwsgierige Wapse wist Harms wel te prikkelen. “Ik zal het je wel vertellen mijn beste. Vier jaar was ik voor het eerst Sinterklaas vieren op de kleuterschool.” “Da’s een heel eindje terug in de tijd Harms”, meende nu ook Japie zijn input te moeten geven aan de bijeenkomst. Maar Japie had wel door, daar zat meer achter. Hier man, neem een BB’tje , want ’t is koud”.  Harms dacht er zo het zijne van, maar vervolgde: “ach ik was een uitgesproken wijsneus. Ook toen al. En er was een meester, Pruim, die ik altijd liep na te roepen. Hij was meester bij de concurrent van mijn vader, maar ja, ik zat op een oecumenische school. Dus dat ging verder prima. Meetster Pruim werd door mij altijd genoemd meester Pruimepit. Kom er maar eens op, tegenwoordig. Nu is het Meester Jan, of zelfs zonder meester ervoor, maar toen nog altijd met twee woorden. Hoor ik tegenwoordig niet meer. Enfin, lang verhaal kort maken, goeie Japie, ik lust er nog een en doen jullie dan ook maar, dit kleine mannetje moest, jawel, op schoot komen bij Sinterklaas. Sinterklaas keek eens naar zijn zwarte Piet, toen nog echt zwart hoor. En daar ging het grote boek open. Piet stond er bij en keek ernaar en verschoot zowat van kleur. Kun je nagaan. In het grote boek stond dat ik een meester van het dorp altijd uitschold voor Pruimepit. Hoe kon Sinterklaas dat nu weten? Man als ik er aan terug denk, ik doe het nu nog weer bijna in mijn broek van angst. Als klein jochie bibberde ik het uit en wilde weg. Maar dat mocht ik niet . Sinterklaas hield mij wel erg stevig vast, en keek mij heel streng aan. Dat, beste kind, dat is niet best. Jij bent wel heel stout om meester Pruim uit te maken voor pruimepit. Weet jij dan niet hoe de meester heet? “ “Jawel, Sinterklaas”, was mijn antwoord, “mijnheer Pruim.” “Wil jij dan nooit weer zeggen “Pruimepit?” was de indringende vraag. Oei man als ik terug denk aan die bezwaarde indringende ogen van Sinterklaas, ik zou subiet bij Zwarte Piet in de zak willen kruipen.” “ En, zo vervolgde Sinterklaas, “als jij dat weer doet jongeman, dan ga jij echt in de zak naar Spanje. “

’t Werd stil de beide mannen keken eens naar Harms. “Da’s trauma, Harms, wat erg. Wat zul je geschrokken zijn”, zo stamelde Japie.” Ja, Harms wat moet dat een verschrikkelijke ervaring geweest zijn”, meende ook Wapse als duit in het zakje te doen. Harms knikt. ” ja mensen, zelfs nu ik op leeftijd ben, komt jaarlijks die ervaring voor mijn geestesoog. Ik meen dat ik een klein rolletje drop heb gekregen en een paar pepernootjes. Maar die angst voor Sinterklaas en zwarte Piet  ben ik nooit meer kwijt geraakt. En daarom  Ik vier nooit meer Sinterklaas. “ Intens verdrietig keek Harms in het rond. Warempel, dacht Wapse, zie ik nu een traan bij Harms?

“Nou weet je”, zei Japie,” dan zal ik nu maar voor Sinterklaas spelen en neem er nog eentje op mijn kosten.”

“Dank u wel Sinterklaas”, mompelde Harms.  Het werd nog heel gezellig in het kleine café De Gulle Gaper.