De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Categorie: Harms Pagina 1 van 63

vijftig jaar getrouwd

Harms onthuld een geheimpje

“Wonderlijk, Japie,daar heb je Harms!” Beide mannen kijken nu uit het raam van het kleine Friese café aan de Goddeloze Singel naar buiten. “Ik geloof dat je gelijk hebt, Wapse. Die heb ik al bijna een jaar niet gezien. Nou, die is er beslist ook niet dikker op geworden. Weet je, ik maak maar vast een kop bruine bonensap voor hem”. Japie spoedde zich naar de tapkast. De pientere Wapse kijkt nu uit naar de openzwaaiende deur. “Ha Harms, man leuk om je te zien!” Even verbaasd over zoveel spontaniteit en hartelijkheid kijkt Harms op. “Ha mannen, goede morgen”. Niet veel later zitten de drie vrienden aan de geurende koffie. “t Is, Japie, of ik het jaren gemist heb. Kerel wat is dit spulletje van jouw toch altijd weer lekker.” Beide andere mannen kijken bijna verbouwereerd naar de man uit de Veluwe. “Mooi, Harms, dat je het heitelan weer eens komt opzoeken. Zo lang geleden.” Ja Wapse, meende dat een voorzichtige opmerking het doel van Harms reis wel wat zou verduidelijken. Harms moest er wel een beetje om lachen in zichzelf. “Zeker, Wapse, het leven gaat en het komt en het gaat verder ook al ben ik dan niet altijd in jullie landschap. Maar je weet, het gaat soms niet altijd over rozen. We tobberen wat af als een dobber op de wateren van het Reitdiep. Maar ach, somberen mijn beste, is niet op zijn plaats. Mooi nog steeds hier. Friese wouden en Friese vrienden. Wat kan een mens nog meer willen?”

“ Wat doe je nu zo al, Harms? Nog steeds snuffelen in de ouwe boeken?”

Even moest Harms wat wegslikken. Een bezoekje van zijn oud directeur aan de Veluwse gronden schoot door zijn hoofd. Dat was wel echt geweldig geweest. Al was het met wat horten en stoten. Dichte deuren van een trein, scheuren over ‘s Heeren wegen om de beste man op te halen. Maar ook geweldig lekker smakelijk smikkelen en met ega van Harms in het Nuwenspete, de verhalen van het verleden extra lekker lang na laten smaken. “Je bent denk ik wel goed van pas ”. Natuurlijk de nieuwsgierige Wapse had het wel opgemerkt. Harms had het best naar zijn zin. “Ach Wapse, vandaag deed ik een ontdekking. Ontdekking uit het verleden. En eerlijk is eerlijk, het deed mij goed.  Je loopt immers over deze aardkloot te kuieren, je denkt na over het leven, je ergert je bont en blauw over de verschrikkelijk rambam die “politiek” heet. Je schaamt je letterlijk de oren van je hoofd voor je eigen regering. De hufterigheid die ze ten toon spreiden. Je maakt je zorgen over wat er van deze wereld, zijn bestuurders vooral, terecht moet komen en dan heb je op je ouwe dag ook nog wat hulp troepen ingehuurd. De verzorgster, Wapse, van ons nederige stulpje, die vertelde mij een verhaal wat mij wel goed deed. Haar lieve moeder kende mij. Of beter gezegd: zij had van mij gehoord. Zij had nota bene, echt waar Wapse, van mijn vader, je weet wel hoofd der school in een heel klein piepplaatsje, een cadeautje gehad. Ja ja, Catherina Zuidenrijk wist het nog maar al te goed. Zo had zij het haar dochter  verteld. Ik heb dit nooit geweten. Kijk,  een geboortekaartje dat kon er voor dit heerschap niet af. Maar wat zij vertelde maakt het dan wel weer wat (ver)draagzamer. Altijd heb ik gedacht dat ik niet zo welkom was in deze wereld. En tot je stomme verbazing….  “


“Nou, Harms, wat..”Ja Wapse, wacht even. Japie?” “ Oh, borreltje Harms? Een BB’tje??  “ “ Ho ho Japie, dat gaat niet meer man. De dokter heeft het mij verboden. Ik  moet er maar mooi mee stoppen, zei, die.  Anders stop ik voordat ik kan verklaren wat er te vertellen valt. “ “Meen je dat Harms? Is t zo erg?” Japie keek wat verwildert van dat bericht. “Ik vond je al wat magertjes geworden Harms. Maar ach dan zal ik je wel een kop koffie geven met een plak Fries suikerbrood.” “Ooh Japie, ook dat mag niet. Ik ben te lang te veel besuikerd, dat’s nu net mijn probleem. Doe maar gewoon een bakkie teut man, dan ben ik al heel gelukkig” . Weg was Japie. De koffie mokken werden vervolgens gevuld.” Nou vertel Harms. Vertel.”  Bedachtzaam staarde Harms in de koffiemok. Nog eens roerend en zuchtend zei hij: ”En dan zal ik jullie nu het geheimpje maar verklappen. Maar Japie, geen borrels meer, geen sukerbrood en vooral niet vertellen dat ik er echt wel gek op was. ’t Zat zo. De moeder, Catharina  van onze trouw hulp in  het huishoudelijk gebeuren herinnerde zich mijn naam. Harms, tja die zou ze wel eens willen spreken. Nou ja, mensen, je weet ik ben van de hardhorende en niet meer zo, hoe zal ik dat zeggen al dat “belangstellende gebabbel en gevraag”. Ik weet daar niet zo best meer mee om te gaan. En ik heb ook nog wel eens de indruk dat de geboorteplaatsmedemensen mij wel heel graag de “les” willen leren. Maar goed dat ligt allemaal aan mijn eigen jeugdverdriet denk ik. Ja, de krant had ik een jaar nadien al gehaald. Slikken of stikken, zo had een leerkracht van de school van mijn vader luidkeels aan de krant en dus de lezers doorverteld. Sta je meteen vanaf je prille jeugd al in de hoek van… . Hoe dan ook, ja, haar moeder Catharina Zuidenrijk, tja die ken ik ook niet. Maar nu wil het verhaal dat zij beschuit met muisjes heeft gekregen op school van het HDS. Kun je nagaan, ter gelegenheid van mijn geboorte.

Mannen, ik stond paf. Ik ben de hele dag in de wolken. Blijkbaar waren ze toch beetje blij met mij. En ik had juist die hele morgen gezocht of er niet ergens een sprankje hoop was. Krijg ik dat te horen tijdens de koffie”.

De mannen zwegen. “Jemig Harms. Da’s verduveld mooi man. Ze waren echt blij met je. Beschuit met muisjes! Zo’n boodschap is toch veel mooier dan een geboortekaartje?”

Harms ontmoet Stiefelaar

Ding dong. De bel gaat. Harms kijkt op zijn telefoon. De camera laat een man met een blauw shirt en pet zien. “Nou, jammer dan,  die ken ik niet”  mompelde Harms. En ja, omdat Harms gewoon in de winkel was, kon hij de deur toch niet openen.

Een uurtje later zaten Harms en de vrouw gezellig aan de koffie. De berg etenswaren en aanverwante artikelen waren opgeruimd en weer ging de bel. Harms schoot in zijn sloffen en opende de deur. Daar stond warempel diezelfde man. “Dag Stiefelaar”  zo waren de woorden van de beste bezoeker.

“Pfft, die leest mijn stukkies! “En Harms veerde op. Maar ‘t heerschap was hem onbekend. Welnu na enig geestelijk heen en weer gebabbel werd het Harms wel duidelijk. Een oud klasgenoot. En ja de doos van gezamenlijke belevenissen uit vervlogen tijden schoten als een TGV door de kamer. Een foto waarop beide vrienden als vrienden waren opsteld werden digitaal uitgewisseld. Moderne tijden voor “ oude”heren.  Harms moest er wel om lachen. Het werd nog bere gezellig. En toen ook het boek over de Hervormde School van Doornspijk ter tafel kwam, was het pleit beslecht.

Vader politie en de andere vader hoofd ener school met een bijbel, cq met de Bijbel (in Staten Vertaling, ook dat nog). De herinneringen vlogen over de tafel. ’t Was aangenaam keuvelen. Het boek werd ter hand gesteld. De foto’s van al die vroegere klasgenoten werden bewonderd. Doorgesproken. Almen, de Baankreis, de zandverstuiving, de Badweg aan de Haere, de levensloop van Stiefelaar en bezoeker, je zou er van in de Put kunnen raken maar in deze ontmoetingen werden ze uit de put van vergetelheid onttrokken. Wonderlijk. Mooi.

Harms zit op  een bankje in de  Nunspeetse bossen. Bedacht dat ontmoetingen als deze waardevol waren. Ja, zo zei Harms tegen Stiefelaar, kerel, dat zijn goedmomentjes. Hoop dat Puttemans maar snel nog eens op de koffie komt. En niet op de koffie natuurlijk.

Nsp.sept.2024

Visserslatijn

nav een preek over Jona

Ergens diep verborgen in een van mijn laatjes “proza en prullaria” diepte ik een paar aantekeningen op van een preek over Jona. Enkele regels over hoe het met hem verder is gegaan.

“Kijk, mijn beste, wie zit daar nu? Is dat niet die predikheer van Ninevé? ’t Lijkt wel of hij zit te vissen.” De twee vrienden kijken elkaar eens aan. Stiefelaar en Hakkelaar, ach ze zagen hem. Het was maar al te waar. De opgeslokte, uitgespuugde, maar oh zo succesvolle predikheer, die zat te vissen. Gedachten schoten door de beide vrienden hun hoofden. Als water uit een waterval. Welk predikmens kan nu toch getuigen dat zijn of haar Zender zo helder, zo klaar en zo duidelijk met hem of haar had gesproken?! Welk predikmens kan bevestigen zoveel echte respons te hebben gekregen op zijn of haar preek?

Jona, hij keek. Hij keek naar zijn dobber. ’t Zou toch wat als hij die vis weer eens aan zijn haak zou kunnen slaan?

De beide voorbijgangers gaven Jona een hand. “Man, dank voor je preek. Dank voor jouw God. Wat een onvoorstelbare barmhartigheid. Jona keek of hij water zag branden, dat wel. Vervolgens zei hij: “broeders, als er zoveel genade was met zoveel vuiligheid, vunzigheid en onrechtvaardigheid in deze wereld, dan kan ik jullie vertellen “zelfs voor mij!”

Plo(m)p deed de dobber.

“Beet” brulden de mannen.

Ha die brief!

Begrijpelijk?

“Nou nou, Wapse wat zit jij te grijnzen”. Schele Japie, de oude kroegbaas van de herberg de Gulle Gaper keek met zijn schuinstaande oog naar Wapse. Het Friese boertje uit de Wouden leek wel klaar wakker. En dat op de vroege morgen. Een schuimend bakje koffie deed het bij Wapse best. De koffie van Schele Japie was dan ook niet te versmaden. Harms, hun gezamenlijke vriend uit het midden van het land, noemde dat bij tijd en wijle wel “bruinebonensap”.

“Zeker Japie. Zeker. Ik kwam Harms, je weet wel die ouwe geschriften worstelaar van de Veluwe tegen. Hij zat daar op het bankje aan de Goddeloze Singel en hij bleek in super stemming te zijn. Niet zo vaak zo meegemaakt. Hij zat te schuddebuiken op dat bankje Japie. Ik heb het eerst maar eens van een afstandje aangekeken” “ Ja, dat geloof ik wel Wapse. Jij bekijkt de zaakjes liever op afstand.  Kun je niet teveel  verkeerde dingen zeggen en kun je je nieuwsgierige aard beetje bevredigen”.  Oeps, daar zat Wapse van te kijken. Maar ach, ons Friese boertje was behept met een hele dikke plank voor zijn spreekwoordelijke “kop”, ‘ t  leek wel  of hij soms aanhanger was van een grote blonde  vent in de Haagse krochten van de politiek. Grote mond, weinig empathisch vermogen, maar het  deerde Wapse  ook niet veel.

“Vertel” drong Japie aan. Kasteleins  kunnen één ding zeker.  Eh’m twee:  schenken en luisteren.

“Wel. Japie, Harms zat op dat bankje.  Hij had duidelijk binnenpret en omdat hij zich alleen en onbespied waande zat hij maar steeds als een mantra te herhalen ”Ha die brief, ha die brief.”  Je begrijpt, voor mij onbegrijpelijk en daarom ben ik maar naar hem toegegaan.  Ach heden, dat had ik misschien beter niet kunnen doen. Hij voelde zich behoorlijk gestoord toen ik hem groette.  Maar om een lang verhaal kort te maken. Ik vroeg  hem wat hij daarmee bedoelde. “Ha die brief” was een opdracht om te volgen, zo hoorde ik. In zijn ambtelijke loopbaan had hij op een gegeven ogenblik van de baas der bazen, de burgemeester van een middelgrote stad in het midden van het land, (stad met nogal kapsones zo begreep ik) de opdracht gekregen helder te leren communiceren met de burger. Eenvoudige brieven voor de –simpele en dus domme (is voor  mijn rekening hoor Japie, Harms zei dat niet)- burger. Het hele ambtelijk apparaat van de gemeente moest daaraan mee doen. Nou, ik heb van Harms begrepen dat de tanden lang waren om die cursus te volgen. De kritiek was niet mals.  Maar ook hij ontkwam niet aan de politieke eis van de wijsneuzen van het stadhuis en ook hij heeftdie cursus ondergaan. Toen ik vroeg naar het resultaat, Japie, echt, begon hij te gloeien.  Maar dan van trots. Hij vond het geweldig zei hij . Het was een “eyeopener” en  had er veel van opgestoken. Maar Japie, dat is nog maar de vraag. Enfin, eerlijk Japie, zijn snuit glom van genot van boven van zijn kalende koppie  tot aan zijn smalle billen. Ik vroeg: Harms, waarom moet jij daar nu toch aan denken? Die tijd man ligt allang achter je. Geschiedenis, weg ermee. Nou dat had ik maar beter Japie, niet kunnen vragen. Net als het weer, sloeg zijn humeur om. Hij vertelde dat hij een column van de eerwaarde burgemeesteres van zijn huidige woonplaats had gelezen. Hij vertelde: ” ik zat Wapse, in de rolstoel van mijn vrouw. Soms is dat prettig,  kun je een beetje als een soort schommelstoel  beetje wiebelen.” “Enfin, “Wapse, zo vervolgde Harms, ik sla Facebook open op mijn tablet en lees daar een column van de burgemeesteres van mijn woonplaats. Ja, zo zei hij, ook al is ze helemaal mijn partijgenote niet, wel een aardig mens, doet haar best.  Ik ben met een groep van een  dertig man Wapse, bij haar op bezoek geweest ter ere van ons vijftig jarig huwelijk. Zij stelde zich voor met haar voornaam dat vond Harms iets minder. Hij vond het niet helemaal het “cachet” aan het burgemeesterschap zeg maar. Ik ben, zo vervolgde Harms, opgegroeid met waarden en normen van de jaren 50/60. Niet met de voornaam, niet met jij, hooguit “gij” maar normaal gesproken met  “u “. Ook in mijn ambtelijke contacten met de burgemeesters en de wethouders/portefeuillehouders heb ik altijd distantie in acht genomen”.  “En, zo vervolgde hij, ja echt Harms was in een beste bui,” lees ik haar Blog op facebook over “Begrijpelijk”.

“Nou Wapse, zo zei hij, ik snap dat nog wel.  Maar ik knikkerde bijna mijn rolstoel uit. Man wat een “on zinnen werden er vervolgens uitgekraamd”. “Wapse”, zo vervolgde hij, “ Wapse ik heb er smadelijk om gelachen. Toen ik het las heb ik wel een traantje weggepinkt. Wat een termen. En echt waar Wapse, geloof het of niet:  ik heb de burgemeesters eigenlijk meteen willen bellen. Hebt u, edelachtbare dat zelf bij elkaar gefietst? Is het door uw afdeling “voorlichting” behandeld?  Zo ja, kieper die onmiddellijk met twee dd’s  en twee l’s  de deur uit en geef de hele ambtelijke top en al de voetgangers daaronder de opdracht tot het volgen van een cursus: “ ha, die brief”. Zo zij hij dat. En hij meent het ook. Toen hij uitverteld was had hij tranen van verdriet in zin oogkassen.  Ik heb Japie, ik heb het zelf gezien. Toen ik er naar vroeg zijn hij: Wapse, ik heb mijn hele leven gediend in de ambtenarij voor het volk.  Met hart en ziel en nu, aan het eind van mijn carrière kom ik zulk een geneuzel tegen. Dat doet mij pijn, dat verdient de burgerij niet. Ik zou bijna zeggen schandelijk, maar dat is het niet. Ze hebben het echt goed bedoelt, zij heeft het goed bedoelt, maar een cursus “Ha, die brief” het blijkt echt nodig.  Het begint, zo ververvolgde hij, zo:  “Als gemeente hebben we een nieuwe communicatievisie. Een document waarin we beschrijven hoe we iedere dag ons uiterste best willen doen om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de communicatiebehoefte in de samenleving. Wij gaan voor een tijdige, begrijpelijke, open en eerlijke communicatie met al onze inwoners.  Deze visie is hiervoor ons kompas”…..:   “enfin, Harms vervolgde met het navolgende citaat ( ja,Japie echt waar, hij kon bijna niet rechtop meer staan van het lachen” en vervolgde: “Komende periode extra aandacht besteden is het gebruik van begrijpelijke taal. In een wereld vol informatie, waar de details vaak verdwalen in complexiteit, staat het gebruik van begrijpelijke taal centraal in onze communicatie met u”. Hij citeerde nog enkele opmerkelijke woorden als: complexe informatie, moeilijk te begrijpen vaktaal of ingewikkelde formuleringen. Communicatie moet effectief zijn. Continu, observeer, communicatie is tweezijdig.”  “Nou ik zeg je,  Harms zag het helemaal zitten.

Ik heb hem gevraagd wat daar nou allemaal zo  mis mee was. Vol ongeloof keek hij mij toen aan. Hij zei, ”och Wapse, gij zijt een slimmerik. Maar wat dacht je van woorden als:  communicatievisie, details, verdwalen in complexiteit, observeer, effectief, continu”. “

“Komaan Japie, doe een BB. Ik zal Harms wel een eenvoudige brief schrijven.” “Nou, Wapse, ik hoop dat hij dan in de rolstoel zit als hij die leest, want ik hoop dat er geen tik en taalfouten in komen en dat Harms jou begrijpen kan. “ Kijk Japie, ik ga eerst op cursus: Ha die brief!” Begrijpelijk?


Proost!

Pagina 1 van 63

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén