“Hé Wapse, man wat leuk je te zien!”
Harms draaide zich om op zijn stoel en begroette de kleine Friese boer in ruste, hartelijk.
“Nou nou, Harms, dat jij hier al weer zit te draaien op je gat in de Gulle Gaper. En dat op dinsdagochtend. Man man, wat voert je hier nu naar toe?”
Harms keek zijn vriend eens vriendelijk aan. De kleine slimme oogjes van Wapse waren hem niet ontgaan.
Wapse en nieuwsgierig. Het zou synoniem kunnen zijn, dacht Harms.
“Ach weet je Wapse, ik heb zo het een en ander te overdenken. En waar kan ik dat beter dan op de Friese gronden? Bij Schele Japie is altijd wel even een moment van rust. Ik kan dan mijn zaakjes onder het genot van een goed fries drankje eens de revue laten passeren.”
“Ja, ja, Harms, ’t zal best, maar als jij ergens gaat zitten broeden dan denk ik maar zo dat het weer ergens in je ziele roerselen broeit.
Heb ik gelijk of niet?”

Heel onschuldig stelt zo Wapse zijn vraag, maar Harms weet dat hij nu al bijna uitelkaar barst van achterdocht en nieuwsgierigheid.

“Hè Wapse, je weet man ’t zijn van die verschrikkelijke tegeltjes wijsheden. Van het concert des levens..” .”Ja ja, Harms dat weet ik wel hoor. Niemand en van jouw zeker niet, krijgen we een programma. Maar zeg nou zelf, je gaat toch geen tegeltjes wijsheden ventileren? Ik dacht Harms dat jij iets meer diepgang had.”

“Ach man”, zei Japie, “hier hebben jullie een echte levenselixer. Misschien levert dat wat wijsheid op. Maar denk erom, als de drank is in de man dan is de …ja, Japie, die kennen we ook al” onderbrak Wapse.
“Kom Harms, waar zit je nu toch echt op te broeden? “ Harms nipte eens aan zijn glaasje kruidensap. “Hm, Japie, ’t smaakt best man.
Wapse, luister.
Ik maak te vaak mee dat ik op mijn scherm de mededeling krijg, je weet wel van mijn pc, dat dan Jantje, Klaas, Marie of Frank of weet ik veel zijn verjaardag viert. “ “ Oh, nou dat heb ik niet.”
“Ja, maar Wapse, ik ben nog onderdeel van die maatschappij die bijdraagt tot enig maatschappelijk nut (tenminste als ik dat nog moet geloven).” “ Hé Harms, geloven doe je maar op zondag in de kerk, maar hier hebben…”
“Wacht nou Japie, ’t gaat jou net zo aan. Ook jij bent binnenkort jarig, toch?”

Ja Japie knikte.
“Nou kijk, ik schrijf dan altijd een briefje. Maar ieder mens is uniek en dus moet ook ieder mens een unieke behandeling,zeg maar een felicitatie krijgen.
Dus als ik op mijn pc zie staan dat …jarig is dan probeer ik er wat van te maken. Zo, en doe nu maar eens in, op één been kan ik niet lopen..”

Terwijl Japie vliegensvlug achter de tapkast dook zat Wapse met grote verbazing Harms aan te staren.
“Ga jij me nu vertellen dat jij al die collega’s afzonderlijk gaat schrijven als ze jarig zijn Harms? Bij die club van jouw werken toch meer dan 300 mensen?”
“Neen Wapse, zo zit dat niet. Kijk, als ik Jantje ken dan krijgt Jantje een briefje. Heb ik met Ferdinant te maken dan krijgt ook Ferdinant een briefje. Maar Marie van de afdeling sociale zaken of afvalverwerking of zo, neen, die ik verder niet ken, tja die missen zoiets unieks. Maar als ze het niet hebben missen ze niks hoor.”

“Ja maar, Harms, wat schrijf je dan aan een goeie vriend of kennis/collega of zo,” vroeg nu Japie. Terwijl hij aanschoof en de glaasjes –zoals het behoort- met kop wist aan te reiken, mompelde hij” deze is van het huis, mannen”. “Dank Japie,” zei Harms. “Weet je, ik zal jullie een voorbeeld geven. ’t Gaat als volgt.
Ik schrijf bv. dit:
Beste….
Wonderlijke geweven . Vandaag gedenk je de dag van de uitdrijving uit de moederschoot. Dag van je moeders verlichting. Ach beste…wat een verrukkelijk moment moet dat geweest zijn nu bv 51 jaar geleden!. Moeder slaakte vast een zucht van verlichting en je vader, het kan bijna niet anders, stond te stralen van geluk. Een welgeschapen zoon. Prachtige wolk van een kind moet je geweest zijn. “F… zal hij heten” vrouw, zal hij gezegd hebben . En liefdevol werd jij na voldragen ontwikkelingsfase begeleid tot dat wat je nu geworden bent. Een wolk van een zoon. Een prachtkerel waarbij ik mij gelukkig mag prijzen je tegengekomen te zijn op mijn eigen pelgrimage. Reiziger, het ga je goed. De luierperiode ligt inmiddels ver achter je. Weest een bron van vreugde voor je omgeving dan zullen we –zo God wil- je volgend jaar opnieuw geluk mogen wensen met de dag van het verlaten van de moederschoot. Moge allen die je omringen samen met jouw een proost uitbrengen op je geboortedag. Hartelijke gefeliciteerd, Harms”.

Zoiets.
Kreeg ik van een oud-collega bv een mooi briefje terug. Zijn achternaam was, meer zal ik niet verklappen, “Heer”. Ik had hem onder meer geschreven: “”om even stil te staan bij de dag dat ze je billetjes begonnen te wassen en dat ze er heel blij mee waren. En wij nu met jou. Geniet van de dag die de Heer heeft gegeven” . Hij antwoordde:
“Dank kerel. En wat goed dat jij mij even herinnert aan de bron van het leven”.
Kijk, man, dan is mijn dag weer goed.

Nou Harms, als ik zo’n briefje krijg dan neem ik maar een op. Feest vieren is glad niet verkeerd, toch? “Neen Japie, zeker niet. Gedenk uw feestdagen. Tegeltjeswijsheid of niet.

“Zeg Harms,” met ogen zo groot als schoteltjes stamelde Wapse, “zeg Harms, meen je dat nou?”

Ja Wapse.Voor jou zal ik een heel bijzondere maken. Geloof me maar…