In de serie bijzondere ontmoetingen kom je wat tegen.

Ontmoeten betekent zo  wie zo iemand tegenkomen of tegemoet komen. 

In deze serie heb ik al eens gesproken over de fluisterende luisteraar. Enfin, ik kom hem regelmatig tegen. Samen zijn we vanaf dat moment altijd wel onderweg. 

Ook trek ik er met enige regelmaat in mijn uppie op uit. In het drukke toeristische wereldje van Nunspeet ontmoet je wel eens van die bijzondere soort, homo sapiens.

De Belgen.

Bijzonder zijn onze Belgische buren. Als vreemdelingen gaan ze met hun elektrisch aangedreven tweewielers door de wonderschone Veluwse dreven. Zij werden aangedreven door elektra en ik door of nieuwsgierigheid of gewoon beetje medemenselijkheid, misschien ben ik wel vriendelijk, hoe dan ook, ik zag ze staan. Delibererend naar links, naar rechts, amay manneke, mijn vorenstaande eigenschappen dreven mij op weg naar deze verwarrende types. “Kan ik helpen?”

“Oh, gaarne meneertje, wij willen naar Vierhouten op de punten” . Het hijgwerk ontging mij niet. “Gaat u toch even zitten, dan zal ik u vertellen…” Mevrouw zeeg neer op de plaatselijke anwb paddestoel.  Ze zijn er natuurlijk niet om op te zitten, maar om op te letten. “Mevrouw, kijk u wilt naar Vierhouten?” Beiden knikten instemmend. “Ha meneer,  gisteren stonden we op de Cauberg en nu willen we naar Vierhouten. Maar hoe?”  Meewarig schudde ik mijn grijze hoofd. “ Ach mevrouwke,” kennelijk moet ik altijd verkleinwoorden voor onze buren uit België gebruiken, “ach mevrouwke, u zit op de route….”   de gein ontging haar. “Kijk dan toch, u zit erop…oh, betekent dat een route? “Nee, maar wij rijden op de bordekes met nummertjes, meneer”. Maar staat daar ook Vierhouten op? “ Enfin. De slimmeriken heb ik een stukske voorgereden en voorts verwezen. Verweesd en verbaasd over zoveel eigen wijsheid bleef ik achter. Wij rijden op de “bordekes met nummertjes”. Het zal wel. Volgens mij ook nog steeds gewoon op een fiets, maar goed…

De lerares.

De zomerse drukte op de Veluwe betekent stapvoets rijden met je gewone fiets.

Gelukkig biedt dit kansen. In het deeltje bijzondere ontmoetingen kan ik verhalen dat ook wij bizarre staaltjes van het menselijk geslacht tegenkomen. 

Zelf kreunde ik van inwendige gedachten. Ze moesten maar verzet worden. Trappen op pedalen kan mij helpen. Aangekomen bij het plaatselijk pompstation viel mijn oog  (ik heb ze allebei nog hoor) op een bijzonder over haar stuur gebogen vrouwelijke fietskampeerster. 

Mijn aangeboren hulpvaardigheid wilde meteen wel aangeven hoe zij moest fietsen. Oh, haar reactie was buitengewoon. Je hebt van die sarrende mopperkonten die alles zelf willen doen en alles zelf heel goed weten, maar deze jongedame vond het helemaal geweldig. In coronatijd eindelijk eens een contact. “Leuk meneer dat u mij even helpen wil, ik moet nl naar Dongen en moet daarvoor eerst bij Elburg de brug over. Weet u een beetje leuke route?”

Ik sta redelijk stevig op de twee fundamenten die onze lieve Heer mij  gegeven heeft, maar mijn baard wipte over mijn oren,  mijn adamsappel verslikte zich van stomme verbazing  en ik zal gekeken hebben of dat ik iemand spiernaakt in de kerk zal hebben zien streakeren.

Haar open blik keek mij met grote verbazing aan. “Enfin, zei ik, Dongen? Mijn beste jonkvrouw en me too in 8 nemend, dat meen je niet, dat klopt van geen kanten “ …maar haar standvastigheid gelardeerd  met superjeugdige overtuiging, Dongen was de place to be. Dit ouwe kereltje kon kletsen wat ie wilde, Dongen, voorbij de Elburgse brug.

“Zal ik je eerst maar eens op weg helpen naar de brug van Elburg? Ik moet toch die kant op en dat laatste stukje kan ik je wel aanwijzen, dan kunnen we nog even googelen naar Dongen, want ik geloof er niks van”.

Nou dat samen op fietsen was een geweldige opsteker. Afkomstig van de Hoge Veluwe, kamperend zonder vooraf kennelijk  te hoeven reserveren, wilde ze wel een rondje Nederland.  Corona. Alleen en al tijden eigenlijk niemand echt gesproken. De reis naar de Ardennen had ze maar afgezegd door de coronabeperkingen.

Zo kabbelden wij voort over de Molenweg naar de Oude Zeeweg. “Was hier zee dan?“ Alleen zo’n vraag doet mij gloeien van praatlust. En zij vond het fantastisch. Zelfs bij hoog en bij laag blijvend beweren dat zij ook met de fiets, voorzien van overvolle tassen –wel van goede kwaliteit trouwens, best door de Ardennen had kunnen fietsen. Nou, ’t mag duidelijk zijn dat mijn ervaringen op dat gebied net even anders zijn. Hoe dan ook, na de uitleg over de verdwenen Zuiderzee naderden we ons bankje. “Nou, op zoek naar jouw Dongen!” De verrassing was haar bijna te machtig. Toen ik vervolgens op mijn kleine wondertje van techniek haarfijn kon uitleggen hoe  haar groene mini- camping P90, want dat had ik goed ingeschat, over de brug viel te bereiken (tweede weg over de brug rechts)  keek ze me dankbaar aan. Rode wangen vertelden dat ze innerlijk nog iets moest overwinnen.

“Ik moet wat bekennen,”  zei ze. Verwachtingsvol keek ik haar aan. “ Je hebt het met Dongen en Noord-Brabant helemaal bij het rechte eind. Ik schaam me.”  Ik vraag haar waar dat nu voor nodig zou zijn. “Ach, ik moet bekennen dat ik onderwijzeres aardrijkskunde ben.”

In de verte krijsten wat meeuwen, mijn bulderend gelach verstoorde hun zondagsrust. 

Snel hebben we ons kruispunt der wegen bereikt. “Ga maar rechtdoor, einde weg links, voorzichtig met oversteken na de brug 2e weg rechts en nog veel kampeerplezier.”

Een groet en een dikke handdruk. Zo scheiden de wegen.