De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Categorie: verhalen uit de oudheid Pagina 1 van 8

Moet nog gevoed worden

Ruig

Het is buiten een beetje ruig. Ruig weer. Ruig en guur windje. Vanmiddag liep ik even te struinen door  de koude dreven over de Groenendaal. En wat ik al jaren niet meer had gemerkt werd mij ineens helder.

Het was die fantastisch mooie winter in 1963. Een toertocht over het Veluwerandmeer op mijn verjaardag 23 februari.  Snerpende kou? Als jong ventje merkte je er niks van. De schaatsen waren geslepen en geslepen als ik was stak ik mijn koppie achter de brede kont van een voorganger. Lekker uit de wind. Het zonnetje scheen heerlijk. Het ritje op de schaats ging heerlijk en het was druk op en aan de randen van het meer. Er werden toertochten gehouden. De kou van een dikke 5 graden onder nul? ’t Deerde dit ventje niet. Ik voelde mij een kleine  Paping.  Wuivend riet. Ik zie het nog voor mij. Hardlopers in korte broek. Ook toen had je al buitenissige medewereldburgers. Ook auto’s reden gewoon over het ijs. Grote groepen schaatsers. Wat had  ik toch een fantastisch lijf en leven. Straks snert met varkensstaartje en een lekker kom warme chocomelk. Nu heerlijk schaatsen in de zon. In  de “kont”  en uit de wind waren mij deel. Tenminste, als mijn voorganger niet een wind zou laten.

Terwijl ik zo door de snijdende kou van de dag van vandaag verder stap moest ik daaraan denken. ’t Was achteraf knap ruig. Immers, thuis gekomen zei mijn moeder,” jongen, wat heb jij toch gedaan? “ Lappen vel hingen aan mijn rechteroor.

Nu, ineens in de snijdende wind,  werd ik er weer aan herinnerd. Mijn rechteroor stak als een bij in het wilde westen. Die bevroren oorlap herinnerde mij aan mijn beste toertocht ooit. Mijn gevoerde pet met lekkere bondkraag trok ik maar strak om mijn bol. Voordat ik uit mijn bol zou gaan.

De schaatsen laat ik nu staan op mijn “oude” dag. Zo ruig ga ik het niet meer maken.  Maar een wandeling in de kou kan je van vreugde doen sidderen. Het leven is fantastisch. Is ruig tot op je eigen oren.

 

Seksuele lusten en een steen.

“Oh, Susanne(a), ik ben stapelgek op jou!”

Met zo’n titel lust je er meteen wel pap van. Maar pap dis ik niet op. Wel een verhaal over seksuele lust. Lastig om je daar een voorstelling van te maken bij een steen .

Toch zijn seksuele lusten wel stenen des aanstoots. Het verhaal wat ik nu opdis heb ik overigens niet zelf verzonnen. Het is eeuwen oud.

Seksuele lust.

Moet ik daarover uitweiden? Vult uw brein zich niet met vleselijke gedachten? Moet ik een handje helpen? Enfin, twee heren van stand, ouderlingen,  waren gestrand in hun diepste lustvervulling. Ze zongen in gedachten waarschijnlijk: “Oh, Susanne, ik ben stapelgek op jou” . Beiden hadden een oogje op een wonderschone en erotisch kennelijk zeer aantrekkelijke vrouw. Hun lijf en leden werden in brand gezet bij de gedachte om zich eens lekker op zo’n schitterend vrouwsfiguur uit te leven. Waar een man al niet tegen vechten moet.

Terwijl ik het verhaal las dacht ik hoe ik mij zoiets kon voorstellen. De aantrekkelijke vrouw werd immers in het dagelijks leven geacht gesluierd door het leven te gaan. Tenzij de heren inderdaad vanaf het begin al eens stiekem door een gaatje in de heg hadden gegluurd.”Oh, Susann(a), Susanne, ik ben stapel…”

Omdat sommigen al helemaal uit hun seksuele gevoelsdak gaan bij het zien van een paar blote voeten, een ander hijgerig zit te zweten bij de gedachte aan de omvang van de vrouwenboezem en weer een ander opgewonden raakt bij het ruiken van een vrouw, kan gluren een gevaarlijke hobby zijn. Voor je het weet wordt de mens door zinnelijke lusten in de luren gelegd.  Hoe dan ook, invulling geven aan de inhoud van uw tuin der lusten hoef ik hier niet te vervolgen. Mag u zelf doen.

De steen.

Een dierbare collega kwam aanstiefelen met een baksteen. Daarop een voorstelling. Of ik mij,  met mijn redelijke kennis van het Woord,  er een voorstelling van kon maken? De vraag stellend , de steen aanschouwend,  deed mijn geest in een flits de bijbelse verhalen voor de geest trekken. Nou, ik was echt wel sprakeloos. Daar kon Bileam of de ezel wellicht wel over meepraten, maar ik kon er geen verhaal van maken. Ik voelde mij wel een ezel met mijn kennis.

Een goed bevriende kennis. Die zou mij de oplossing wel bieden. Zijn bijbelkennis en kennis van archeologische pronkstukken en oudheidsstukken, dat zou misschien wel leiden tot minder geestelijk lijden.

De foto van de steen was nog mooier dan de steen zelf. En ja, ook hij beet zijn tanden stuk. Een haardsteen, zoiets, dat zou het wel wezen maar ondanks het raadplegen van bevriende theologische kopstukken, een bijbels verhaal konden ook zij  in deze baksteen niet  bakken. Mooie bak was dat. Ik overzag zijn geschrift. Voelde me geschift. Wat doe ik als ik een onderzoeker op de studiezaal binnenkrijg? Naast alle gebruikelijke introducties van het archief wordt toch regelmatig door mij  gezegd: “Hebt u ook al gegoogeld?” En ja, dat had dit heerschap zelf niet gedaan.

Deze lichtflits liet mij niet meer los. En na het intikken van het woord” haardsteen”  ontrolde en ontvouwde zich het verhaal van de steen. Een mooi artikel met ineens exact dezelfde afbeelding van Suzanne en de ouderlingen.

Bijbels?

Ja en nee. In de canonieke boeken kom je het niet tegen. Wel in de apocrief beschreven delen. En die zijn toch zeker de moeite van het lezen waard. En dus, erkend door de algemene katholieke kerk dus inclusief de PKN,   stel ik voor de nieuwe bijbelvertaling ter hand te nemen. Het leest spannender dan menig boeketreeks.  Zwoele verhalen –eerlijk is eerlijk, ik heb ze nooit gelezen- totdat ik de bijbel opensloeg. Met de apocriefe boeken. Oei, verborgen verhalen. Hebben onze leermeesters er nog weet van?

Wie zonder zonde is? Werpe de eerste steen. Het was mijn eerste gedachte bij het zien van de steen. En het klopte niet.  En toch klopte het weer een beetje wel.

Gluurders en verkrachters waren die ouderlingen en al de anderen,  ze zijn gewaarschuwd. En let op, er waren en ik hoop ook nu nog, mensen die heel wijs van optreden waren.  Ik ga niet gooien met stenen. En ik wil me niet stoten aan de steen. Maar deze steen lag te lang op mijn hart om niet even verder te kijken op googel. En zo hoop ik een steentje te hebben bijgedragen aan een vurig stukje (uit de kachel en vurig van lust en schoon van wijsheid)  uit de geschiedenis. Wie geïnteresseerd is leest het deuterocanonieke/apocriefe boek Daniël B.

Spitten in oude geschriften. Kerkrel in Staphorst.

Wonderlijke dingetjes. Ze komen voor. Spittend in oude geschriften lees ik een verhaal over een kerkrel in Staphorst.
De kop van het verhaal laat zich raden. Zouden er klappen zijn gevallen? Na het overlijden van twee ouderlingen moesten er opnieuw twee worden benoemd. De voorzitter van de vergadering ds D. zou de vergadering hebben geschorst.
Er bleek flinke onenigheid. Je zou zeggen, hoe is dat mogelijk? Maar ook in Staphorst blijkt dat zoiets voorkomt. Ds. heeft de zondag daarop maar geen preekbeurt vervult. En wie mocht er komen opdraven? Volgens het bewuste krantenartikel “Ds. Hoeks(e)ma uit Doornspijk”.
Tja, daar zit je dan weer. Terug in vaders tijdperk.
Ik meen me al te herinneren dat er in die periode het een en het ander had gespeeld. Dat pa “dan maar weer voor het karretje werd gespannen”. En dat pa het nog deed ook.
’t Heeft er wel om gespannen.
Ook dat weet ik wel.

Blijkbaar hadden ze het in Staphorst toch echt wel een beetje bont gemaakt. Het verhaal in het Dem. Socialistisch dagblad van 1 december 1964 doet het allemaal uit de doeken.
Of zoiets de Waarheidsvriend heeft behaald? Ik zou het in waarheid niet weten. Maar wellicht dat een ingenieur uit Huizen dat wel in zijn kerkelijke anekdotes heeft opgeslagen.

Ik zit ineens weer met mijn snuit in het verleden.
Wat doen die socialisten eigenlijk met zo’n verhaal vraag je je dan af.
Wat doe ik eigenlijk met zo’n geschiedenis vraagt je je af
‘k Moet er een beetje om grijnzen. “Men zegt dat er klappen zijn uitgedeeld”. Nou vraag je je nog meer af, toch?
Er staat: “koster Berend Krediet heeft het licht uitgedraaid in de consistorie”. Kredietwaardige koster denk je dan.
Die zag natuurlijk al het meubilair al door de ruiten vliegen. Ik wil niet mokken hoor. Een verhaal van slaande ruzie binnen een kerkenraad is me eerlijk gezegd toch wel bar.
Nu bleek echter dat ouderling Mokken de lichtknop had beroerd om de gemoederen te sussen. ’t Lukte kennelijk ook nog. Dus Krediet krijgt niet het krediet waarover in eerste instantie de verhalen de ronde deden.
Neen, de socialisten verhaalden niet in hun dagblad of Ds. Dorsman daarna de kansel weer heeft bestegen.
Mijn pa zal er vermoedelijk wel van alles van hebben geweten.
Ik vraag me nu af waarover die gepreekt zal hebben. Wellicht als aardigheid over de roeping en waardigheid van ambtsdragers bijvoorbeeld.
Daarvoor zal ik dan vermoedelijk nog wel dieper in de analen van de kerkelijke geschiedenis van Staphorst moeten duiken. ‘k Zou het eigenlijk wel eens willen weten.

Fijne kerkvader?

Een mens leest wel eens wat. Al moet ook eerlijk gezegd worden dat ik wel wordt gewaarschuwd.  “Van vele boeken te maken is geen einde, en veel lezens is vermoeiing des vleses”.

Dus? Boeken maken zit er niet in. Maar ja veel lezens? Oppassen dus. Ik zal mij daarom voor de lezer ook maar sterk beperken. Een kleine ankedote over “een fijne kerkvader.”

Nou, of ie zo fijn was weet ik eigenlijk niet. Er is wat om hem gestreden. En is er veel verdriet en ellende om die man geweest maar er wordt nog steeds “op hem gestudeerd”.  Remonstrant en Contra-Remonstrant, maar wat is er nu over die figuur te vertellen?

Ja over wie eigenlijk? Een mens uit Oudewater.

Ik lees wel eens wat en zo lees ik dat deze kerkvader ooit als een vechtjas is bezig geweest. Ene zekere Baers vertelde dat op een bepaald ogenblik dat mens uit Oudewater, en ik zal zijn naam maar verklappen,  dat was Arminius, op de Haarlemmerdijk (Amsterdam) was. Hij hoorde enig rumoer. Hij vroeg wat er daar te doen was. Hem werd verteld dat er een doodslag was gebeurd en “de doodtslager van de Gerechtsdienaars vervolgt wierdt”.  Voor het goede begrip “er was een moord gepleegd en de politie zat achter de moordenaar aan”. Zo lijkt het wat eigentijds. Juist op dat moment kwam de misdadiger aangelopen en Ds. Arminius greep de bewuste misdadiger “bij de krop van zijn wambuis”. Arminius was kennelijk een echt vechtersbaasje, want hij smeet de misdadiger tegen de grond. De heren gerechtsdienaars, de politie van die tijd dus vermoedelijk ook al blij met wat burgerinitiatief, grepen de misdadiger bij de kladden en namen hem alsnog gevangen.

Pest van de Kerke.

Ja, ’t zijn mijn woorden niet. Soms denk ik dat we tegenwoordig iets fatsoenlijker zijn. Maar als ik allerlei fora op het internet raadpleeg dan weet ik wel zeker dat we minstens zo grimmig kunnen reageren als “vroeger”.

Arminius. Wie kent hem niet? Maar wist u dat hij door een geleerde heer eens behoorlijk op zijn nummer werd gezet?

Dit ging als volgt.

Pagina 1 van 8

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén