Terwijl de Grote Baas het dimlicht in werking heeft gesteld, spoed ik mij naar het godshuis in het centrum van ons dorpje Harmelen.

Na een hartelijk welkom van zangers en zangeressen neem ik plaats voor het front der bassentroep. Inmiddels streelt een fluweelzacht maanlicht over de lege kerkbanken en zet de zachte gloed van tederheid zich vast in mijn geheugen.

Een geheugen dat ineens als een razende aan het werk gaat. De gedachten schieten immers ineens naar die allereerste keer in het voormalige HI-gebouw. Met een flinke spiegel, waar we onszelf konden zien staan. Dat waren mooie tijden. Wij zagen onszelf staan. En dat is goed voor de houding die je moet aannemen tijdens het zingen. Na een woord van welkom een gebed ter bemoediging en inspiratie konden we op onze stutten plaats nemen. Ietsje de beentjes uit elkaar. De verhoudingen zodanig dat er sprake is van 1/3 versus 2/3. Hoofd rechtop de romp. De schouders hoog, de schouders laag, nekje laten rondzwiepen en dan begint het feest van zuchten en puffen. Welk een weldaad voor de buikspieren en middenrif. De oefening van deze avond deed daadwerkelijk onze stembanden fluweelzacht tot ontwikkeling komen. Zingen met de buik! Oh, wat mis ik de spiegel!!

De inspirerende leiding van de leider van het geheel, onze Roel, is altijd weer bij de inzing oefeningen voldoende om mij tot gapens toe te ontspannen. Dus of hij doet het goed,  of ik doe het goed. Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid doen we het dus beiden goed. De oefeningen zijn dan ook zodanig opgesteld dat we meteen het geleerde  in de praktijk kunnen brengen. We beklommen de hoogte van de bergen, met een fijne soliste uit ons eigen koor,  om daarna als echte bassen af te dalen in de diepten van het hele mooie “Could ye not watch with Me one brief hour?” Terwijl de diepte van het “Jesu, Lord Jesu” in pianissimo ons diep kan raken,  ervaar ik de trilling van de deze woorden die in het fantastisch werkstuk van John Stainer zijn verwoord. Knap dat wij twee solisten, een bas en tenor, bereid vonden vanavond hun gaven vrij te geven. We werden er stil van, zelfs de dames….Partij voor partij krijgt de aandacht. Op de ledenvergadering zal ik wel aankondigen dat de bassen altijd te weinig aandacht krijgen of wij “pikken de essentie van onze partij snel op”. Ik houd het op het laatste…

Even een rustpuntje tijdens de pauze.

Zingen is hard werken. Zweet gutst soms letterlijk bij mijn nekharen over mijn rug. Van de mooie muziek kunnen het echter ook mijn ontroeringsmomenten zijn die mij tot rillingen verleiden. Ik weet het niet. Vandaag wat minder “Nederlandstalige”. Maar wat heb ik genoten. Als afsluiting nog even een Schubert van stal trekken. Alles kan er nog even uit. Wat een ontlading! Wat een geluid! Adagio maestoso is de setting van het Sanctus van Franz Schubert. Het was majestueus. Daarna als slot van deze avond terug in het vocale geweld . Mijn ziel keert zich stil tot God. Een bewerking naar Psalm 62. Wat een heerlijk evenwicht.

Ik kijk nu opnieuw in de spiegel. In deze week van rust en voorbereiding, terwijl de wereld om ons heen buldert van ongenoegens, geldzorgen,  crises, geweld, miljoenennota’s die alweer op straat liggen voordat ze officieel hoorden te worden vrijgegeven, eindigen wij met: “Zonder klagen, zonder vragen, wacht ik in stilte op de Heer, immers Hij zal mij bewaren, voor de angst en de gevaren, redt mijn leven keer op keer.”

In stilte fiets ik naar huis. Fijne studieavond. Het zonlicht is nu helemaal verandert in maneschijn. Mijn fiets stal ik in de schuur, mijn ziel keert zich stil. Stil tot God. Stil.