‘Ja man, dat is me wat. Er zijn dagen waar je van hoopt dat je die niet zal meemaken. Een paar dagen geleden was Krijn in Leiden. Met zijn Willy Jeep. Ik heb er nog een filmpje van gezien. Stinken deden die dingen?!”

Het was zo maar een voorbijganger die Harms hoorde spreken. Harms keek eens op. Wat hoorde hij? Had iemand het over Krijn? De ‘Last van Leiden?”

Hij zag echter alleen een of ander groen petje door de mensenmenigte lopen. Neen, dat kon Wapse toch niet wezen. ’t Leek wel een vrouw.

Harms verzonk weer in gedachten. Had een mooi nieuw boek gelezen over de dorpsdominee in Benschop. Hij schudde zijn hoofd. Zeker, er waren veel dingen die hij herkende. De moeite en zorg die een predikant kon hebben. In het ‘ambt’ staan betekent nog wel wat. En er waren heel wat herkenbare zaken, die ds. Verboom zo voor het voetlicht haalde. De elementen van zijn jeugd over de kerkelijke en wereldlijke ontwikkelingen bijvoorbeeld. Die had Harms ook bewust meegemaakt. Mooi, dat ze weer eens even helemaal op een rijtje werden gezet. Het gesprek ik de studeerkamer, zo treffend beschreven, met de drie grote ‘K’s”  van hoog theologisch gehalte. En ja, hij zou, als Harms zijnde, dat gesprek nog wel eens mede invulling willen geven met de eerwaarde predikheer. Niet ver van de stam, waaruit hij ook voortsproot. Hij herkende, erkende veel. En oh, hij had er zoveel andere zaken tegenover willen stellen. Alhoewel? Tegenover? Of mede willen invullen. Een betere gedachte.  Ook nog een mailtje over de Leidseglibbers of zo. Vast niet van de theologische universiteit aldaar, of toch?

Harms verzonk opnieuw in gedachten. Leiden, ja, een stad met heel wat historische gronden. En dan zo ineens  een krantenfoto met Krijn in een Willy Jeep.

En dan krijg je het verhaal over Willy Jeep en Krijn er zomaar bij. Wonderlijke zaken, dat ‘geestelijk verkeer over virtuele wegen’. Met Annemiek van Snuffelen. Of zij nu in Leiden was? Last heeft Leiden vast gehad van die Willy Jeep. Dat bleek wel uit de uitlating over de uitlaatgassen. Een last was het voor Leiden.

Neen, Harms kende geen Annemiek van Snuffelen.   Maar misschien snuffelde zij die uitlaatgassen wel? Harms grijns was bijna niet meer te onderdrukken. En die Annemiek had en heeft natuurlijk groot gelijk. Een jeep is heel vervuilend. Harms kan er met de hoed of de pet niet bij dat Krijn nu nog niet doorheeft dat een ligfiets vele malen meer een element van historie heeft die veel gezonder is voor de omgeving. Vroeger hadden ze bij de cavalerie ook geen jeeps. Die nieuwerwetse dingen brachten alleen maar meer verderf in de mannelijke hobby die ‘oorlog’ heet. Neen, vroeger reden de heren op paarden en daarna op fietsen. Zo had het moeten blijven. Maar Krijn bekeren van die liefde, Harms zag het al voor zich, neen dat zou niet lukken. Hooguit voor iets dat dan weer elektrisch zou moeten worden aangedreven. Voer blijkbaar voor onze Annemiek van Snuffelen. Dat komt er van. Ja, Krijn was dan wel weer het mannetje van de ‘vooruitgang’. Maar dan ook een mannetje voor de ambtelijke voortgang.

Komaan, laat ik mijn lig-ros nog maar eens ontzadelen, Harms voegde meteen de daad bij het woord. Harms grinnikte. Kijk, daar is geen wegenbelasting voor nodig. Daar zijn geen ambtenaren die je daar het bloed voor onder de nagels vandaan halen. Gewoon van stal halen en scheuren met die hap. Zijn achteruitkijkspiegel werd op de juiste wijze geplaatst en voort dreef hij over de velden en wegen in het Groene Hart. Harms moest er gewoon van zuchten. Wat beminde hij toch eigenlijk de bossen van de Veluwse gronden! Die gaven meer beschutting en dreven niet alleen over vlakte, maar ook klein heuvelachtig gebeuren kon zo’n ligfiets tot hoge snelheden laten gaan. Zonder die vreselijke uitlaatgassen. Zonder lawaai. Harms zag het gewoon voor zich. Hij kon er net zo lyrisch over zijn als de eerste liefde van dominee Verboom uit Benschop.

Laten die Snuffelaars maar achter Krijn aangaan. Daar valt wat te halen. Bij Harms is het schraalhans, die keukenmeester is, maar die houdt het dan ook gewoon bij fietsen. En dat geeft geen overlast. Noch in het Groene Hart, noch op de Veluwe, laat staan in Leiden.