De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Categorie: Harms Pagina 5 van 62

vijftig jaar getrouwd

’t Is zoals het is…

“Ha Wapse, kerel, wat leuk om jou tegen te komen!” 

“Nou, Harms, wat een enthousiasme, ben ik nu zo leuk op mijn ouwe dag?”

Verbouwereerd keek Harms eens naar boertje Wapse. Man man, wat is dat nu weer? Harms zag het hem denken. Maar ja, Harms was gewoon blij. Eindelijk in de beroerde Coronatijd eens weer wat “onder de mensen”. Of Wapse nu een “mens” was, ja, dat is natuurlijk een onnatuurlijke vraagstelling. Stelselmatig moest Harms echter altijd weer aan dat schrandere boertje uit de Friese wouden denken. Op de Veluwe waren en zijn de mensen vaak best wel een beetje stug, maar hier in de Friese Wouden zijn ze toch wat meer…Enfin, een wereld aan gedachten schoten door Harms als pijnscheuten door de kuiten. Stug op de Veluwe. Maar  in zijn woonplaats bijvoorbeeld heel erg hartelijk. In tegenstelling tot zijn geboorteplaats, paar km ‘s verderop, waar stugheid de norm is.

Harms krabde zich eens op zijn achterhoofd. Neen, niet achter de oren want voor je het wist waren dan de oorondersteuners verworden tot financiële kreuners. Die oorapparaatjes kun je niet meer missen omdat je dan veel te veel moet missen. 

“Wapse, man ik vind het fijn om eindelijk weer eens onder de mensen te zijn. En jouw aanwezigheid is en staat borg voor gezelligheid. Feestavonden, dance festijnen en zo zijn aan mij niet besteed, maar een goed gesprek en een lekkere bak koffie, ja daar ga ik voor. Ga je mee? Op naar de Gulle Gaper en Wapse, kijk nu niet of je water ziet branden, ik betaal.”

“Nou, Harms, dan ik zeg geen nee. Ik ben geboosterd, geroosterd, geprikt en weet ik wat. Wordt vermoedelijk getild door de belastingdienst al heb ik, eerlijk is eerlijk,  geen toeslagen gekregen, maar ja, voor de rest zal het zo zijn: geef mijn portie maar aan fikkie. Ik ga alleen niet meer discussiëren over nut, noodzaak en betrouwbaarheid van de overheid. Het is wat het is, en ik denk: niet best. Maar ja…”

“Nou, Wapse toch, zelf heb ik jaren en jaren voor de overheid gewerkt. En ik ben er bijna aan onderdoor gegaan. Ik weet dat er velen binnen de overheid met ziel en zaligheid hun beste krachten geven voor de maatschappij. In de politiek en ook zeker ambtelijk. Maar de laatste tijd….Peinzend keek Harms voor zich uit. Krijg nou wat, dacht Wapse, zie ik nou tranen bij Harms? Harms tilde even zijn hoed op.” Ja Wapse, man, ik kan soms wel, wat zeg ik, soms? Wel man, ik kan wel janken. Hoe ontzettend  slecht men is voor de Groningers. Zal eens aan Japie vragen als echte Fries wat hij daar van vindt. Ik kan er wel om janken. En oplossen?? Ben je bedonderd Wapse, ’t zal die k…fiolen in Den Haag worst zijn. En kom bij mij niet aan met “ het is wat het is” want ik word er verdorie witheet van. Ouders uit hun huizen jagen, kinderen uit huis plaatsen, beloven dat ze “de schade vergoeden” en verdikkie Wapse, niks maar dan ook niks kunnen die zwamneuzen in “Den Haag”. Wat? ’t Is, zoals het is? Man sode…hannes op, schande tot op het bot Wapse. Ik vind het zo walgelijk en ik schaam me zo verschrikkelijk dat ik voor dat soort k…violen gewerkt heb! En wat ik ook nog wel even moet ventileren is, dat de terminologie en de kwaliteit van discussiëren daar in Den Haag ook sterk aan het verloederen is. En ik ga er al gewoon aan meedoen, dat is misschien nog wel het ergste. Met de grootste dooddoener “’t Is wat het is”, ik ben er beroerd van. Zo, en nu aan de koffie man”. 

Wapse keek verbaasd. “Man Harms, rustig, jij hebt toch je best gedaan? Eerlijk voor God en vaderland? Wat maak je nou druk….

Kom, we gaan naar Japie.”

Niet veel later zaten de vrienden bij Japie aan de stamtafel. Eindelijk was ook het nodige volk in de gelagkamer van de Gulle Gaper. Het mocht weer. Schielijk keek Wapse naar Harms, verdikkie, die Harms had hem wel zitten. “Japie, heb je wat bruinebonensap voor ons?’. Japie kwam al met een overheerlijk dampende pot koffie aan gelopen. “Manne, daar doe je geweldig goed aan, om weer even aan te leggen. Deze is op zijn Fries gemaakt, en neem zoveel je lust,  eentje breng ik jullie in rekening, de rest tank je maar lekker leeg. Die is voor jullie.”

De beide vrienden lurkten aan de koffie. Hun ogen schoten over de schoteltjes. Jemig wat was die lekker. Had die slimme Japie daar nou echt een scheutje anijs in gedaan?

Niet veel later schuift ook Schele Japie aan de stamtafel. Een vrolijk en opgewekt gezicht.

“Mannen, we leven in een goed land. Alles kan weer bijna open. De mombakkesjes kunnen strakkies ook op de schroothoop. Weet je, er is hoop.” Japie glom. Wapse was verbouwereerd. Harms gromde maar wat. Hij wilde de pret niet drukken.

’t  Is wat het is, Japie..” begon Harms, ach heden begon hij ook al te stuntelen met zijn grammaticale verarming. “Goed gezegd, Japie,” vervolgde Harms: “er is hoop.

De virusellende in het hok en nu maar hopen dat onze Groningers snel en op een fatsoenlijke manier eens echt worden geholpen. ’t Zou eens in Wassenaar moeten zijn…ik kan wel…” 

“Rustig Harms, rustig aan” suste Wapse, “ik begrijp je frustratie, maar het volk kiest zijn eigen vertegenwoordigers, dus dan weet je genoeg, toch?”

“Nou, het kan me”…begon Harms weer. Japie en Wapse keken nu naar hun besnorde vriend. Dat zijn snor trilde van verontwaardiging was nog daar aan toe, maar stond hij  nu op zijn vingers te tellen?

“Wat doe je nu Harms?

Ik tel tot tien mijn beste, want ik zou bijna iets gezegd hebben waar ik eigenlijk geen spijt van heb, maar me wel zou hebben bevuild. De koffie smaakte heel best Japie, dank man en nu? Ik ga eens even lekker buiten in de wind  wandelen. Groet mannen en tot de volgende keer.”

Met een zwiep zette Harms zijn hoed op. De klap van de deur? Werd veroorzaakt door de wind. “Nou Japie, zei Wapse, je ziet en hoort het nu ook: ’t Is wat het is. Laat die Harms jou en mij mooi zitten, kan ik nog betalen ook…”

Nunspeet, 17 februari 2022

Eeuwigheidszondag

“Gut, Wapse, man kijk eens aan. Wie loopt daar toch? Is dat Harms soms? Met die zwarte hoed?”

De vrouw van Wapse keek eens heel indringend in de verte. “Nou, dat zou zo maar kunnen, vrouw. Die stap, die tred, het is hem vast wel.” Niet veel later ontmoet Wapse de wandelaar. “Tjonge, Harms, en niet eens bij Schele Japie?”. Harms schudde zijn hoofd. “Nee, goede morgen trouwens, Wapse, mevrouw, nee, niet op zondag. En al helemaal vandaag niet. “   Wapse keek een beetje verbaasd. “Wat is d’r aan de hand?”

“Tja,Wapse, of jullie vandaag de dag ook nog een beetje kerkelijk meelevend zijn, dat weet ik niet zo best. Friezen, Bonifatius..” “Ho effe, Harms, geen kunsten, man, we zijn niet zo kerks als jullie op die oude woeste gronden misschien, maar….” Harms onderbrak de wild gesticulerende Wapse. “Geen gedoe, mijn beste, vandaag is het eeuwigheidszondag. Ik ben een beetje veel in gedachten.” Wapse zweeg, de vrouw van Wapse zei al helemaal niets.

“’t Is waar, we hebben vanmorgen allen die ons zijn voorgegaan herdacht.” Wapse knikte,” ja dat was bij ons ook zo”. “En”, zo vervolgde Harms,” vond ik het nu een mooi moment om even met mijn gedachten en mijn gedachten aan hen die ons zijn voorgegaan aan de wandel te gaan, Wapse.”

Wapse keek of dat hij water zag branden. Hij mompelde: “ maar Harms, man, natuurlijk, daar is een wandeling op deze zondag ook heel goed voor. We mogen in dankbaarheid gedenken. Heb nog een goede wandeling, Harms.” Een lichte tik aan de hoed. En Harms liep voort. Gedenkend en herinnerend.

21/11/2011

Harms en de verdwenen hond.

“Kijk, Japie, daar komt Harms aangescheurd. Voor zo’n oud baasje, hij loopt toch dik tegen de 70 (?) vind ik hem eigenlijk best kras”. Wapse trekt nog een zuinigjes aan zijn pijp, Japie rent al naar de tapkast met een dampende kop koffie en niet veel later schiet Harms naar binnen. Een enkele zonnestraal schittert door de grijze haardos, de mombakkes, een de Jonge gedrocht en opgelegd pandoer door kabinet Rutte en consorten,  wordt met een ruk terzijde geschoven. “Goede morgen mensen. Tijd voor een bakkie dacht ik. Goede genade man ik ben er bekaf van en dan ook nog een zo’n smoelbakkes…”

Harms zat het al weer helemaal uit te tekenen. Nee, aan woorden weer geen gebrek. Hooguit, zo bleek wel, aan adem. 

“Maar mijn beste, wat heb je toch allemaal uitgekuurd? Je lijkt wel..” Wapse keek zijn vriend eens even schuin aan. Dat, het schuin kijken, was voor Japie natuurlijk natuurlijk. 

Terwijl de dampende koffiegeuren de smaakpupillen deed zwellen keek Harms zijn vrienden eens aan. “Ja, man, de hond van mijn aangetrouwde achterneef, je weet wel die van die mercedes en die kapitale villa aan de rand van ons mooie dorp, die hond die was er vandoor. En jongens, geloof het of niet.. de hele nacht is de meute aan een zoektocht bezig geweest. Vanmorgen las ik dat het dier was gesignaleerd bij de snelweg. Enfin, ik naar de snelweg. Begeleid door meen ik een drietal politiewagens, sirenes om horendol of misschien wel hondsdol van te worden, een calamiteiten wagen, ambulances etc. Ik maar denken, bliksem zou toch dat beest niet de snelweg over zijn gehuppeld?

Keizersmina, ik heb meer dan 9 km dwars door het bos gelopen. Was het zo verschrikkelijk zat dat ik dacht, tja Harms, jongen je kunt niet de last van de hele wereld op je schouders meesjokken voor een hondje van…enfin,  komt me daar mijn schoonzus met haar grote kleinzoon tegen. “He, hij is t’ er weer”. Ach mensen, ik kon wel janken. Zo blij was ik, niet verder vertellen hoor, ik heb ook een paar traantjes weggepinkt.”

De koffie van Japie werd met een ferme teug naar binnen gewekt. “Nou, mannen, van het huis: we drinken een echte BB op die thuiskomst.”

Wapse keek Harms eens aan. Harms gaf een knipoog naar Wapse. “Tja, Wapse, ’t is dat ik geen niks te roken heb, maar anders zou ik er nu weer eentje in de hens steken. Proost, Japie, want eerlijk is eerlijk,  een hond kwijtraken is hartverscheurend maar jullie blijdschap is net zoals een BB’tje. Goed voor de ziel.” 12/12/2021

Harms is terug

Harms is terug, Wapse is nieuwsgierig

“Ach, Japie, wat heb je toch heerlijke koffie”. Nu is een compliment van dat kleine schriele en oh zo schrandere Friese boertje op zichzelf bezien al een bijzonderheid, maar voor Japie was het werkelijk een doos met slagroomtaartjes. Dat had hij van zijn vaste gast eigenlijk nog nooit gehoord. 

Japie glom tot achter zijn grote uitstaande oren, zijn linker en rechteroog wisselden in opperste staat van opgewondenheid van richting. “Dank, Wapse, waar heb ik dit aan te danken?” 

“Ach, weet je Japie, de koning heeft het meen ik wel eens gezegd, we moeten meer naar elkaar omkijken en een beetje mild zijn naar de ander. En als de koning het niet gezegd heeft dan zal dat die Corona-koning wel geweest zijn, die de Jonge. Hoe dan ook, ik zal klare wijn schenken, het is gewoon een streling voor mijn gehemelte. “

Even werd het stil in de gelagkamer van de Gulle Gaper. Beide mannen soezen een beetje voor zich uit bij de dampende koffie. De rust werd echter snel verstoord. Getooid met bruine hoed, voorzien van krullen in de snor kwam ineens na zoveel jaar, Harms aangefietst op zijn hybryde fiets. Zonder elektrische ondersteuning. Dat is niks voor Harms.

“Volk des Heeren, een goede morgen gewenst”. De breedsprakigheid van Harms was natuurlijk voor Harms zijn handelsmerk, hoewel hij ook kort, tegen het knorrige aan of bondig kon zijn. 

Wapse en Japie waren compleet verbouwereerd. “ Man, daar doe je goed aan. Man, wat ben ik bliede je te zien, welkom Harms, dat is even lang geleden! Kerel, koffie?” Zoveel woorden achter elkaar van Japie toonden wel aan hoe bijzonder deze ontmoeting voor de kastelein van de Gulle Gaper wel werd gevonden. 

“k, Zou je niet eens herkend hebben, Harms, met dat mombakkes voor, “zei Wapse. “ alleen, die rare sik van je had je goed verborgen. En wat heb je nu toch op de bol man?  En dan bedoel ik onder die, mooi trouwens, hoed van je?”

Nadat Harms zijn jas op de kapstok had gehangen, het mombakkes tegen een of ander virusgedoetje in de binnenkant van zijn Gilette had getoverd en hij aankwam draven met zijn telefoon voor de heer des huizes, keken de mannen elkaar eens aan. “ Benne gij nu geheel belazerd man? Wat moet ik met die telefoon? Die Q R Code doelt me aan mijn Hiele grijpen. Wegwezen met dat ding, koffie van de zaak, dat krijg je en ga als de sodemieter gewoon gezellig bij ons aan de tafel!” Oei oei, het leek er warempel op dat Schele Japie op zijn kleine heer was getrapt. 

“ Ja, meneer de kastelein, begon Harms, ja meneer de kastelein, de R variant uit Ierland Is overgewaaid en nu dacht ik zo, ik zal laten zien dat ik aan al mijn burgerplichten….” Het gezicht van Japie stond op onweer. Vervaarlijk kieperden zij schele ogen door het ruim van het kleine café. Nee, niet aan de haven, maar vlak bij de Goddeloze Singel onder Akkerwoude in de boezem of aan de randen van de Friese Wouden. Als de Friezen het echt op de heupen  kregen zoals een jaartje of wat geleden op de Afsluitdijk , nou waar je dan maar, want zelfs Zwarte Piet hield ze dan niet tegen.

“Mooi man, mooi, dat je weer aankomt. Vertel….

Maar het werd stil. De verse geuren van de bruin gebrande bonen verluchtigde de ruimte. De mannen verzonken in de overpeinzingen van het bestaan. Maar Wapse barste bijna uit zijn voegen van nieuwsgierigheid. Wat, waarom, hoe zo, was Harms terug?

Harms is terug

“Ach, mensen, ik zei het gisteren nog tegen iemand die ook op de camping stond, ik wil dit volhouden tot minstens mijn 75e. Ik ben gewoon aan het fietskamperen. Ja, dan maak je wat mee hoor. Kom Japie, doe eens een beerenburg man. Het is me tegenwoordig wel wat met dat gekampeer.”

Niet veel later zitten de drie mannen verkneukelend aan de beerenburger. “Nou, Harms, vertel, wat is er met de kampeneerderij.” Vergenoegd aanschouwde Harm het tafereel. “Ach, Wapse, sommige mensen benne heel erg gemakkelijk. Was ik maar zo. Ik was en ben nog verbaasd wat ik meemaakte. Sta ik moederziel lekker op mijn plek,  komt me daar in het duister een jonkvrouw aangestierd. Mooie rugzak, dat kon ik wel zien. “Ha, ik ben Fleur! Aangenaam! “” Ha, Fleur, ik ben Harms”. Bam Wapse, ik stond erbij en ik keek ernaar. Wauw man niet verder vertellen, maar dat jonge dartele ding…enfin, ze had geen koplamp. Nee, die had ze wel, maar ergens diep weg in de rugzak en dat was even knap lastig in de knapzak. In het pikkedonker. Of ze de mijne…. “Natuurlijk, Fleur, geen probleem Fleur.” Mijn koplamp bescheen de zeer geordende ingepakte rugzak terwijl die werd geopend alsof er een varken op deskundige wijze werd geslacht. Ineens stoot Fleur een kreet van grote teleurstelling uit. Het ging me Wapse, Japie (oh doe er nog eentje voor de schrik man) het ging me door merg en been. Even was de stilte zwaar doorbroken. Fleur keek zwaar beteuterd. “Ik, ik heb mijn beste Harms, ik heb mijn tent vergeten! “ Consternatie bij beiden.

“Enfin, het eind van het liedje is dat Fleur -omdat het niet regende- gewoon buiten onder het dak van onze lieve Heer heeft plaats gevat. Of ze die nacht kou gevat heeft, weet ik niet. ‘s Morgens was ze al snel uit de dwangbuis. Ze had heerlijk geslapen en ja, ze had het hele handeltje al weer klaar voor vertrek. En ik lieg niet als ik zeg: ik kreeg een heel lief bedankbriefje. Dat vind je hier onder….

Wapse man, Japie kerel, ik ben er nog ontroerd van. Die jeugd van tegenwoordig. Best kampeervolkje. Ze gaan de uitdagingen aan. Ze zetten de mental klik op “uitdaging”. En ze hebben nog fatsoen om mensen te bedanken voor het gebruik van een lampje.”

Pagina 5 van 62

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén