De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Categorie: het vrije woord Pagina 32 van 45

fantasie en min of meer zinnige of onzinnige zaken

Ontmoetingen, het mag wat kosten!

Wonderlijk.

Dat is het bijvoeglijk naamwoord wat ik graag maar even aan het begin zet. Rollebollend door mijn grijze hersendelen trap ik tegen de wind. De hondenkar hobbelt en bobbelt achter mij aan. De hond rent flierefluitend langs de randen van de sloot. Slaat even een wellevende blik in mijn richting jaagt een kat de boom in probeert een flierefluitende vogel van de tak te kapen en rent als een dolle langs mij heen. Uiteindelijk stap ik van mijn fiets.
De fiets met kar wordt zorgvuldig op slot gezet. Ik stap met mijn kleine verrekijker gereed voor wild en gevogelte waarneming fluks door het lange gras van de slaperdijk. In de verte doemt reeds de vogelkijkhut op. Ergens in de verte zie ik een witte bestelbus dwars door een modderig pad gereden. Ik geniet van de vogels en de wind om mij heen. Nog een kleine avondzon schijnt op mijn reeds kalende kruin. De hond dartelt als een jong konijn of hij raast achter een jong konijn.
Mijn hersens kraken. Wel een gewone kijker,  geen gewone kijker maar een spottingsscope. Dit heeft dat voordeel en dat heeft dit voordeel. Voordelig is het uiteindelijke allerminst. Soms kost een liefhebberij gewoon geld. Maar ja, veel of weinig maakt veel of weinig verschil. Dat is maar net hoeveel je er voor denkt over te hebben. Ik denk er veel over na en voordat ik mij bedacht had, aanschouwde ik de mooie kop van een fuut. Kijk, als ik nu een scope had, dan…
Maar, als ik de kijker nu had dan kon ik dat allemaal veel beter waarnemen.
Als waarnemer tuurde ik in de verte. Daar was de vogelkijkhut. Peinzend liep ik door. De handen, saamgevoegd achter mijn rug. Een glimlach speelde op mijn vermoeid gezicht. Ondanks de hoofdpijn, de opkomende duizeligheid en de verwarrende gedachten schoten mijn gedachten zomaar ineens door naar Middelburg. Ik stapte iets vrolijker dan in het begin door. En zag daar de oorzaak van de bus. Drie uitgeslapen heren deelde de stretchers van overigens zeer degelijke kwaliteit in schutskleur opgesteld naast een buitengewoon mooie schuiltent, ook van zeer stevige kwaliteit en met zorg uitgestald.
Voorts werd mijn blik getrokken naar de groene uitdossing, de zes hengels die keurig in gelid waren gericht op waar de vis vandaan zou moeten komen.
De heren lagen genoeglijk met een teugje vermoedelijk -alcoholhoudende- drank met een sigaretje te staren op de zaken die komen zouden.
Mijn blik werd getrokken door de uitdossing van allerlei zaken. In de vogelhut stond iets van een  soort klein bestuurbaar? Wonder. Twee uitlaten met een display trokken mijn aandacht. “Wat dat toch wel was?”, zo hield ik de heren voor. Een glimlach met een zeer uitvoerige uiteenzetting was mijn deel. Omstandig werd verteld dat de heren een display hadden met scan funktie. Die kon de bodem afzoeken, diepte bepalen, afstand en temperatuur van het water. Vervolgens lieten de heren de op afstand bestuurbare boot naar, want dat was het, met voer,  haken en de hele hap op de uitgekozen, beter uitgelezen, plek varen. Aangekomen op de door hun uitgelezen plek werd door de boot het nodige voer en haken overboord gegooid (alles met een draagbare zender geregeld!)  waarna het wachten kon beginnen.
Van verbazing slikte ik bijna mijn hele gebit in. De kronen rammelden in mijn mond, de kosten van dit grapje dreigen toch mijn kronen wel naar het hoofd te steken. En voordat ik van pure verbazing van mijn stutten zou vallen hijgde ik amechtig “is dit dan vissen?”
Tja, de heren meenden van wel. Genoeglijk konden zij zo wel de nacht doorbrengen. Op een schitterende lokatie. Ik heb maar niet langer aangedrongen. De wetenschap en mijn beredenering dat de hengels per stuk zo’n kleine € 400,– moesten kosten, hetgeen van harte werd bevestigd als “u hebt er toch wel kijk op” , deden mij in verwondering staan. Inmiddels had mijn beestje voor de nodige ophef gezorgd. Pieste natuurlijk vlak bij een paar extra warme kledingstukken. Gelukkig er net naast. Graasde wat aan de graspluimen en raakte daarbij een van de dunne snoeren die strak naar het water waren gericht. Ring ring ring! In vroeger tijden hadden we gezegd: “es klingelt!” supergevoelig spulletje dus. Allerlei lampjes gingen branden en deden belletjes rinkelen. Tja, zo zou ik ook uit mijn vissersslaapje worden gewekt!
Vol ongeloof aanschouwde ik de liefhebberij van de heren.
“Ik geloof dat ik oud word”, een op afstand bestuurbare voerboot voor vissen in een kleine plas!. Ik greep naar mijn hoofd. Ik staar nu nog naar het beeld van dit verhaal. De heren hadden “het goed voor elkaar”. “En meneer, een hobby mag toch wel wat kosten, niet?”

Dat mag het. Ik stiefelde maar weer door. Wenste hen goede vangst en stapte met mijn handen op de rug door de struiken voort.
Rollebollend gingen mijn gedachten voort. ’t Mag wat kosten, je hobby!

Een goede haring is het halve werk

Tenten.

Als jong ventje werd ik al snel in mijn leven deelgenoot gemaakt van het genot van tenten. Kamperen. Ware vrijheid. Leven onder de blote hemel. Je terug kunnen trekken op een plekje op deze aardbol die jij leuk vindt. Broers die altijd in de weer waren met touwtjes, haringen, zakken kleding, branders, olielampen. Een intigrerend gebeuren voor een veel kleiner ventje dan die grote broers. Zomaar achterop de fietsendrager. Alles erop en eraan. Zo ontstond een diep verlangen naar ook dat vrijbuiterige gedrag, wat kennelijk door ouderslief werd goedgekeurd. Maar van dat laatste had ik geen enkel benul Wat ze er zelf voor hadden gedaan en gelaten waren verhalen. Zelf een tent verdienen. Bij de Cruquedo. Dat ze maanden lang geen nassikruiden meer konden ruiken of zien, dat ontging mij volkomen. Die fietsdragers. Die fietsen. Vol met tent en toebehoren. Een lamp aan zo’n touwtje vastgebonden achterop. Met een heuse plastic emmer met voetbal.
De vreugde van dat alles is mij niet ontgaan. Maar het allermooiste was toch wel zo’n tent met een stok waarin je kon slapen.
Intens verlangen mocht worden omgezet in daden. Maar helaas. Niet op de fiets.
Op een of andere manier ben ik gestrikt voor een gezamenlijke vakantie op Ameland. En zo is het gekomen. Een reis van je dromen. Alleen de wijde en wilde gevaarlijk wereld in. Met ouders van vrienden kreeg ik toestemming een drietal weken, misschien waren het er ook maar twee, naar Ameland te gaan. Mijn vriendje bleek daar nota bene te gaan vakantiewerken. Zat ik met een oude schoolmeester en zijn vrouw opgescheept. Goed, het eten kreeg ik, maar die rare broer en zuster, dat was maar niks. Alleen stond ik op een groot kampeerterrein naast die vaste stacaravan.
Maar het leven blonk mij tegemoet. Broederlief had mij gewaarschuwd. Zorg voor goede verbindingen met ’s Heeren ondergrond. Ram er een paar beste stevige houten haringen in.
Tja, en als een mens niet wat anders mee krijgt, dan sta je daar in de zomerhitte met je magere blote bovenlijf wel wat af te tobben. De rubber hamer die deelgenoot was van mij opperste genot, deed zijn werk. Ik werd bespot en gadegeslagen door velen.

Veel kommentaar. Het belachelijkmaken is mij wel bijgebleven. Nog kleuren mijn wangen bleek ( dat doe ik altijd in tegenstelling tot anderen die rode wangen krijgen) van opwinding en verborgen leed. Want het doet wel pijn als je belachelijk wordt gemaakt.
Uiterlijk wenste ik mij niet neer te leggen bij de spotters van deze aarde. En ziedaar, ongelovig als ik was, en zeker geen Christen, werd de zon verduisterd en een ware stormwind kraakte de camping. Slechts luttele seconden op mijn mensenbestaan deden mij “bidden” van vreugde en “angst” want ook dat was zo, dat mijn tent, al was hij van broer Kees, zou behouden blijven. De tenten en stokken en lappen doek donderden door de lucht. De camping leek wel getroffen door een kleine tornado. En ik maar lachen (Maar oh wat was ik bang). Zie je nu wel, stelletje sufferds, ik hoor mij nog schreeuwen van plezier en leedvermaak.

Een goede haring is het halve werk!

Geen ouwe koeien

Neen, we zullen geen ouwe koeien uit de sloot halen. Maar er waren me een paar mooie koeien! Afgelopen zondag hebben we eens ouderwets een stukje Soppenhof in Doornspijk gewandeld met broer en schoonzus. De wereld waar we vandaan kwamen, zo u wilt uit de zandgronden ontsproten, was ons wandeldoel. Er waren slechts een paar belangstellenden. Maar ze mogen er wezen.

Lekker drankje en leuke krullebol

Snuffelen. In oude geschriften. Het kan inderdaad heel leuk zijn. Diverse soortgenoten met dezelfde achternaam hebben in het verleden b.v. de notulen van de rechtbank gehaald. Jongens die van wanten wisten zullen we maar zeggen. Van die knapen die het mes kunnen trekken, zich terug kunnen trekken, een borrel lusten of er vandoor willen. Veelal werden ze slachtoffer van geweldadigheden. Sla de historische kranten er maar eens op na. Teveel om op te noemen. Maar hoe kom ik nu aan een lekker drankje? Een aan een mooie krullebol?

Oude geschriften zijn de aanleiding voor de verleiding. Een paar zeer oude historische boeken waren keurig gekaft. Ik herkende hier het handschrift van de meester der kaftkunst. Mijn pa had de boeken over het leven van Calvijn, jawel de beroemde predikheer uit Genève, van een keurig kaft voorzien. Alleen zoals hij dat kon. En het moet gezegd, zijn zonen moeten het ook kunnen!

Maar ja, van een kaft kun je niet eten noch drinken. Da’s maar al te waar. Nu ben ik nog al een nieuwschierig baasje zo op zijn tijd en hup, ik meende dat het kaft er maar eens van af moest. Vast en zeker meende ik dat het moest gaan in de orde van grootte van : “kaf van het koren scheiden”. Nou, helemaal waar is het niet. Simpel gezegd, vanuit mijn werk en derhalve ambtshalve belangstelling,  weet ik dat onder het kaft nog wel eens wat kan worden gevonden. En wat vond ik? Een oude krant, neen twee oude kranten. Pa gebruikte nu eenmaal alles nog een keer als dat zo uitkwam. Nou dat betrof dus een krant  uit 1893 en eentje uit 1907. Mooi man! Leuke advertenties. En dan kom je wat tegen. Dekhengst staat ter dekking gereed. Tel uit je winst. De familie Hoeksma had een beste dekhengst. Immers de vierjarige donkerbruine en sterk gebouwde Oldenburger Hengst EDO, afstammende van een volbloed Oldenburger Stam-en Premiehengst en dito Merrie, bij F.A. Hoeksma te  Kollumerzwaag staat ter dekking. Dekprijs voor deze hengst was maar mooi even f. 10,==. Denk er maar wat van. Maar dan zie je ook dat een andere dekhengst ook al gereed is voor een uitstapje, maar niet op zondag, voor het grote werk. Neen, geen dekhengst van Hoeksma. En dan is de prijs er ook naar,  n.l. per beurt betaal je f. 8,==. Kijk verschil moet er zijn. Mijn oog dwaalt verder.Want och, we weten heus vanuit ons eigen leven wel hoe die zaken gedaan werden. Meestal werd na afloop wel een borrel geschonken. En zo speurend naar grappige en interessante zaken zie je dan ook de aanleiding voor de inleiding. Jawel een fles Cognac de Charente, nr. 1 werd aangeboden voor f. 1,10 per liter! Kijk, dat zijn tenminste prijzen. Kun je na de dekking nog eens een borrel schenken! Ook mooie rooie Bordeaux wijnen werden maar liefst per anker aangeboden. En da’s een beste hoeveelheid voor f. 27,==. Voor het gemak is dit zo’n € 12,10, of tewel € 0,31 per liter!

Kijk,  dan praten we tenminste gezellig bij de heer F.A. Hoeksma te Kollumerzwaag aan de borreltafel. Flesje Madera gaat weg voor de prijs van f. 0,65. De Rijnwijnen met volle zuivere en zachte smaak onder de naam Brauneberger zijn goed voor de prijs van f. 32,== per anker. Dat zijn nog een bedragen. Zou er nu toch inflatie zijn of keken ze vroeger teveel in het glaasje?

Ondertussend nippend aan de rode Bordeaux groeven mijn inmiddels diepbedroefde ogen verder over het krantenepistel. Leefde ik maar een paar jaartjes terug. Want wat zie ik?

De navolgende advertentie: MOOI HOOFDHAAR. Wij ondergeteekenden gevoelen ons verplicht onzen oprechten DANK te betuigen voor het herstel van ons hoofdhaar; ik ben 52 jaar en heb 30 jaar geen haar op mijn hoofd gehad en mijn Zoon die een groote kale plek op het hoofd had, wij zijn beiden in het bezit van een prachtig hoofd met nieuwe haren, mooier en glansrijker dan ons vorige haar, door het gebruik van het wederbarend haarwater van den Heer C.J.E. CAMES, Haarkundige te ’s Gravenhage. (Getekend) Mej. Rodenburg te Rijswijk. Let wel, er waren 867 dankbetuigingen die, aldus de samensteller van de advertentie, bij hem voor een ieder ter inzage lagen. En zo vervolgt de advertentie: Geen Bluf, Maar Waarheid Overtuigt U.

Ik nip aan mijn Bordeaux.

Ik krap mijn kale……kop. Proost.

Pagina 32 van 45

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén