De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Ontmoetingen van een fietskampeerder

Ontmoetingen.

Zeldzaam rustig is de dag waarop ik met mijn fiets de wereld in trek. De zevende mei 2008 zal door veel medelanders worden wellicht nog worden benut voor drank en feesten. Maar ik ging bevrijdingsdag op de fiets vieren. Even lekker weg.

De bevrijdingsdag die zoveel mensen op de been had geholpen was al voorbij. Sommigen zijn nog aan het werk, velen kennelijk nog niet. Ik ook niet. Ik kijk vooruit. Gebogen over mijn stuur tuur ik naar de verre verten. Daar immers is inmiddels het pontje van Ameide? Daar moet ik zijn. Natuurlijk vaart de boot met zijn vaartje door de Lek net naar de overkant. Kant noch wal kan ik aan de dienstregeling knopen. Ik heb ook geen meertouw dus moet ik rustig afwachten tot de schipper de steven wendt de boeg langzaam mijn kant laat opkomen. Ik kijk. Om mij heen. Hier en daar een redelijk ontkleed type mens. De bollen bollen bijna uit de schamele strengetjes katoen of wat daar voor door moet gaan. Ik wend mijn blik af. Ga je alleen op pad dan is het zaak de zaken goed in het oog te houden en soms de ogen goed de andere kant op te houden. Ik daal inmiddels af langs de aanlegsteiger en richt mijn blik op wat komen gaat. Staat er ineens een string voor me met uitblikkende billboards die mij, gekleed en wel bijna geweldadige neigingen doet ondergaan. Stel je voor! Neen. Nog net geen billentikker, maar gewoon aan boord. Ik betaal de prijs der overgezette bezette fietser. € 0,95 was ik kwijt en gul als ik ben maak ik er een hele euro van. Zo gaat dat. Maar daar krijg je dan ook wat voor. Een weldadig rustig tochtje over de Lek naar Ameide. Het uitzicht is adembenemend. Nu heb ik het niet meer over de vrouwelijk schoonheid in de natuur maar over de natuur zelf, natuurlijk. Een mens moet zijn ogen de kost geven en voort klief ik over de dijk. Op naar Dordrecht. Net voorbij Waal dender ik af richting Ottoland en wat daar allemaal verder is neergekieperd in de Alblasserwaard. Het windje toetert lekker in mijn rug, bemerk dat ook ik wel enige kledingstukken kan proppen onder de binders op mijn fietstassen. Een banaantje, een lekkere sultana, die mij het gevoel van een sultan geeft, maken het leven knap aangenaam. Drinken drinken en nog eens drinken. Het gevaar voor mij als diabeet is dat ik analfabeet word als ik niet snel en genoeg drink en eet. Regelmaat, rust en reinheid. Drie woorden die voor mij persoonlijk zijn uitgevonden. Ik grijns. De herinnering aan mij pa wordt duidelijk. Die wist er ook wat van. En het grappige is dat ik voor het eerst van mijn leven mij niet afzet tegen mijn pa, maar hem in dankbaarheid gedenk. Waar een fietstocht al niet goed voor is.
Ik sta stil bij een fantastisch fietspad door de weilanden.

De tureluur werd van mij bijna tureluurs. De zwaluw deed haar best mij te imponeren en ik geniet van de jonge grutto op een paal, het verse geurende en weidse gevoel van de weilanden. Vuilendam. Waar die zijn naam vandaan haalt? Ik weet het niet. Misschien zou ik hier eens historisch onderzoek naar moeten doen. Maar of dat historisch onderzoek dan ook zo historisch zou zijn? Ik waag het. Te betwijfelen.
Mijn kilometerstand begint eindelijk vormen aan te nemen van een man op weg naar volwassenheid.
Ik stap af. Rook een lekker stikkie, drink en ga voort. De pijnlijke onderdanen die ook mijn billen doen tintelen geven aan dat ik mij iets op de hals en op de kont gehaald heb waar ik nog niet direct en dadelijk over had nagedacht. Maar dat heeft alles te maken met geweldadige vormen van fietsgeweld, laten voelen dat meer dan dertig kilometer met een zwaar bepakte fiets niet door mij ieder dag werd beoefend. Verroest. Vroeger kon ik dat toch beter. Dan waren dagafstanden van 180 kilometer met bepakking zelfs mogelijk. De tachtig halen, en dan niet de leeftijd maar de afstand, doet mij in gedachten watertanden. In mijn geest sluipt echter de angst.
“Hoi, gij zijt een echte!”. Kijk, da’s nu een echte opsteker. Zeker als de opkomende vermoeidheid mijn geestelijke sloopactiviteiten net wenst te bevorderen. Ik ga er maar eens bij zitten. Een lekker beetje drinken en mijmeren over de weg die ik ben begonnen. Op naar Dordrecht.
“Maar, waarde heer” , zei iemand tegen mij: “hoe dichter bij Dordt, hoe rotter het wordt”.
Een jonkvrouw van een jaar of 25 stapt af terwijl ik net mijn kaart bestudeer. Vlak bij Wijngaarden. Maar geen wijngaard in de buurt om eens lekker “los” te gaan. Trouwens, met drank op en dan achter het stuur, zelfs van de fiets met deze hitte is geen aanrader. Of ik het wel kon vinden. “U kunt wel met mij meefietsen, ik ga toch die kant op”. Ho, ho, wat krijgen we nu? ’t Ziet er wel zeker degelijk uit, lange rok, en een dikke tas op de fiets. Ja, ze komt van een of andere school en ze moet ook via Wijngaarden. Daar zal ze me verder verwijzen. Kijk, zo fiets je alleen en zo fiets je niet meer alleen over deze aardbal.
Na een gezellige kout laat ze me in de waan dat ik toch eigenlijk ook wel een flinke ondernemende man ben “op uw leeftijd”. Bang. Dank je. Zo ruig gaat het er tegenwoordig bij onze lieve jeugd aan toe. Toe maar. De kramp in mijn kuiten is natuurlijk een natuurlijk gevolg van mijn natuurlijk groeiend zelfbewustzijn van de flinkheid die mij wordt toegedicht. Dat is het. Geen kramp maar een “opsteker”. Zo. En als je er zo tegen aankijkt, ach dan kun je de laatste hobbels ook wel nemen. En het waren hobbels. Ik moest van de fiets! Ik kon er letterlijk niet tegenop. De berg die ir. Lely in zijn stoute dromen had gedroomd werd juist op mijn pad neergelegd. Een dijk om “u” tegen te zeggen. En toen ook nog eens over het spoor en de Merwede. Enfin, ik geraakte, geradbraakt en wel op een kleine kilometer afstand denk ik van de plaats van mijn toekomstige bestemming wel waar ik wezen wilde. De plaatselijke routebeschrijvers hadden hun werk naar behoren gedaan. Ontdaan dat ik nu al de 50 kilometer had afgelegd deed mij grijpen naar de telefoon. De overkant werd gebeld en een zeer welwillende schipper zei dat hij mij met alle liefde wilde overvaren. De fiets werd er ontdaan van. Dat moest.
De tassen moesten eraf. De fiets? Mocht niet mee. In een grote loods moest ik mijn grote liefde achterlaten. De stumper. Ik had met mijn fiets wel te doen. Bijna ondoenlijk na zoveel dienstbare draagbaarheid.; De fiets mocht niet mee naar de overkant. En bleef in een bloedhete gruwelijke eenzaamheid achter. Als de banden door de hitte maar niet zouden ploffen.
Al puffend en zwetend ontmoette ik de huismeester, de huismeesteres, kreeg een plekkie om te kiezen en stond er buiten. Buitengewoon.
Nadien heb ik mijn bierblikken losgerukt. Geweldig. De Kleine Rug in Dordrecht is bijna, bijna een aanrader.
Maar het bijna moet ik natuurlijk nog verklaren.
Nu is de geest uit de fles. Ik kieper er een paar mooie foto’s tegenaan. De kleine kleine rustpauze in mijn leven kon ik genoeglijk beleven op de Kleine Rug van de Nivon. Het uitzicht vanuit mijn tentje op ploeterende roeiers.
Verder op het schiereiland sta ik bijna met mijn “ poten” in de blubber. Maar ja, da’s nu de Biesbosch.

Zittend langs de waterrand, ja, dan kom je nog eens wat tegen. Mooi met veel bootjes, die ook willen genieten van de schoonheid van de door eb en vloed beheerste Dordtse Biesbosch. Dit is mijn plekje onder de Zon.

Het is echter jammer dat de lieve jeugd bij de afhaalplek een geweldige vorm van herrie weet te produceren die op dit mooie terrein, waar geen honden mogen komen, volledig te horen viel. De uitlaatplaats van de honden aan de overkant bood ook ’s morgens redelijke veel geluidsoverlast. De honden werden uitgelaten en waren uitgelaten. Je kunt ook zeggen de uitgelaten honden werden uitgelaten en ze werden daardoor uitgelaten. Laat ik er verder over zwijgen. Dat doorbreekt de herrie. Ik ben dan ook toch de volgende dag gewoon verder getrokken. De fiets en de fietser werden weer overgezet, de tassen erop geknoopt en voort. De blik op “waar de wind mij heen stuurt” de trappers onder de voeten, de handen in de extra beschermende handschoentjes, de benen in het vet en voort ging het. Mijn weg was naar een prachtige camping uit het groene boekje. Camping de Kreek was mijn doel.

Maar hoe dichter bij Dordt?

Ja, inderdaad, het lijkt wel of je dat gat nooit uitkomt. Dat viel tegen. Maar wel geweldige mooie paden om langs te fietsen. Enfin, op naar de Moerdijkbrug. Razende roelands in hun blik. Bliksemse herrie, die gelukkig na het verlaten van de brug al snel ophield. Een tandemstel, als je dat zo zegt tenminste, de brug over gestuurd. Hij Hollander, zij Amerikaanse. Jong en ondernemend. Mooi werk en wilden de LF route afrossen. Zij liever dan ik. Zij moesten letterlijk tegen de wind in en ik mooi niet. Dan op naar Klundert. Nou, je kunt mijn …zadel kussen. Weg van de snelweg werd wel even heel erg letterlijk genomen. De weg was opgebroken zelfs voor fietsers. Jammer dat ik geen foto heb genomen maar een echt super (l)knullig bord. “Let op, fietsers afstappen en stapvoets rijden”.

Tja daar moet je bijna ambtenaar voor zijn om zoiets te bedenken. Grapdozen. Enfin in Klundert deed ik het ook al niet goed. De frustratie nam hand over fietswiel toe. Weer verkeerd gereden zodat ik toch zeker wel een ommetje van 10 hele kilometers heb moeten maken. Ergens onderweg, nadat ik via een talud de kortste route maar had gepakt, kieperde mijn stuurtas er bijna af. In ieder geval open. Groene boekje vloog over de weg en vermoedelijk ook een fietskaart. Want terwijl ik weer mijn kilometers bij elkaar sprokkelde kwam ik er ineens achter dat ik de kaart met Tholen en de nabije omgeving maar via de tom tom moest zien te klaren. Wel alle kikkers en salamanders nog aan toe. Die heb ik niet. Geen kaart, geen tom tom dus daar zat deze Pieterbaas van ellende op zijn zweetsokken te bijten. Plotseling schoot door mijn geest dat ik toch ook wel geestig en slim kon zijn. Een routekaart via de steeds meer in zwang komende fietsknooppuntenrouteoverzichten deed wonderen. De handen werden volgekalkt met 39. 65, 33, 35, 38 etc.. En het werkt mieters!

Ruim 78 kilometers, maar toen kon ik mijn zakie dan toch mooi deponeren in / op natuurterrein De Kreek in Nieuw-Vossemeer.Mijn tentje kreeg een plek naast een paar laagstamfruitbomen. De rietgors, de karakiet, de kikkers, allen zagen mij bezig. Ik stond er alleen. En dat voor de Pinksteren. Diep in mijn binnenste voelde ik de angst toenemen. Er zou toch niet vlakbij weer een of ander pinksterfestival de geluidsnormen van het betamelijke gaan overtreffen? Nergens in dit land kun je toch eigenlijk rust vinden?

Nu ik eindelijk rust had gevonden keek ik om mij heen. Een schitterend terrein. Een houtwal waar de vogels af en aan vlogen, een kreek met giga grote karpers…. Op naar de winkel. Boodschappen doen is een van die nare bezigheden die immers steeds geld kosten. De voorraad bier werd maar eens flink bijgespijkerd. Kenners onder ons weten dat ik m.n. verzot ben op een blik(je) bier. Dat blik doet wonderen. En omdat het pinksteren werd was een fles wijn toch ook niet te versmaden. Krentebollen, een zwikkie gehaktballen en warme worst werden ook in de winkel aangeschaft. Terugkomend op de camping werd al duidelijk dat de relatieve rust een relatieve verandering dreigde te ondergaan. Een nieuwe tent en jonge heer en een jonge vrouw, en terwijl ik mijn voortent open zie ik de welkomst- brief van Hester en Adri van Oudheusden opgerold in een rolletje toiletpapier pontificaal staan!. Dat is nu het welkom op een natuurterrein! Later bleek dat een ieder die kwam een dergelijke uitdossing en door de kinderen versierd met een paar mooie margrieten en boterbloemen in ontvangst kon nemen. “De ervaring”, zo zei onze Hester, was dat “fietskampeerders m.n. altijd hele pakken poeppapier moesten aanschaffen en om dat mee te nemen was eigenlijk niet zo handig!”

Kom daar maar eens op bij een gewone camping! Ik vind dit gewoon klasse. Hiermee werd overigens wel meteen voorkomen dat al te grote hoeveelheden papier niet bij de toiletten slingerden. Ook een hele Bredase familie kwam met tenten de boel onveilig maken. De kinderen konden er heerlijk ravotten en ja hoor, spelenderwijs konden zij hun nieuwschierigheid gewoon bevredigen door steeds iets meer bij mijn tent te komen. Het contact werd gelegd. Dame lief keek eens goed naar mijn wanstaltig grote hoeveelheid goederen die voor de inwendige mens voor mij meer dan noodzakelijk bleken. “Hé, meneer, u eet worst! Nou, mijn ouders niet hoor, die zijn vegetariërs, en ne weet u, daarom, zo zegt mijn vader, moeten ze zo allemachtig veel schijten!”

Tja, zo wordt je weer eens met de neus op de feiten gedrukt. Ik haal er mijn neus overigens wel voor op. Vervolgens werd dan ook nog meegedeeld dat ze aan dat ene rolletje poeppapier echt te weinig zouden hebben. Ik houd het dan ook nog steeds maar op een lekker stukje vlees. Ook een kleine caravan deed zijn intrede. Wat heet, een kleine caravan was al gauw een meter of vier en een half. Die sleurbakken verwoesten soms mijn uitzicht. Maar deze werd er gewoon “neergekieperd” een parasol en geen luifel. Natuurlijk ontmoet ook jij die mensen. Mevrouw wilde wel eens weten of een “jongeman alleen op pad” zich wel “vermaken kon”. Nou, dat ging best. Geheel ontdaan van kleding was ze nog net niet maar Pieter moest opnieuw zien dat ie niet teveel zag. De fladderklieren werd je bijna in de schoot geworpen. Een kleine klaagzang over haar “heer” maakte me duidelijk dat hij een “ondernemende geest van kunstenmaker/beeldhouwer” bezat. Hij liep maar heen en weer met schepnetjes en potjes. Op mijn vraag of hij ook in de natuur was geïnteresseerd kwam als antwoord dat hij vroeger eerst natuurkunde had gestudeerd. Nou, met die dame erbij was dat mij wel duidelijk. Toen kwamen de verhalen los. Wist meneer wel wat zij vervoerden in de caravan? Nou, neen dus. Er werd mij duidelijk gemaakt dat het heerschap een aquarium aan boord had. Ter vervoering cq. ontvoering van gevangen vis en salamanders en torren en kevers en allerlei andere waterwezens!. Zo had hij, net terugkomend uit de Bourgonje, ook enkele soorten modderkuipers in een plastic zakje de grens over genomen en in het aquarium naar huis vervoerd.

Ik weet het. Onze lieve heer heeft vreemde kostgangers. Een jong stel was al snel weer vertrokken. De volgende dag werd de tent met enige vorm van frustratie tegen de grond gekwakt. “We gaan weg”. De reactie op een watersproeiende boer in de nabijheid van ons terrein. De diesel die enkele uurtjes gekoppeld aan een oude versleten trekker werd gemonteerd. De adembenemende herrie die daar uit voortvloeide deed mij huiveren. Zou die vent echt elke dag…Slapend onder de dieseldreunen op weg naar het nieuwe land van Pinksteren? Welke geest ontwaakt?

Toch viel de stilte. De handelswijze was niet onopgemerkt gebleven maar was slechts twee keer noodzakelijk. De rest van de dagen zou er niet meer worden gesproeid. Op pinkstermorgen opgetogen naar de kerk. Ik was er al om 8.45 uur!. Hopend op welkome tonen van een schitterend orgel. Maar helaas, de kerk was nog leeg. Inderdaad druppelden er tot 9.00 uur enkele menselijke wezens naar binnen. Twee handen vol en dat was het zowat. Een preek die toch echt niet zo gek was. Babelbouw en Pinksteren. De spraakverwarring en de talen die door ineens tot verwondering door een ieder konden worden verstaan. Anders dan gewend maar beslist een “preek” om nog eens bij stil te staan. De rest van de dag deed mijn knie vreemde dingen. Toch heb ik maar gewoon een paar kilometers gefietst. Bijna alleen. In alle rust de zon en de wind, de vogels en ruimte maakten mij tot een tevreden mens.

De niet krommende vingers, de dikke knie. Ze baarden mij meer zorgen dan ik wilde doen geloven. Zou ik straks weer moeten worden opgehaald? Weer niet verder kunnen? Totdat ik mijn medicijnendoosje eens goed bestudeerde. Er bleek een dag van “niet inname” tussen te hebben gezeten!.Uit de regelmaat tot ongeregelde in dit geval ontregelde vingers, handen en een dikke knie.

Toen ik dan ook mijn portie weer aan deze fikkie had gegeven is het probleem eigenlijk gewoon naar de achtergrond gegaan. Weg zorgen. Op naar morgen. Gewoon lekker fietsten. Samen met enkele andere fietskampeerders hebben we gezellig zitten kouten over de tenten, de fietsen de knooppuntenroutes e.d. De Tweede Pinkstersdag brak aan.

Krakend van genoegen steekt de zon haar licht op. Ik wil dit ook beslist niet licht opvatten en stap daarom meteen maar met twee benen tegelijk uit mijn slaapzak. Meteen opgerold terwijl ik er zowat uitrol om zo te zeggen. Ik worstel, zoals zo vaak, met mijn luchtmatras. Opgeblazen wonder. Wil nooit meteen in de foudraal. Drie keer draaien en wurgen en eindelijk is alle lucht eruit. Ik rol op en moet constateren, zoals dikwijls, dat er weer geen ruimte is die ik kan vullen. Opnieuw en langzaam maar zeer zeker wurg ik alle luchtkanalen de nek om en warempel. Een fluitje van een cent. Maar waarom ik er altijd maar weer drie, vier en soms vijfmaal over moet doen? Ik graai in mijn geest. Maar die is op deze tweede pinksterdag bij mij nog niet voldoende in werking om dit vreselijke element van opbreken te doen doorbreken. Ik zucht. De matras wordt in de zak gepropt. Da’s toch wel weer geweldig handig. Heel klein zakje en neemt buitengewoon weinig ruimte in. Al werkend prop ik mijn boterhammen achter mijn wangen. Voldoende om voorlopig de trappers te beroeren. De koffie smaakt meteen geweldig. Spoorslags werk ik mij een slag in de rondte en ineens merk ik dat ik alles al op de fiets heb. Zweet komt ook inmiddels in ruime mate door de porieën. Ik vul mijn lijf met veel natiigheid en stap op de fiets. Op weg naar Tholen. Op weg naar de Krammersluizen. Een fijn fietspad ontvouwt haar lijf en leden en ik geniet van de schoonheid en de rust om mij heen. Het windje staat mij tegen. Tegenstand van het luchtledige betekent evenwel een welkome verkoeling maar een verhoging van mijn inspanning. Ik sla af bij het knoopput en op weg naar Oud Vossemeer is het gedaan met de rust. Toeters en bellen, honderden mensen klappen ineens voor deze zonderling! Wat is hier aan de hand? Ik sta ineens in het volle leven. Levendige mensen die zit sportief willen inzetten voor de kankerlijdende medemens. Hardlopend, zwoegens op racefietsen, gewone fietsen voorzien van ladingen water. Ook ik wordt onder een groot spandoek onthaalt op een lekker bakkie aquavit. De europarun met alle deelnemende teams werden voorlopig tot aan Numansdorp zowat mijn deelgenoot. Ook ik heb mijn bijdrage gegeven. Op de brug met heel veel tegenwind heb ik een loopster gewoon “uit de wind” gezet. Dat zij bijna door mijn duidelijk bezweette lijf het op een lopen heeft gezet mag niet onvermeld worden. Toch bedankte ze me hartelijk en ik heb haar met haar team, team 531 of zo, veel succes gewenst. Een inspanning van jewelste als je nagaat dat ze van Parijs naar Rotterdam onderweg waren.

Op diverse plekken werden de fietsers en lopers onthaald door familie en supporters. Ik ontkwam niet aan alle aandacht en heb genoten met volle teugen. ’t Neemt niet weg dat ik toch echt wel van de snelweg weg wilde. Zoveel aandacht, ook door omstandigheden van mijn persoon, maakt me alleen maar verlegen. Ik wilde dit, bescheidenheid moet uiteindelijk echt bescheiden blijven nietwaar, niet meemaken. Diverse kleine weggetjes langs de route werden zo door mij aangedaan. Het betekende vermoedelijk wel dat ik een paar kilometerstjes heb omgekart op Goeree Overflakkee. Oude Tonge, met veel vertier voor de runners en de racers, snel door naar Zuidzijde, naar Achthuizen (terwijl ik toch best wel tot 10 kan tellen, maar daar stonden er een beetje meer) richting het Hellegatsplein. Linksaf. Natuurlijk weer midden tussen de runnerclubs, op naar de Hoekse Waard. Ik heb wel genoten van de Hoekse Waard. En da’s beslist niet mis. Prachtige fietspaadjes en relatief weinig autoverkeer. Na Numansdorp de onderkant zeg maar van de Hoekse Waard bereden. Prachtig en een aanrader voor wie eens leuk wil fietsen. Neerzijgend op een bankje peuter ik een pakje sultana open. Een peukje, een drankje een dropje en ineens schieten een man en vrouwlief langs mij heen. “Hoi”. Een brul en weg waren ze. Volledig bepakt. Ze waren er en ze waren er voorbij. Net als gewoon in het leven. Ze komen en gaan. Moeizaam mij hijsend op het zadel, want de billen wilden eigenlijk liever niet meer zo zwaar worden aangezet in de warmte, en wat is dan een fietskoersbroek toch ook wel weer prettig, trap ik verbeten mijn trappers naar beneden. Verbaasd beoordeel ik dat meteen de volgende trapper omhoog gaat. Turend naar de weg, de omgeving en hijgend naar een slokkie, kom ik ineens het vliegende echtpaar of samenlevende homosapiens tegen. “Hoi, waar ga je naar…” woorden zouden bijna vervluchtigen in de snelheid van wind en gezwindhied. De remmen werden geweldig aangetrokken en piepend stopte mijn Batavus met bepakking en wonder op twee benen. Zeer gezellig hebben wij samen gekeuveld over fietskamperen, trekken, kamperen, kleine groene campings het Beekdal in Chaam en de weg waartoe. “Waar ga je eigenlijk naar toe?” De vraag hing zinderend onder de warme hemel. Klemmende vraagstelling zo in de buurt van De Klem. Strijdvaardig begon ik over de Kleine Rug, waar ik toch niet weer naar toe wilde. In mijn sas met zoveel aandacht, we zaten per slot van rekening op de noordas van Strijensas, wilde ik in mijn enthousiasme bijna doordraven. Door zoveel aandacht en conversatie meende ik dat ergens “bij Klaaswaal wel iets te vinden zou zijn”. Ooit heb ik daar een nachtje gebivakkeerd. Daar waar geroepen werd over de camping: “Komen, het begint!!!!” Bleek dat te gaan over het tv programma GST….wist ik veel (en ook al weer heel wat jaartjes terug). Heer en dame meenden echter dat het veel beter was de steven te wenden richting Maasdam. Hij wist een heel leuk en goedkoop overnachtigsadresje. Puik voor een fietskampeerder. En zo help je elkaar op weg nietwaar? Zo zette ik mijn tocht voort. Voor iets “goedkoop” kun je me wel weer op de fiets krijgen. Op naar Cillaarshoek en dan naar de St. Anthoniepolder. Onderweg was ik de weg kwijt. En hoewel sommigen willen doen geloven dat ik misschien ook de kluts kwijt was kan ik verzekeren dat ik niet op mijn mondje ben noch was gevallen. Ik deed navraag. En ziedaar ineeens een brul. “Volg mij, volg ons! Wij leiden je wel naar de camping we komen er toch langs”. Mijn “stelletje” had mij weer ingehaald. En als men brult “volgt mij” wie ben ik dan om niet te gaan? Dankbaar nestelde ik mij in het kielzog van de twee stevig uit de kluiten gewassen jonge mensen die aan het trainen waren voor hun 6 weekse toertocht door Zuid-Frankrijk. Zij waren onderweg naar huis in Ridderkerk. Ontdaan door de snelheid van handelen had ik verder nog amper door dat we Cillaarshoek al weer door waren. Keuvelend over de schoonheid van het landschap werd ondertussen wel even een paar kilometertjes extra afgelegd. Het tempo was weldadig. Achter de brede rug samen met een zeer lange vrouw een tempo draaien dat precies in het potje past met een door hem gebroken tegenwindje. Prachtig. De St. Anthoniepolder is ook werkelijk een fantastisch stukje Nederland om door te fietsen, cq. rond te karren. Vogels, weide, ruimte, rust, goed wegdek en mooie doorkijkjes waren mijn en ons deel. Uiteindelijk belandde ik bij Camperplaats De Fruitgaarde, Polderdijk 47 te Maasdam. Volgens hem wel goedkoop. Maar? Ik hijgde amechtig naar zuurstof toen ik de prijs der overnachting hoorde. Ik had mijn tent al staan. Ik had de krampen in de buik en benen al “verteerd”, maar toen sloeg er een gat in mijn begroting. Terwijl mijn fietsvriend mij nog al had verzekerd “een goedkoop adresje” te hebben werd er gewoon even verteld om € 10,== voor een overnachting neer te tellen. Voor zo’n klein prutstentje. Mijn verbazing, mijn pijn, mijn frustratie, kortom mijn wanhoop werd bijna nog groter toen ik bemerkte dat campers hetzelfde tarief kregen voorgeschoteld inclusief electra, tientallen literswater met lozing van het smerige daarvan etc. Ik zweeg. Ook dat komt voor.

Ik betaalde. Met pijn. Ik baalde. Maar toen kwam de verrasing. Eerlijk is eerlijk. Deze mevrouw gaf mij tevens een geweldige bak koffie en een zeer gewelg lekker stuk gebak met slagroom en een overheerlijk kopje perenwijn. Zelf gemaakt! En? Gratis. Let op en lees het goed: GRATIS. Oftewel bij de prijs inbegrepen. Overigens geldt dit ook voor de camperaars….

Niet getreurd, dit vergulde de pijn. En dankbaar voor zoveel gastvrijheid heb ik genoten van mijn plekje. Een viertal kluten gespot, een purperreiger en talloze andere watervogels. Helaas had ik niet meer genoeg ruimte in mijn fietstassen om zo’n lekker wijntje aan te schaffen, maar zeker is dat ik daar nog eens terug kom om wat van eigen makelij in te slaan. Al weet ik de prijs ook niet.

De rest van het verhaal is eigenlijk snel verteld. De volgende dag ben ik via de Kiltunnel naar de Alblasserwaard gekart. Langs De Donk, waar je ook kunt paalkamperen (moet ik ook eens gaan doen) naar Bergambacht. Achter Stolwijk langs naar Polsbroek en toen bleek het toch nog een roteind om naar huis te gaan. Mijn km teller stond uiteindelijk toch weer op bijna 80 km. Maar thuis is thuis. Oost West Thuis Best. Rina stond met geopende armen en uiteraard met open mond te koekeloeren toen ik al om 15.15 uur mijn fiets neerstalde op de plek van mijn eindbestemming.

Helaas moest toen alles worden opgeborgen. En dat verberg ik maar voor u. Slechts foto’s zijn uw deel. Het zat erop. Ik was zat. En ben niet meer de jonge fietshengst om km’s te maken. Ruim 402 kilometer heb ik afgelegd. Maar was gezond en dankbaar thuis. Even was ik uitgelaten maar de uitgelatenheid van vrouw en hond en later kind was iets om nooit te vergeten.

Vorige

Onecht kind

Volgende

RHC Rijnstreek en Lopikerwaard

  1. That is probably the many authoritative chats We ever before mastered within several years, I am uttering about this part of your site inch

  2. Great – I should definitely pronounce, impressed with your website. I had no trouble navigating through all tabs as well as related info ended up being truly simple to do to access. I recently found what I hoped for before you know it at all. Reasonably unusual. Is likely to appreciate it for those who add forums or anything, site theme . a tones way for your client to communicate. Excellent task.

  3. I was recommended this blog through my cousin. I’m not positive whether or not this submit is written via him as nobody else recognise such exact approximately my problem. You’re incredible! Thanks!

  4. Have you ever considered creating an e-book or guest authoring on other sites?
    I have a blog centered on the same subjects you discuss and would really like to have you share some stories/information. I know
    my readers would appreciate your work. If you are even remotely interested,
    feel free to send me an email.

    my web-site: google

  5. Its not my first time to go to see this web page, i am visiting this website dailly and obtain good information from here everyday.

  6. Everette Doolan

    Greetings, I was just visiting your site and submitted this message via your contact form. The feedback page on your site sends you messages like this via email which is the reason you’re reading my message at this moment correct? That’s the most important achievement with any kind of advertising, making people actually READ your advertisement and this is exactly what you’re doing now! If you have something you would like to promote to thousands of websites via their contact forms in the US or anywhere in the world send me a quick note now, I can even target your required niches and my pricing is super reasonable. Send a reply to: denzeljax219@gmail.com

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén