‘’ Hé Harms, zag jij gisteren dat hoerig typetje bij de wereld draait door ook? Houdt ze er een stuk of vier van die ‘knaapjes ‘ op na. Wat vind je daar nu van? “ ‘ Nou, Wapse, daar vind ik niks van. Ik vind nergens wat van. En ja, ik zag het en aan de tv zit een knop weet je. Sterker, ik heb altijd de knoppen onder handbereik.’

Wapse grijnsde. Daar had die die Harms weer op de praatstoel. Maar ja, hoe nu verder? ‘Zeg Harms, ken jij dat soort types dan niet?’  Wapse probeerde het nog maar eens. ‘Ach Wapse, man, dat ligt al zo lang achter me. Toen op een kampeervakantie weet je, probeerde zo’n wijf me te versieren. Dacht even een flinke uit de kluiten getrokken Hollandse man te kunnen uitkleden. Ja letterlijk natuurlijk en ook ontdoen van de centen, begrijp je. Japie, doe maar een bakkie, is veel beter.’

Harms keek peinzend. ’t Jonge, dacht Wapse, dat zal toch niet waar zijn? Harms naar de hoeren?

Maar de snuit zat op slot. Dat zag Wapse wel. Niks verhalen. Harms was weer eens de ondoorgrondelijke Veluwse boer. Zou ie echt? Neen, dat kon Wapse zich toch niet voorstellen. De koffie maakte de tongen losser. Ook schele Japie kon even weg van de klandizie. Ze keken naar wat overvliegende ganzen. ‘De trek zit erin, mannen. Ook op trektocht, grinnikte schele Japie. Komen ze daar ook vreemde vrouwtjes tegen Wapse? ‘ ‘Ja zeker, maar het ligt eraan of ze zich kunnen verkopen aan de mannen, Japie. Er zijn er,  die kunnen zo flink van partnerruil doen, maar ’t ligt ook wel aan het soort. Ach weet je Japie, ’t is net als in de mensenwereld.’  Japie keek warempel recht naar Wapse. Wat zullen we hier beleven, had die Wapse ook al ervaring op dat terrein? ’t Zou hem echt verwonderen, want die zat me een partijtje onder de plak thuis. Dat wist Japie maar al te goed. Japie wist per slot bijna alles. Van Harms niet. Daar kreeg ie maar geen hoogte van. Die man had al wat afgezworven over de aardkloot. Dan hier gewoond, dan weer daar en blijkbaar ook nog een kampeerder met een tentje. Harms zweeg. Japie zweeg, maar Wapse, het was hem aan te zien, brandde van nieuwsgierigheid. Ja, hij wilde altijd alles zo fijntjes weten.  Harms had het wel door. Wel, hij zou die Harms wel een zwoel verhaaltje opdissen. Die Wapse gelooft per slot van alles.

‘Je wilt het zeker wel weten hoe dat nou toch zat, hé Wapse? Quasie geschrokken haspelde Wapse, dat dat wel het geval was.

Nou. ’ t Zat zo. We hadden een lange rit achter de rug. Bijna 700 kilometer en we konden bijna geen plekje voor de tent vinden. Op zaterdagavond kwamen we toen aan op een kilometertje of 30 van Duinkerken. Nou moet je daar die Engelsen niet zoeken, want die weten nooit hoe snel die in een bootje willen om naar hun geliefde Engeland te trekken, maar goed, wij, vier man sterk, wilden toch ook nog wat eten. We leken wel Belgen want we hadden zo’n gruwelijke trek aan een zakje patat met mayo, man de gedachte alleen al deed de auto overstromen.  Dus, toen we de tent dan toch op een mooi plekje hadden gezet zijn we nog even naar Duinkerken getoerd. Patatten met mayo. Wel slenterden door steegjes en straten, maar ho maar, nergens iets. Wel was er een beste kermis. Zo kuierden we door, hongerig en moe.  Ineens werden we aangeschoten. Neen, we waren niet aangeschoten of zo, dat deden we niet. Maar we werden aangeschoten door een wat hoerige madam. ’t Was een beetje donker, maar ze trok de registers open, zal’k maar zeggen en ja, zoveel mans waren we al wel op die leeftijd, dat we door hadden dat de frieten daar warm moesten worden gestookt. Nou, mooi niet natuurlijk, maar hoe pimpel je zo’n sloerie af? Ons Frans was nu niet om over naar huis te schrijven. We maakten duidelijk dat we niet van haar soort gediend waren. Nou man, ’t leek wel of we alle Fransen hadden…neen. Laat maar. Ik ga niet verder.

We slenterden door. We kochten frieten. Volle bakken, maar omdat het donker was mochten we er gewoon zelf wat mayo bij tappen. Dus goed vol over de hele bakken heen. Kostte een klein vermogen, maar dan heb je wat. We hadden honger en dat wilde wijf, neen, die waren we al weer vergeten. We zouden net een beste hap nemen toen we tot de ontdekking kwamen dat we moutarde, mosterd, op de frieten hadden gesmeerd. Net op dat moment kwam dat mens weer en wilde een arm inhaken. ‘k Zei tegen haar dat ze op moest duvelen en ze begreep dat er geen woord Frans bij was, maar desondanks maakte ze dat ze wegkwam want ik flikkerde haar een hele hoop hete frieten met mosterd naar haar opgedirkte lijf.

Enfin, we hebben toch een beetje van die smakeloze vette hap naar binnengewerkt. Bij de tent hebben we een lekker flesje Franse wijn genomen op zo’n Franse trien. Ik heb er geen traan om gelaten en volgens mij stiefelt ze nu nog door de Franse straten.” ’t Jonge. Wapse zag dat het menens was geweest met die Harms. Nooit achter hem gezocht.

‘Koffie, Japie. Van vreemde vrouwen krijg ik dorst. Toen dorst ik er niet aan te beginnen en nu wil ik er niet aan beginnen en ook niet weer over beginnen.  En Japie, als het zo door gaat, dan loop jij binnen en kunnen wij opnieuw aan de arbeid beginnen.” Harms zweeg. Japie zweeg, Wapse zweeg.

‘ k Ga maar eens een stukkie om, mensen’, zei Harms en weg was ’t ie.

 

14/03/2012