De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Auteur: Sjaak de Stiefelaar Pagina 1 van 93

Elke dag een dagje ouder. Elke dag hoop ik een stukje wijzer te worden. En elke dag iets minder eigenwijs(zer).

Stil verdriet in den lande

Kijk mij daar toch eens aan. Schele Japie zet meteen grote ogen op. Een wonderlijk bebaard type op een fiets komt aangekart of de duvel hem op zijn hielen zit. Schele Japie staat naast zijn vaste stamgast Wapse, helemaal verbouwereerd. “Man wat een eer!” zo zijn de eerste woorden naar zijn nieuwe gast van deze morgen. Zowel Wapse als Japie komen bijna niet uit hun woorden. De nieuwe bezoeker had het wel door. Och, hem ontging niet zoveel. “Môgge, mannen. Als jij in huis hebt wat je altijd hebt, dan ben ik graag van de partij.” Harms, die was het, kieperde als een volleerd kopie van Baantjer zijn groene hoedje op de kapstok. Niet veel later zaten de drie mannen als vanouds aan een lekker bakje bruinenbonensap. ” Tjoh Japie,dat heb je niet verleerd. Heerlijk”. Deze woorden klonken Japie als muziek in de oren. Beide vrienden, Harms zag het, branden van nieuwsgierigheid. “Kerel wat ben jij lang weggeweest”, begon Wapse. “Man, ik heb je gemist”, zei Japie. Harms knikte. Best. Toch fijn als er op deze aardkloot mensen rondbanjeren die je “missen”. En in dit geval, dat mocht wel duidelijk zijn, niet als kiespijn.

“Vrienden, zo begon Harms, vrienden, in deze woelige tijden miste ik jullie vriendschap. De wereld en ook ons land brult van grootbekken, iets anders kan ik het niet noemen. Ik word zelf van onze eigen politici “bijna doodziek”. Wat een negativisme.Wat vreten ze elkaar bijna letterlijk op en het liefst naar de strot. Dat het “volk” anderen het “licht in de ogen niet gunt”, ach, dat was natuurlijk wel bekend. Maar de dames en heren, nou ja, vooruit dan, ze kunnen elkaar met woorden vreselijk kleineren, wegzetten, verachten en verachtelijke benaderen etc. Zij die het oprecht menen en soms vraag je je af of die er naast enkelen, waarvan ik wel overtuigd ben dat ze fatsoenlijk zijn en het echt menen (landsbelang) lijken in de minderheid. Sommige van die kleinste partijtjes hebben blijkbaar de grootste bek. Dierenactivelingen en klimaatverkrachters of verachters laten de boer en schapenburger gewoon barsten. Brullen, schreeuwen elkaar, voor rotte vis uitmaken, het lijkt hun handelsmerk. Maar oh wee als je iets zinvols te berde brengt. Voorbeeld? Ik noem één dier en die zwik slaat meteen op hol. Wolf.

In het weiland stond ze. Tranen biggelden als een rivier over haar snuitje. Het jonge dochtertje van boer Pietersen was diep verdrietig. Tien mooie schaapjes, gisteren nog voorzien van lekkere brokken, ach ze hoorde en zag ze. Nu? Aangevreten in het land. Mannen, ik stond erbij toen ik langs fietste. Een diep, diep, diep triest gezicht. “Waar, zo vroeg ze, waar zijn die wijsneuzen uit Den Haag”? Rechters, is dit onrecht rechtvaardig?

Ik stond erbij. Ik keek erna. Feitelijk kun je beter één wild beest afknallen dan een complete kudde te laten creperen van ellende. Maar beste vrienden, dat mag je niet meer zeggen. En zo kan ik nog wel “iets” noemen waar geen mededogen mee is… Maar een wolf? Meehuilen met de wolven in het bos en schade aanrichten, dat doen ze ook in de politieke arena.

’t Zal je kind maar zijn, die de schaapjes moest voeren. ’t Zal je kind maar zijn, die innerlijk ook verscheurd is door het wilde beestengeweld. ’t Zal je volk maar zijn die hoopvol uitkeek naar rechtvaardigheid.

De wolven zitten niet op de Veluwe alleen.

Ze lopen als wilde hyena’s in de politieke stallen rond.

Geef mij gerechtigheid, rechter. Knal (bij wijze van spreken hoor) deze wilde beesten af. Geef wildbeheer de opdracht tot nette regulering. En oh volk, geef ons een heel “nette en betrouwbare” regering.”

“Nou Harms, dat is wel een beste preek. Je hebt gelijk. Maar wij, als gelijkgezinden, moeten het maar doen met een bakkie troost van onze Japie.”

’t Werd stil. De gedachten zonken. Verzonken in hun stil verdriet beaamden de mannen: hooguit een wolfje hier en een wolfje daar, maar houdt tenminste elkaar heel en wel vast.

Nunspeet, 27/10/25

De herder en de wolf


“Ach wat is dat nu toch? De kastelein van het kleine cafétje De Gulle Gaper aan de Goddeloze Singel in de Friese Wouden keek verbaasd naar zijn vaste stamgast Wapse. “Wat heb jij? Spoken gezien?”
Even was de wijsneuzige oude stamgast Wapse verbaasd. “Japie, wat heb jij? Ja, dat vraag ik jou toch?”
“Man, Japie, ik heb geloof het of niet, ik heb Harms gezien!”
Als Japie zijn ogen de kost had kunnen geven dan had hij vast de opwindende staat van Wapse al ontdekt. Maar zoals gewoonlijk, aan Japie kon je nooit merken of hij iets “door” had. “Nou, Wapse, vriend als dat zo is, dan zal ik de pruttelbak maar snel klaar maken. Harms, die ouwe snuffelaar, lust vast en zeker een bakkie. Als jij hem gezien hebt slaat hij vast een bezoek aan ons knusse cafétje niet over.”
De damp van de versgemalen koffie trok door de behaaglijke ruimte van dit oeroude cafeetje. En inderdaad, niet veel later zwierde de deur van de kleine gelagkamer al open. In vol ornaat met hoed en hoorapparaten in beide uitspansels van zijn verweerde kopwerk, zwierde Harms naar binnen.
“Daar doe je nu echt goed aan Harms. Zomaar weg van de woeste Veluwse gronden. Zomaar weer in het heitelàn, ach mijn beste, wat fijn dat je er bent“. “Ja man, vulde Wapse aan, machtig mooi man.”
Even trad het suizen van een zachte stilte door de gelagkamer. Daar zaten de oude vrienden genoeglijk te lurken aan de voortreffelijke bruinebonensap van Schele Japie.


“Hoe vaar jij? “ De nieuwsgierige Wapse wilde maar het liefst meteen ter zake komen.


Harms zuchtte. “Ach ’t is een heel verhaal. Maar jullie weten de Veluwe, de verwoestende wolf onder de schapen. Je zult daar maar een gemeente hebben mannen, de meute schapen, zo heet dat toch, of beter de kudde, ’t lijkt wel of ze wekelijks worden uitgedund. Wolven, hoe noem je dat roedels? hebben vrienden van bepaald politiek kaliber, die hebben het voor het zeggen. Tenminste, dat lijkt mij zo. Wolven en schapen en zeker schapen zonder herder, mannen da’s een hele, hele slechte kombinatie. Als je goed oplet zie je steeds minder schapen. En overal groeit het onkruid ook nog eens op, door….? “ De beide vrienden van Wapse keken of ze het in Keulen…”Ja mannen, door gebrek aan een herder. Vanmorgen nog weer gezien, overal schiet het onkruid op. En ik vind: ’t Is net de kerk. Als je goed kijkt, zie je steeds minder schapen. Een wolf zonder herder is als een gemeente zonder voorganger. ’t Moet niet te lang duren.”


“Man, wat bazel je toch? Wapse keek naar Harms. Wat heb jij toch Harms? “


Harms zweeg. Als man van weinig woorden knikte hij maar eens naar Schele Japie. “Doe maar een bakkie troost, Japie. Want wij zijn al heel lang herder loos. En je kunt roepen wat je wil, maar als die lang wegblijft (die herder dus) dan zie je dat de kudde afkalft. ’t Is triest mannen, maar zo gaat dat op de woeste Veluwse gronden.” Jij bedoelt, de bijbelbelt? “ Wapse wist niet hoe hij kijken moest. “Ach Harms, man, ik begrijp het wel.” “ Dank je, Japie. Fijn dat er begrip is.” Ja Harms, herderloos door de wereld, het leidt ongetwijfeld tot een prooi voor wolven. Ik heb het gelezen. ’t Gaat ook mij aan het hart hoor Harms, vaak moest ik aan je denken.” “Ah, zo zit dat dus Harms. Jullie zijn herderloos. Maar denk erom Harms, dat is nog niet “hopenloos”. Even keek Harms op. Beste vrienden toch, daar in het noorden. Maar ja, hij was wel mooi herderloos. Zijn gemeente is dat ook. Het kon nog wel eens duren. Tenzij die herder natuurlijk geroepen mocht zijn. Even verzonk Harms in diep gepeins. Nee, Hans en Grietje, daar geloofde Harms niet in. Maar de boze wolf? Zonder herder? Je zou er toch wel angstig van worden.


“Weet je mannen, één troost kan ik geven.”
Wapse en Harms keken nu verwachtingsvol naar Schele Japie.
“Kijk, Harms, echte herders laten de schapen niet in de steek. Er is dus hoop en nu: een bakkie troost!”

“Je hebt misschien wel gelijk, Wapse, Harms leek mij behoorlijk ontdaan. Wij in Friesland willen er een hek omzetten. Maar ja, een omheining zonder herder? “


Niet veel later zat Harms op zijn fiets. Weg moest ie. Wat een fijne vrienden, dacht hij, en of het door de wind kwam, nee dat wist Harms niet, maar een traan werd weggepinkt.


De beide mannen zwegen. Harms was alweer met de noorderzon vertrokken. De koffiepot pruttelde. Schele Japie schonk nog maar eens in. “Op Harms, Wapse! “Proost eh troost Japie”.
Een glimlach over beide verweerde Friese koppen kon een waarnemer waar nemen.

Nunspeet, 25/10/2025

Hemels

“Ha Japie! Wat een prachtig weertje vandaag. Blij met de regen, want het was erg droog op de Veluwe.”  Verrast loenst Schele Japie naar de  binnenkomende Harms. Meteen sloeg de sfeer in het kleine café de Gulle Gaper om.

“Die is er ook knap vroeg bij, dacht hij. Goed geluimd ook, dat is ook nog wel eens anders.”  Maar Japie kende zijn Pappenheimers. Spreken is zilver, zwijgen is goud, maar bij Harms is het klikcontact als iets natuurlijks. “ Fijn Harms dat je er bent. Hier man, een pruttelbakje van mijn eigen gebrouwen bruinenbonensap.”

Heel rustig kabbelt daarna het gesprek over koetjes en kalfjes. De dampende bak koffie verblikt noch verbloosd. De beide mannen slurpen langzaam echt proevend van de “bijna hemelse”  drank.  Even flikkert het op, als Japie begint over de wolf. Maar Harms valt niet echt te vermurwen, Japie zag het, Japie zweeg.

“Weet je Japie, en een glans over Harms snufferd werd bijna groot, weet je, Japie, waar ik gisteren op hemelvaartsdag ben geweest ? “Ik zou het niet weten Harms”. “Joh, gewoon naar de Sionskerk in mijn eigen woonplek.” “Moest je dan niet in de file naar die club in Biddinghuizen Harms?” Even trok er een kleine grauwsluier over Harms aangezicht. “ Neen Japie, dat is mij veel te massaal. En die nieuwe liedjes, hum, ik weet niet of ik mij…maar ja, ach die voorganger van gisteren, nou ja, die is niet van gisteren hoor Japie.  Hij is wel gek op hardcore of zo. Brrr, man daar krijg ik, als hardhorende gast toch wel heel erg de kriebels van. Toen ik dat las moest ik mij wel even “vermannen”. Stel je toch voor dat hij ook nog onder de tattoos zou zitten. Maar goed, hij weet het vast wel als ik de digitale annalen zo bekijk, maar ik heb toch de stoute schoenen aangetrokken, mij innerlijk verzet tegen die dwaasheid in mijn ogen en heb de stap gedaan. Hemelsvaartsdag in de Sionskerk. Kerel, ik heb …doe nog eens een bakkie Japie? ..ik heb genoten.

Maar ik moet die man uh, eerwaarde,  jammer dat hij zijn rooie sjerp bij de , toga dus,  niet om had. Van zoiets word ik nl. best blij, zo’n mooie sjerp om de schouders of zo, dat kan ik appreciëren Japie, maar ik zal toch eens vragen waar hij die prachtige “wet(s)tekst ” vandaan heeft gehaald. Het was gewoon indrukwekkend. “

Even keek Japie of hij het water van de geest zag branden. Harms leek wel helemaal in de wolken. “Man kun je dan blij zijn met “wetstekst?”  Harms keek zijn vriend de tappersgast uit de Friese Wouden bijna meewarig aan.

” Japie, man, het was gisteren van de hel naar de hemel. Tijdje terug was er een jong predikmannetje die een hele preek over de hel heeft gehouden. Die komt nu in de buurt wonen ook nog. Nou ja, dat is er eentje die graag een biertje drinkt (zou hij prima bij jou kunnen doen trouwens) maar deze hield het op de hemel. En die is wonderbaarlijk dichtbij. Om het eens ouderwets te zeggen Japie, wie het vat, vatte het. (Niet dat vat dat die jonge gast wilde aanslaan, al is een biertje op zijn tijd, zeker als ie van de trappist afkomstig is, hemels.)

“Merkwaardig” mompelde Japie. Bijna Schaduwiaans “merkwaardig”. Die hel is toch ook om de deur? Enfin, Harms had hem blijkbaar goed zitten en niet eens meer aan de kleine versnaperingen. O% tegenwoordig. Maar zelfs dan kan Harms zijn uitstekende humeur verpakken in zijn verhaaltjes. Even moest Japie grinniken. Van innerlijk plezier hupte zijn linker oog naar zijn rechter en visa versa. Harms zag het. En hij genoot inwendig van die fijne tapper. “Maar hoe ga je nu verder Harms? “ Japie was inderdaad, zoals een echte gastheer betaamt (dacht Harms) erg inlevend. “Ách, Japie, weet je, ik zal die man toch nog eens vragen of hij die wetstekst aan deze oude geschriftensnuffelaar kan doen toekomen. Japie, om de waarde van wetten te kunnen proeven, moet je ze kauwen. Herkauwen, en het je laten doordringen. Eigenlijk, net als bepaalde dranken, indrinken. En daar mag je zelf, ik denk dat die hardcore man het wel met me eens is, van “dronken” worden.  Dus ik zal die herrieschopliefhebbende predikheer eens vragen. En maar hopen en bidden dat het niet met hardcore wordt verkondigd.” Even keek Japie naar zijn vriend Harms.  “Ik begrijp je helemaal Harms, ik deel  je voorkeur aan het herkennen van de Eeuwige in het suizen van de zachte stilte.”

Grijnzend schoof Japie een glas toe aan Harms met een brouwseltje uit ’s Heeren wijngaard. “Geniet van het goede Harms, op mijn kosten man, een Sonnema’tj één keer dan.”  Samen hieven ze het glas, en nu maar afwachten of die predikheer uit Nijverdal de wettekst kan opborrelen.

Beide vrienden tuurden naar de hardcore van hun kleine versnapering.

“Weet je Japie, teveel van dit spul is of wordt een hel, maar  bij een verstandig gebruik kan het zelfs na hemelvaartsdag wel eens “hemels” zijn.”

“Sa ís it mar krekt, myn jong” beaamde Japie en vergenoegd lurkten beide vrienden nog maar eens aan de druppels van hun glaasje. Proost op de predikheren.

Nunspeet, 3005202

Harms is de weg kwijt

“Nou Japie, kijk we krijgen bezoek”. Even was Japie van slag. Bezoek? Zo door de week? Of zou die Wapse zelf van slag zijn?

Niet veel  later kwam er met enig lawaai een scooternozem aangescheurd. ‘Tjonge, Wapse, moet je kijken, die kerel heeft rode tassen”. Wapse rukte van slag zijn brilletje van zijn pientere neusje. De scooterman stierde zowat als een razende Roeland naar binnen. “Môgge mannen!” Huh? Die stem? “Waarachtig Harms, ben jij dat?” De helm werd van de romp getrokken, handschoenen vlogen over de tap en na wat gefrunnik, bril af bril op verscheen Harms helemaal in motor outfit ten tonele. Natuurlijk, Japie wist niet hoe hij kijken moest. Opnieuw schoten zijn linkse oog en zijn rechtse oog kruiselings door de herbergruimte. Wapse trok wit weg. Oeps,  Harms dacht even dat de defribilator van de kast getrokken moest worden. Zelf zou hij er bijna een hartverzakking van krijgen. Die Wapse toch.

Uit de jukebox kreunden de Kicks nog net hun mooiste lied. Gelukkig was het niet de Engelbewaarder die op stond, of nog erger misschien die bakherrie van een Hazesfiguur. Nee, Japie had wat dat betreft nog goede smaak. En na enig gesnuif en gesnotter kwam ook Wapse weer terug in de realiteit. “Wat krijgen we nou Harms? Weg die ligfiets? Hoe moet dat nou met die site van je? Jij op een brommer? Ben je weer een echte bromnozem aan het worden?” Wel de vragen, Harms had het allang voorzien, vlogen over de tap kast. Doe mij eerst maar eens een bruinenbonensapje Japie! Nou dat was niet aan dovemans oren gezegd. Japie stond al klaar en net zoals Wapse, maar niet zo uitgesproken in zijn gedrag, was de belangstelling voor het fenomeen scooter ook op Japie zijn gezicht te lezen.

Harms was zich bewust van de geweldige aandacht. De hele middag van zijn rondrit naar de Friese wouden had hij al genoten van de tot op het bot jaloerse mannetjes op leeftijd die vanwege die rare Harms ineens op een scooter met zijn hele tentuitrusting over ’s Heeren wegen aan het scheuren was.

Het landschap van weldadigheid deed Harms geweldig goed. Ooit had hij onderzoek gedaan naar landlopers en soortgenoten die in die contreien werden opgeborgen, al was dat natuurlijk niet geheel de juiste natuurlijke omschrijving van die arme stumpers, en inmiddels was hij in de contreien van Frederiksoord en Willemsoord aangeland. De heftige koude noordenwind was doorkliefd met de scooter. Gelukkig voorzien van een prachtig windscherm, maar fris was het toch wel. Volgende keer maar een lange onderbroek aandoen, bedacht Harms.

“Harms, man, vertel nou eens, wat jou mankeert? Jij op een scooter? Hoe haal jij dat nu…””  Wacht Wapse, je wil alles meteen tot op het laatste naadje van de kous te weten komen. Ik zal het kort houden. Ik wilde en moest er gewoon even tussen uit.  En wat is nou mooier om weer even naar het heitelan te gaan? Nou dit dus.. En daarom ben ik hier.”

“Ja ja, Harms maar jij op een scooter?” Het werd zelfs Japie te machtig. “Ach Japie, je bent jong en je wil wel eens wat. In de zestiger jaren had ik dat al eens gedaan met een neef van mijn vrouw. Zoek dat maar eens op, met foto’s en al op het regionaal net. Welnu, ik ben met pensioen en wilde wel even wat anders. Komt mijn schoonzoon met een mooie aanbieding, nou ja die heeft een stuk of drie vier van die dingen staan en deze vond ik wel een knappe. En brommeren is mij niet vreemd. Lang verhaal kort: de Kymco heb ik gekocht van mijn schoonzoon, die is blij, dochter gelukkig want weer eentje minder in de schuur,  schoonpa wat centen minder,  vrouwlief niet geheel ontevreden want zij heeft een tevreden man en dus zei Harms: voordat het winter wordt wil ik het eens proberen. Toeren zonder dat ik over mijn toeren raak.  Ik moest er maar een beetje extra op gaan letten en zo kon ik toch nog een eindje weg.

Japie, man die koffie is na een rit van 130 km best te drinken. Schenk nog maar eens in.”

Beteuterd door het kort verhaal keek Wapse wat voor zich uit.” Jij Harms, je bent eigenlijk gewoon de weg kwijt man.” Nee hoor Wapse, zo vulde Japie aan, hij is weer een bromnozem “.

Harms zuchtte. Ach mensen, wat is er mooier om van de vrijheid te genieten?En soms gewoon even van de weg afgaan? De weg kwijt? Het is een way of life.

Pagina 1 van 93

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén