De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Categorie: Harms Pagina 47 van 69

Belevenissen van Harms en Wapse.

krakend geweld in 2009

Nou nou, ik heb de stoute schoenen aangetrokken. Dat weet ik inmiddels. Absolute rust is nu wat me is voorgeschreven. En drinken. “Meneer H. zet het op een drinken!” Leuk advies? Kun je net denken. Gevoel dat ik met 200 km per uur van mijn fiets ben gekwakt. Op dit moment doet alles pijn. En m’n zolen mocht, neen moest ik aan de wilgen hangen! Nou als dat maar goed gaat. Maar een behandeling aan je wervelkolom is verdorie toch wel heel erg heftig. Het behandelschema ook. De eerste tien weken meen ik 2 keer per week. Enfin, we doen het voor het goede doel. Wie oren heeft om te horen die hore!

Tegen de tijd dat het carnaval in Harmelen losbarst zal ik dan misschien weer kunnen genieten? Ssst, niet verder vertellen, maar ik ben verder dan dat ik ooit had kunnen vermoeden. Wat een sh…zooi. Maar wel heel bijzonder was mijn ervaring dat behandelend arts c.q. intake-ster, hoe noem je zoiets, mij vanavond persoonlijk heeft gebeld en gevraagd naar mijn welstand. Mijn verstand staat stil, ik kruip er straks weer in en doe mijn gebeden. Een pelgrimstocht naar een klooster is misschien zo gek nog niet. Enfin, van de pijntjes zal ik niet verder schrijven. Mochten de ontwikkelingen zich ontwikkelen in een gezond lijf, dan zeker.

Stoute dingen

Vandaag heb ik mij voorgenomen stoute dingen te doen. Ik heb ooit eens een verhaaltje geschreven. Het moet maar op het blog. Ooit wilde ik meedoen aan een schrijfwedstrijd. Maar om nu de paarlen voor de zwijnen te gooien gaat me te ver. Verweg gaan mijn gedachten. Terug in 1925. Ooit moest ik daar eens wat voor uitzoeken en stuitte toen op een verhaal. Met de nodige wijzigingen, meen ik dat het wel rijp is voor de schrijfcritikasters. Dus let maar op wat er gaat gebeuren.Overigens op mijn normale weblog: http://www.pieterhoeksma.nl . Rechts in het rijtje staat onder pagina’s waar ge moet zijn.

Ontmoetingen, het mag wat kosten!

Wonderlijk.

Dat is het bijvoeglijk naamwoord wat ik graag maar even aan het begin zet. Rollebollend door mijn grijze hersendelen trap ik tegen de wind. De hondenkar hobbelt en bobbelt achter mij aan. De hond rent flierefluitend langs de randen van de sloot. Slaat even een wellevende blik in mijn richting jaagt een kat de boom in probeert een flierefluitende vogel van de tak te kapen en rent als een dolle langs mij heen. Uiteindelijk stap ik van mijn fiets.
De fiets met kar wordt zorgvuldig op slot gezet. Ik stap met mijn kleine verrekijker gereed voor wild en gevogelte waarneming fluks door het lange gras van de slaperdijk. In de verte doemt reeds de vogelkijkhut op. Ergens in de verte zie ik een witte bestelbus dwars door een modderig pad gereden. Ik geniet van de vogels en de wind om mij heen. Nog een kleine avondzon schijnt op mijn reeds kalende kruin. De hond dartelt als een jong konijn of hij raast achter een jong konijn.
Mijn hersens kraken. Wel een gewone kijker,  geen gewone kijker maar een spottingsscope. Dit heeft dat voordeel en dat heeft dit voordeel. Voordelig is het uiteindelijke allerminst. Soms kost een liefhebberij gewoon geld. Maar ja, veel of weinig maakt veel of weinig verschil. Dat is maar net hoeveel je er voor denkt over te hebben. Ik denk er veel over na en voordat ik mij bedacht had, aanschouwde ik de mooie kop van een fuut. Kijk, als ik nu een scope had, dan…
Maar, als ik de kijker nu had dan kon ik dat allemaal veel beter waarnemen.
Als waarnemer tuurde ik in de verte. Daar was de vogelkijkhut. Peinzend liep ik door. De handen, saamgevoegd achter mijn rug. Een glimlach speelde op mijn vermoeid gezicht. Ondanks de hoofdpijn, de opkomende duizeligheid en de verwarrende gedachten schoten mijn gedachten zomaar ineens door naar Middelburg. Ik stapte iets vrolijker dan in het begin door. En zag daar de oorzaak van de bus. Drie uitgeslapen heren deelde de stretchers van overigens zeer degelijke kwaliteit in schutskleur opgesteld naast een buitengewoon mooie schuiltent, ook van zeer stevige kwaliteit en met zorg uitgestald.
Voorts werd mijn blik getrokken naar de groene uitdossing, de zes hengels die keurig in gelid waren gericht op waar de vis vandaan zou moeten komen.
De heren lagen genoeglijk met een teugje vermoedelijk -alcoholhoudende- drank met een sigaretje te staren op de zaken die komen zouden.
Mijn blik werd getrokken door de uitdossing van allerlei zaken. In de vogelhut stond iets van een  soort klein bestuurbaar? Wonder. Twee uitlaten met een display trokken mijn aandacht. “Wat dat toch wel was?”, zo hield ik de heren voor. Een glimlach met een zeer uitvoerige uiteenzetting was mijn deel. Omstandig werd verteld dat de heren een display hadden met scan funktie. Die kon de bodem afzoeken, diepte bepalen, afstand en temperatuur van het water. Vervolgens lieten de heren de op afstand bestuurbare boot naar, want dat was het, met voer,  haken en de hele hap op de uitgekozen, beter uitgelezen, plek varen. Aangekomen op de door hun uitgelezen plek werd door de boot het nodige voer en haken overboord gegooid (alles met een draagbare zender geregeld!)  waarna het wachten kon beginnen.
Van verbazing slikte ik bijna mijn hele gebit in. De kronen rammelden in mijn mond, de kosten van dit grapje dreigen toch mijn kronen wel naar het hoofd te steken. En voordat ik van pure verbazing van mijn stutten zou vallen hijgde ik amechtig “is dit dan vissen?”
Tja, de heren meenden van wel. Genoeglijk konden zij zo wel de nacht doorbrengen. Op een schitterende lokatie. Ik heb maar niet langer aangedrongen. De wetenschap en mijn beredenering dat de hengels per stuk zo’n kleine € 400,– moesten kosten, hetgeen van harte werd bevestigd als “u hebt er toch wel kijk op” , deden mij in verwondering staan. Inmiddels had mijn beestje voor de nodige ophef gezorgd. Pieste natuurlijk vlak bij een paar extra warme kledingstukken. Gelukkig er net naast. Graasde wat aan de graspluimen en raakte daarbij een van de dunne snoeren die strak naar het water waren gericht. Ring ring ring! In vroeger tijden hadden we gezegd: “es klingelt!” supergevoelig spulletje dus. Allerlei lampjes gingen branden en deden belletjes rinkelen. Tja, zo zou ik ook uit mijn vissersslaapje worden gewekt!
Vol ongeloof aanschouwde ik de liefhebberij van de heren.
“Ik geloof dat ik oud word”, een op afstand bestuurbare voerboot voor vissen in een kleine plas!. Ik greep naar mijn hoofd. Ik staar nu nog naar het beeld van dit verhaal. De heren hadden “het goed voor elkaar”. “En meneer, een hobby mag toch wel wat kosten, niet?”

Dat mag het. Ik stiefelde maar weer door. Wenste hen goede vangst en stapte met mijn handen op de rug door de struiken voort.
Rollebollend gingen mijn gedachten voort. ’t Mag wat kosten, je hobby!

De kennismaking

De kraag hoog opgestoken. Nek in de schouders. Zijn donkerblauw ribfluwelen pet diep voor de ogen getrokken.
Gefascineerd door deze verschijning keek ik hem aan. Zo’n midden veertig. Beetje grijzend. Beetje kalend, vermoed ik. Een grijze tot witte baard.
Beetje sjokkend. Geen al te vlotte wandelaar.

“Dag”, zei ik. “Dag” zei hij. Meer niet. “Dag”. Een beetje krom en een beetje schuw ook. Zijn blik bood geen herkenning.
Zijn ogen stonden los van zijn innerlijk. Leeg en toch niet helemaal leeg. Leeg en toch starend in de verre verte naar… Ja waar naar eigenlijk? Naar het niets?

Later kwam ik hem weer tegen. Bij hem thuis. Zijn vrouw was van een ander soort. Levendig. Gebarend. Twinkelende ogen, bruisend van activiteit. Net zoals de kamer. Vol met allerlei groenmateriaal. Kistje mos op de kamervloer, triplex om te bewerken tegen de tafel. Enkele dozen met gedroogde skeletbladeren, kransen voor guirlandes op de tafel en enkele zakken met groendecoratie.
Zelf zat hij op de bank. De kamer leek wel een werkplaats voor een bloemisterij. Voor hem lag een stapel wilgentenen.

“Komt erin” zei hij. Zijn stem klonk aanmerkelijk luchtiger dan bij de eerste ontmoeting.
“Let niet op de rommel, hoor, ik ben net terug van de veiling. Alles moet nog naar boven, naar mijn werkkamer”. Zoals zijn vrouw klonk, neen daaraan ontbrak geen levenslust. Let niet op de rommel hoor….Ach, wat zou het. Ieder zijn vak. Haar vak dan.

“Je zult je atelier bedoelen”, zei hij. Toch iets actiever dan verwacht. Iets van trots klonk door zijn stem. Maar zijn ogen leken nog steeds half vol van levenslust. Of halfleeg, bedacht ik mij. Iets dromeriger dan gemiddeld, maar toch legig.

Ondertussen wriemelde hij met een wilgenteen. Boog hem links, naar rechts, zwiepte, draaide en boog diep door. “Breekt niet”, zei hij. “Zie je wel, taai en buigbaar” en, levendiger, “maar barsten? Neen. Deze zijn vers en voor de vrouw in haar atelier”. Hij schoof de teen met de andere stapel naar zijn vrouw. Langzaam en bedaard. “Bruikbaar” mompelde hij. “Ik heb er zo wel genoeg hoor, schat. Voor vanavond kan ik er best mee verder komen”. Zijn vrouw ging onverstoord door met frunniken en krammen plaatsen. Nog even werd er snel een nieuw doorzichtig cellofaan over het werkstuk gedrapeerd en handvastig vastgemaakt. Vlot en snel. Wetend wat ze doet. Maar hij? Langzaam en toch wat onverschillig om de drukte om hem heen.

Weer pakte hij, uit een andere bos, een teen. Hij schudde met zijn hoofd. Ook deze steen zwiepte hij, draaide en boog hij. De teen knapte. “Zie je wel, zie je wel” herhaalde hij zich, “dat is het nu. Als je maar lang genoeg buigt en wrikt, dan barst de zaak. Afknapper”. “Kijk vrouw” en ongeremd keek hij met open ogen naar haar, “dan knap je af”. Naar mij toe buigend, alsof ik van het hele tafereel alles al begreep vervolgde hij: “en dan gooi je ze aan de kant”. Geknakt, je kunt er niks meer mee”.
Wat een verbittering klonk uit zijn stem. Wat een leed!

“je kunt er niks meer mee”. De nadruk op NIKS ontging mij niet. De flikkering van boosheid uit zijn ogen was beland bij niemandsland. De schouders werden opgetrokken. Hij schudde langzaam het hoofd. In gedachten zag ik hem mompelen, niks, niks, niks…

“Weet je”, vertrouwde hij me toe, “dat is nu het kroonjuweel van de schepping. Afgedankt als je afgeknapt bent. Zo is een mens als hij een burn out heeft ondergaan. Als een wilgenteen, zonder verse sappen”.

Met grote verontwaardiging vonkte zijn vrouw naar hem toe: “Neen, niks afgedaan. Een oude twijg is nog heel nuttig, kijk”. Ze pakte de gebroken twijg, kerfde snel een stukje bij de breuk weg en zei:”als je deze nu een dag of vier in heet water legt, kan ik alles met die twijg doen zoals met een nieuwe verse twijg. Je moet alleen meer en beter verantwoord omgaan met deze twijgen. Dan kunnen ze nog heel veel nut hebben. Net zoals figuren die door hun vele werken, buigen, zwiepen en werken “geknakt” gaan. Niet  opgeven. In de hand van de maker is er nog heel veel mee te doen”.
Zwijgend keek hij naar haar vaardige handen.
In zijn ogen blikte dankbaarheid.
In zijn ogen gloorde hoop.

Ik rekende af. Ontdaan van geld. Voldaan met een cadeau. Verrijkt door de levensles. Zelfs de afgeknapte twijg is bruikbaar in de handen van de Meester(es).

Pagina 47 van 69

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén