’t Is altijd weer krabbelen in de grijze schijf. Hoewel ik tegenwoordig de grijze delen voorzichtig verberg onder een hoofddeksel, veel te bang natuurlijk om die zeldzame onderdelen die ik gekregen heb te verliezen, vraag ik mij wel eens af: jochie, waar ben je aan begonnen? Nu al. Gebruik Firefox. Ok. Laden dus. En dan? Tja, daar zit je dus. Een wondere wereld. Helemaal niks! Zie niets, lees niets, verschijnen geen balkjes, sleepberichten no way man….
Inmiddels dreigt mijn harde schijf natuurlijk wel een puinhoop te worden. Beheer! Jawel, maar wat en hoe?
Zo was het vanaf het begin.
Wij aardse jongens blijven eigenlijk ook alleen maar in verwondering om ons heen koekeloeren.
Als er in de tijd van Noach ook al spannetjes van pc’s waren geweest dan had Noach deze vast en zeker over boord gegooid.
Categorie: het vrije woord
fantasie en min of meer zinnige of onzinnige zaken
Als ik geen zoon had? Ik was gewoon ontarmd. Neen, niet onterfd, maar ontarmd. Schrijven langs de digitale snelweg zou voor mij bijna onmogelijk zijn geworden. Nu is dat geen punt meer. Mac en een zoon. Deze enig juiste combinatie moet alleen nog in een andere volgorde. Een zoon en Mac. Nou dan beland je in de wondere wereld. Schrijven waardoor iedereen kan lezen dat je kennelijk teveel woordenbrij moet uitkramen (al vind ik dat een oneerbiedig woord), neen ook voor de betere zaken wordt het nu mogelijk om anderen deel te laten maken van je eigen wondere wereld. Vandaag bijvoorbeeld was ik zo slecht gehumeurd van start gegaan dat ik gewoon met mijn automobiel ben wezen stappen. Niks fietsen. Het regende! En kennelijk had ik deze morgen weinig zin in spatjes. Ook had ik de moed niet om al met de pc in de weere te zijn. De printer liet het gisteren om duistere redenen afweten. Nu weet ik een ding zeker, de reden zal meer liggen in mijn onkunde. Onkundig van wat dat gaat betekenen zie ik bijna op tegen een weekend lang skypen met mijn zoon. Desniettegenstaande houd ik moed omdat deze zo geweldig handig is (zelfs op afstand) dat ik bijna zeker ben dat hij op afstand mij wel kan helpen. Een wondere wereld. Straks spreek ik hem, mail met hem, en als hij bij de tijd is kan ik hem zelfs nog zien ook en hij mij, en dat alles dankzij de geweldige wondere wereld van het wereld wijde web. Hoezo, kon Jonas niet drie dagen in een vis bivakkeren?
Hoezo kon er uit water geen wijn worden gemaakt?
Wondere wereld?
Welneen. Ik kan met een draadje in de muur spreken en schrijven en gezien worden!
Ik kan in een stukje techniek babbelen en broertje lief aan de andere kant van deze wereld, ja ja, kan mij zomaar horen?
Vertel dat eens aan iemand in bijvoorbeeld 1850, en je was op de brandstapel geslingerd en voor gekl verklaard!
En nu? Water wordt nog steeds omgezet in wijn. In goeie en slechte da’s waar. Dat Hij een tussenstation had overgeslagen betekent nog niet dat het niet kon?!
Ergens in een klein hoekje zit ik een stukje te rammelen. Wondere wereld. Wat ik met mijn vingers voor elkaar tover? Dat kan een ieder lezen! Van hier tot Tokio.
Hoezo wondere wereld?
Wat blijft is: de mensheid maakt elkaar nog steeds af.
Ze bekogelen elkaar, schieten elkaar dood, vermoorden elkaar en gunnen elkaar het licht niet in de ogen. Als ze nu allemaal eens naar Dat Licht hun “schreden” zouden richten dan zeg je: wondere wereld.
Nou. Dank zij hem en Hem zie ik slechts ten dele. Maar? Het blijft een wondere wereld.