De ontmoeting.
Het was het mooie fietsjaar 2004.

Kreunend trap ik op mijn ligfiets naar beneden. Zwetend draag ik mijn rechterbeen omhoog. Het zweet drupt langs mijn voorhoofd. Ik wrijf snel de druppels uit mijn ogen. Opnieuw trapte ik of mijn leven er van af hing. Omhoog ging het. Steil omhoog. Hier in Nederland is het bewuste kopje van Bloemendaal een aanrader op dat gebied. Steil en vermoeiend.

� Hoi! Mooie vent!� Het lijkt wel een vee als een ef. “Fent�. Ik kijk op. Geweldig. Overweldigende melkklieren doorklieven de blauwe lucht. Zo groot!
Ruimte voor wel twee maal twee decaliter moedermelk. Een strak gebonden T-shirt omspande beide borsten en liet aan raden niets te wensen over. “Hei fentâ€? zei ze, “wat een mooie fietsâ€?. “Jaâ€? hijgde ik, “jij ookâ€?. “Jij hebt ook zo’n – even slikte ik- “jij hebt ook een hele mooie fietsâ€?. Even twijfelde ik. Indrukwekkend was haar verschijning. Een volgebouwde ligfiets. Beter gezegd een “verhuispakfietsâ€?.
Ik stapte af aan het eind van de vermoeiende klim. Nu is afstappen van een ligfiets zeer eenvoudig. Beide voeten laat je afkieperen van de trappers en je staat.
Op ooghoogte van de overweldigende boezem stond ik daar. Als rijpe sinaasappels staken ze me bijna de ogen uit. Ook zij zat en stond stil. Zij klaar voor de afdaling. Ik klaar voor de afdaling. Of haar blikken nu naar mijn krachtig gespierde onderdanen werden getrokken of naar mijn mooie ligfiets, laat zich raden. Ietsje verder stond haar dochtertje. Zij had inmiddels haar fiets gestald en plukte tussen allerlei spulletjes een zak met verse broodjes te voorschijn.
De Amsterdamse met een zeer Amsterdams accent gaf overduidelijk haar mening over mijn Challenge Hurricane. “Ik wil er wel even op�. “Zit ie lekker?�
Verbaasd trok ik mijn wenkbrauwen op. Zoveel bagage op een fiets. Ook het lijf blijkt meer omhanden te hebben dan een volle boezem. Een paar billen waar mening Duitse automobilist jaloers op zou zijn. Ook haar Challenge moest wel kreunen onder de geperste tegenstand. Haar Challenge Wing veerde gewoon op nadat de berijdster zich met moeite uit het zadel had gehesen. Liefkozend streelde ze nu mijn fiets en praatte honderd uit. Ach arme, nog steeds werd mijn blik getrokken door de beide, overigens zedig verborgen, atoomkoppen van melkklieren.
Ook ik praatte honderd uit, maar had diep medelijden met de Challenge Wing. Moest die dit alles dragen?
Zij verzekerde mij dat door het aanbrengen van extra dikke spaken de contractie en draagkracht meer dan voldoende zou zijn om haar terug te brengen op haar huisadres in Amsterdam.
Dochterlief verzekerde dat, na een rondtour door Nederland, de ligfiets buitengewoon goed voldeed.
Zo werden de wederwaardigheden en de aardigheden uitgewisseld.
“Tja�, vervolgde zij, “een echte lage gaat zeker wel erg snel�. Ik beaamde volmondig dat mijn Challenge Hurricane weldra als een wervelwind zou gaan. Hoe kon ik ook anders. Aan de top van de blanke duin in Nederland? Ik zou immers straks met gierende banden en remmen naar beneden vliegen!

Tenslotte kon ze het niet laten. Natuurlijk wilde zij graag mijn Hurricane proberen. Nu, daartegen had ik in zoverre bezwaar, dat ik met mijn bepakking en hele hebben en houwen, niet graag wilde dat ze fietste. Maar zitten? Neen, dat kon zonder enig bezwaar.
Zo nam de uit de kluiten gewassen, al was dat al wel weer even geleden, dame plaats achter mijn stuur met spiegel. Groot was haar hilariteit. “Ik legt mijn tieten fast over het stuur en kan ook nog in de spiegel kijke�!!
Na deze uitdagende mededeling begreep ik dat ik moest maken dat ik wegkwam. Het lijkt meer een ontboezeming. En zo ging ik voort. Een ervaring rijker.

De ligfietser