De penpunt zweeft

boven een naakt stuk papier.

Hier en daar zwerft een woord

doorboort de grauwe mistige morgen van

zijn grijze hersenen.

Dicht gaan zijn ogen.

Weg vloeit

de  inkt in de pen,  kruipt op

in de  neusgaten van herinnering.

Snotterend van verdriet

glijdt de pen over de rand van het papier.

Het is zoals de vrome man al eerder zei

als een leeuw die lacht en dicht

doe ik dit verhaal maar dicht.

 

Ik kijk naar de gezichten.

Leo Vroman  heeft het juist verwoord.

Het schrijven van gedichten is in feite

“Naaktlopen met je hersenen.”

Wat overblijft is een blote kont gevoel.