Wat een wereld. Harms schudde zijn hoofd. Opnieuw stak de hoofdpijn op. ” Vrouw, ik ga fietsen. Ik ben het zat hier binnen. Oké?”   “ ‘Tuurlijk joh, gooi de ellende maar even van je af. Desnoods ga je toch gewoon naar Schele Japie? “

Kijk, dat waren woorden die de ware vrijheid kenmerkten. 

Niet veel later zat Harms ineengedoken in zijn Anwb jas, lekker dons, lekker warm, op zijn fiets. Spoedig kwam de Gulle Gaper in zicht.

“Ha Harms! Fijn je te zien. Klere zooi joh, tent ist geschlossen. “ Japies gezicht straalde van genoegen. Eindelijk weer iemand op bezoek. In deze tijd is dat bijna een wonder. Nou ja Japie, dat klinkt wel erg antiek of teveel 75 jaar geleden, zeg maar.” Schele Japie keek Harms aan. Zijn linker oog sjeesde naar de rechts en de rechter kieperde naar boven. Fraai was het niet, maar Harms was het wel gewend. 

“Ja Harms, ik weet het, het lijkt wel op de oorlogstijd, maar die avondklok, die lock down, man ik word er, down, knetter en opstandig van.”

Japie had inmiddels de bruinenbonensap op vakkundige wijze in een prachtig kopje ingeschonken. De dampende geuren doortrokken de taveerne. Gulle Gaper, zonder publiek, maar gevuld met een aroma waar je je vingers bij zou aflikken. Dat kon die Japie wel.  “Tjonge Japie, weet je wie ik onderweg steeds weer tegen kwam?” Japie keek nu redelijk recht naar Harms. “Nou? Kees. Kees man. Bijna in elk dorp en dan in veel tuinen en weilanden staat onze Kees. Nationaal rechts geleerd kamerlid.

dav

Harms keek eens peinzend naar zijn ouder wordende vriend.

“Ja Japie, ik moest er ook uit, Coronatijd of niet. Ik ben nu alleen, dus? “ “Oh ja, joh kom binnen, gewoon aan onze stamtafel kan niks geen kwaad en… ach dank man. Ik was het zo zat. Geweldig dat jij  zo aan komt waaien. Doet een mens in alle eenzaamheid wel goed. “ Ja, Harms zag het wel. Het viel alles behalve mee bij Japie. Als dat zo doorgaat, gaan mensen gewoon dood van eenzaamheid. Je zult maar kastelijn, biertapper, horecaondernemer of hoe ze die mensen ook mogen noemen, zijn, in deze tijd.

Langzaam lurkten de beide mannen, starend in het kopje, naar de bruine schuimende delicatesse. “Komaan Japie, ik heb nog werk te doen. Evert Harder heeft mij om advies gevraagd. Hoe te stemmen. En ja, ik begrijp ook wel dat hij dat graag van mij horen wil. De wereld is bijna gek aan het worden en dat wil je wel eens een deugdelijk advies. Kerel, ik ga snel aan het werk. Dank voor je voortreffelijke bak”.

Japie knikte. Dankbaar voor zoveel aandacht van de vriend uit de Veluwse zandgronden.

Het kan vriezen en dooien, maar met die Harms kon je best een bak doen. Ondanks of dankzij Corona. Dat wist Japie.

“Tabee, Japie. Een volgende keer maar weer. Wie weet, moeten we dan gaan formeren!”

En weg was Harms.