Danig van slag. Ontdaan van Daan. Dadelijk worden wij ontdaan van een grote overlast. Neen, niet Daan natuurlijk. Dat is inmiddels een bijna dagelijkse gast in ons midden. Ontdaan van overlast doordat wij eindelijk weer een douche kunnen gaan nemen. Dank zij Daan. Daan zou Daan niet zijn als ik niet zo ontdaan zou zijn door Daan. Schrikken was het met Daan vanmorgen. Ontdaan werd ik bijna van mijn droom dat Daan zou zeggen: ’t is voor vandaag gedaan met Daan. Maar ontdaan door die ontdekking ontdekte ik dat Daan toch zou komen. Voort met douche, toilet en keuken. Daan onderhoud zijn montage werkzaamheden. Ik word er een beetje ontdaan van. Daan zag water branden op zaterdag de 11e februari 2006. Daan werd even ontdaan van de luister van Citroen bestelwagen. Ontdaan van alle motorische mogelijkheden moest hij toch echt de weg van de wegenwacht pech en hulptroepen in roepen. Nou, da’s wel duidelijk, het motortje had het gedaan. De garage van Daan had het bijna gedaan. En Daan kwam zag en overkwam niet aan een geweldig gevoel van lamlendigheid. Daar zaten we. We keken elkaar aan, vrouwlief en ik. ’t Ja, geen douchebeurt. Dan ons heil maar elders zoeken. Die Daan toch. We hebben elkaar nog maar wat moed ingesproken. We hebben Daan gebeld. Kerel, maak je nu niet al te druk, ’t is beroerd en blijkbaar effekes gedaan met Daansbusje, nou, als je busje nu niet zo komt komt ie maar wat later. Daan was bijna ontdaan door zoveel medeleven (bleek achteraf) Maar zeg nu zelf, ’t zal je maar gebeuren. Zo’n pokke auto, waar je eigenlijk best weg van bent laat je staan in plaats van op weg te gaan. Nou rijdt Daan in een super VW (niet verder vertellen) maar hij wordt wellicht toch uit de brand geholpen door zijn garage. Kijk da’s pas service. Ik ga ook eens naar die garage. En onze douche? Bijna ontdaan van alle zooi worden de laatste sprankelende zaakjes aangebracht. Morgen komen de tegels om het “af te maken” en als straks de pijp weer wordt aangesloten worden wij ontdaan van alle vuiligheden des levens. Ik moet stoppen. Ontdaan raak ik van zo’n verhaal. Echt waar. Als alles af is flikker ik mijn foto’s via flickr. op de site. En een ieder die het ziet, beseft die schoonheid niet en zingt met mij het hoogste lied!.
Categorie: Harms Pagina 65 van 69
Belevenissen van Harms en Wapse.
Je hebt roos. Je hebt rozen en rozensoorten. Netelroos of gordelroos. Dit soort rozen mag je niemand toewensen. Dat doe ik ook niet. Maar in de tijd tegen valentijn begin je natuurlijk wel eens na te denken over de roosjes en mijn roosjes. Rozegeur en maneschijn. Maar een kennisje van me, een heel aardige collega, dat zal ik maar verklappen, was dus door een roos geveld. En dit was dus helemaal geen leuke roos. Netelroos. Pijnlijk maar waar. Wat was ik dan ook erg blij haar weer terug te zien. Als een roosje tussen de rookwolkjes. We hebben inmiddels geleerd van haar. Rozen verwelken bloemen bestaan, de waardering voor collega’s die blijft dus bestaan. Fijn dat een pilletje toch wonderen kan doen. Fijn dat er wolkjes van genot van medicie zijn die weten waar Abraham zijn pillekes vandaan haalt. Nou geef ik haar dan maar een virtuele roos. Met deze roos kan ze de dagen voort. Tenslotte zegt men ook nog het volgende: het leven gaat niet over rozen. Nou, daar denk ik geheel anders over. Je moet nl. weten dat rozen bestaan uit hele lange stengels met heel veel doorns. Levenskunst is, om die doorntjes te ontwijken, te genieten van de voortgang wetend dat dat wat voor je ligt een wonderschone bloem is. Balancerend langs de stekels op weg naar de bloem die wij roos noemen. Nu het echter bijna avond is, wij allen wat rozig worden, denk ik nog even na over de schoonheid van een roos. Gele rode roze…….
Straks slaap ik als een roos. Maar als ik ga dromen van rozen dan blijkt het toch weer dat dromen bedrog zijn. Zijn rozen nu ook bedrog?
Zoals gemeld ontstond er een schrikreactie (zie verhaal bloed). Want hoewel hetl even voornamenlijk bestaat uit overleven, moet ook aan het geestelijke deel van ons bestaan, en niet het minste, aandacht worden besteed. Vandaag de dag het ik een oudje uit de kast getrokken. Een korte dagelijke overdenking van een groot geleerde. Alhoewel dat in sommige geschriften ook wel weer wordt betwist, mag ik als rechtgeaarde protestant toch graag deelgenoot worden van de gedachten van een kanunnik uit Windesheim. Al een echt oudje, maar niet minder de moeite waard om te lezen, bemediteren, te lezen en te overdenken. Ik weet ook echt niet of er verschil bestaat tussen al die woorden, als de bedoeling maar duidelijk is.
En wat lees ik?
“Breedsprakigheid stilt geen hongerige ziel; maar wie naar het goede streeft, wordt geestelijk verkwikt en een zuiver geweten geeft groot vertrouwen op God.”
Dus stop ik voorlopig eens even…….met alle breedsprakigheid.
Dieptreurig kijk ik om mij heen. Straks komt de heer De Cock met cee ooh cee kaa. Alle bloedspetters aan de wand trekken grote sporen. Bloedsporen. Diep in mij brand een wellustig maar oh zo pijnlijk gevoel. Inderdaad, ik moest afscheid nemen. Nog even heb ik gedacht om het bad vol te laten lopen. Neen, niet met bloed natuurlijk. Maar gewoon je nog eenmaal geheel en al onder te dompelen in de vruegde van het natte zoete douchewater. Maar ach, ik was al zo ver heen. Het lukte niet meer. En nu keek ik diep bedroefd naar de geweldige grote bloedspatten om mij heen.
Inderdaad. Bloederig is dit verhaal. De spetters vlogen om mijn oren!.
Ik zal dit verklaren.
De douche werd om zeep geholpen. De tegels moesten van de muur. Sporen uitwissen van een heel verleden zullen we maar zeggen.
Weg douchewand die met zoveel zorg en liefde door mijn ega aan de muur was getimmerd, geplakt geschroefd en weet ik wat.
Met knetterend genoegen sla ik dan ook met enerzijds een beitel en anderzijds een hamer dat het een lieve lust was. U begrijpt, de lust verging mij. Ik verhing mij…bijna. Ik sloeg vast en zeker ergens mis. Een splinter doortrok de stutten van mijn vinger en bloed spatte in millioenen spetters op de muur. Als een varken. Enfin, een pleister doet wonderen op de vleesgebroken botjes van mijn middelvinger. En voort denderde ik weer. De ene tegel na de andere tegel legde het loodje. Maar niet rekenend natuurlijk op mijn eigen onstuimig karakter duvelde er op een of andere wijze een geweldig stuk tegel tegen de pink. Toen was het pas echt raak. Donderend geweld van bloed overstelpte de muur waar ik mee bezig was. Om wraak te nemen?
Inmiddels heeft de douche het loodje gelegd. De Cock hoeft echt niet te komen. Niemand die zich nog om de dooie douche bekommert. Al zullen we afwachten hoe Daan de zaak gaat fiksen. Een fiks klusje zou ik zeggen. En kijk, als ik tevreden ben over Daan dan doortrekt de wijde wereld zich weer aan uw oog. Als straks mijn poedelplaatsje weer gereed is om geheel naakt en ontdaan waar te nemen of het waard was om zover te komen dat we onszelf bijna naar de andere kant van de wereld zouden hebben geholpen? Ja, dan zal ik kont doen van die aktiviteiten. Voorlopig kijk ik. Denk ik. Waar zijn we aan begonnen? Wat komen we nog meer tegen? Is dat het enige? Een pijp die zegt: geef mijn pijp maar aan Maarten? Ik ga de pijp uit?
Voorlopig kan ik niet douchen.
Voorlopig sta ik erbij en kijk naar de giga bende in de tuin.
Voorlopig schrik ik van die alles omvattende klerezooi.
Voorlopig moet ik mijn broek nog zien op te houden.
Voorlopig? Ach de tijd zal het leren.
De tweede schrik komt vervolgens.