De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Categorie: het vrije woord Pagina 21 van 45

fantasie en min of meer zinnige of onzinnige zaken

Ode aan een penvriend.

We kennen elkaar niet. We schrijven elkaar met een grote regelmaat. We buigen naar links en naar rechts en hebben achting voor elkaar.

Het rare is dat wat ons bindt ons plaatst op voet van waardering naar elkaar toe. Net of je elkaar al jaren kent. Kenbaar in dat soort situaties is, dat je met elkaar stukken deelt die je met niemand anders deelde. Ik word deelachtig gemaakt met de leef en denkwereld van een plaatselijk historicus en het blijkt me terecht hier even de loftrompet te steken over zijn bereidheid tot het delen van zijn kennis.

Ik geef geen prijzen. Ik deel in zijn genoegen. Tot genoegen.

Haring(h) in de ton.

Sta je met de bibbers voor de poort van het godshuis. Straks gaat het gebeuren. Vissers van mensen. En de netten worden uitgespreid. Het ontvangstcomité werd tijdelijk uitgebreid met een paar zangers. Alvast wat mensen welkom heten met de poortwachter van dienst. Tot uw dienst voor Uw dienst.

Aantreden met een grote groep zangers. Wordt je aangesproken of je even een –dode-Haring(h) wil vangen uit je archiefstukken. Enfin, op zo’n moment dringt amper tot je door dat je over je werk wordt geraadpleegd en beseft nauwelijks de consequentie van de vraagstelling en je zegt dus toe. Of te wel: je hapt.

Bitter is de nasmaak. Tijdens het zingen vliegt je de haring bijna door de strot. Nou geeft dat op zich niets, want haring smeert de keel. En dat is goed voor zingen. En hoewel ik dan geen voorzanger van beroep ben, schoot me vandaag die haring plotseling in het verkeerde keelgat. Bleek al dat er onderzoek naar die specifieke Haringh was gedaan. Heb ik daar mijn geestelijke rust voor onderbroken en bijna mijn nachtrust achter de pc voor opgeofferd. Dus tweemaal vissen in dezelfde vijver ofwel de Doggersbank van het archiefwezen!.

De eerste visser is een meester visser. Blijkt dat ik dezelfde “vangst” ook op mijn lijstje van gegevens had gezet. Dat troost me dan weer wel.  Maar dat ik ook in diezelfde vijver moest vissen naar diezelfde Haring(h) is mij toch te bar. De vraagsteller moet zijn vraag maar bij het Hof van Holland deponeren, of te wel: daar zijn lijntje uitgooien. Ik pas er nu voor.

Ik ga niet meer op haringvangst. Teveel haring doet braken. En ik……

Doe effe normaal man.

Een kennis van me schreef een heerlijk artikeltje over het “doe effe normaal man” gebeuren. Top vijf van zijn ergernis is volgens mij het gegeven dat hij als bijna bejaarde man nogal eens- onterecht natuurlijk- wordt aangesproken met “je, jij en jou”. ’t Is inderdaad soms van deze tijd. Dat tenen daarmee soms te ver zijn uitgeschoten onder de voeten van de ander is dan ook niet te voorkomen. Voorkomend is onze lieve jeugd niet- altijd. Maar ik vlij mij met de gedachte dat ze mij op het voetstuk der jeugdigen plaatsen als ik wordt aangesproken met “je”.

Kortom, hoe staan we in het leven? Dat we bijna niet meer normale omgangsvormen hebben, hebben we deels aan ons zelf te wijten. Ergerlijke waarheden zijn dit als we ons zelf die spiegel voorhouden. Schreeuwlelijken krijgen een platform op kosten van de belasting betaler! Dat is denk ik iets waarvan ik nu zeg: doe effe normaal man! De grootste schreeuwer uit het Noorden des lands heeft zo eens een de week de mogelijkheid om zijn top 5 van ergernissen luidkeels te verkondigen op het net. En krijgt daar vermoedelijk meer dan dik voor betaald. En inderdaad heeft hij rake typeringen, zeker ook als het gaat om het verkeerde taalgebruik door andere media. Voorlezers, verkondigers op het scherm, leden van het kabinet, kortom, wie in het vizier verschijnt van de schreeuwer uit het noorden,  krijgt er van langs.  Zo beland hij bij mij op de top van ergernissen. Doe eens normaal ( met die) man. Mijn ergernis is dat ik er nog naar kijk ook. En zo geef ik hem zijn platform.

Ik ga normaal doen. Als die weer op tv verschijnt dan? Draai ik de knop om.

Impressie van een zangavond.

Terwijl de Grote Baas het dimlicht in werking heeft gesteld, spoed ik mij naar het godshuis in het centrum van ons dorpje Harmelen.

Na een hartelijk welkom van zangers en zangeressen neem ik plaats voor het front der bassentroep. Inmiddels streelt een fluweelzacht maanlicht over de lege kerkbanken en zet de zachte gloed van tederheid zich vast in mijn geheugen.

Een geheugen dat ineens als een razende aan het werk gaat. De gedachten schieten immers ineens naar die allereerste keer in het voormalige HI-gebouw. Met een flinke spiegel, waar we onszelf konden zien staan. Dat waren mooie tijden. Wij zagen onszelf staan. En dat is goed voor de houding die je moet aannemen tijdens het zingen. Na een woord van welkom een gebed ter bemoediging en inspiratie konden we op onze stutten plaats nemen. Ietsje de beentjes uit elkaar. De verhoudingen zodanig dat er sprake is van 1/3 versus 2/3. Hoofd rechtop de romp. De schouders hoog, de schouders laag, nekje laten rondzwiepen en dan begint het feest van zuchten en puffen. Welk een weldaad voor de buikspieren en middenrif. De oefening van deze avond deed daadwerkelijk onze stembanden fluweelzacht tot ontwikkeling komen. Zingen met de buik! Oh, wat mis ik de spiegel!!

De inspirerende leiding van de leider van het geheel, onze Roel, is altijd weer bij de inzing oefeningen voldoende om mij tot gapens toe te ontspannen. Dus of hij doet het goed,  of ik doe het goed. Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid doen we het dus beiden goed. De oefeningen zijn dan ook zodanig opgesteld dat we meteen het geleerde  in de praktijk kunnen brengen. We beklommen de hoogte van de bergen, met een fijne soliste uit ons eigen koor,  om daarna als echte bassen af te dalen in de diepten van het hele mooie “Could ye not watch with Me one brief hour?” Terwijl de diepte van het “Jesu, Lord Jesu” in pianissimo ons diep kan raken,  ervaar ik de trilling van de deze woorden die in het fantastisch werkstuk van John Stainer zijn verwoord. Knap dat wij twee solisten, een bas en tenor, bereid vonden vanavond hun gaven vrij te geven. We werden er stil van, zelfs de dames….Partij voor partij krijgt de aandacht. Op de ledenvergadering zal ik wel aankondigen dat de bassen altijd te weinig aandacht krijgen of wij “pikken de essentie van onze partij snel op”. Ik houd het op het laatste…

Even een rustpuntje tijdens de pauze.

Zingen is hard werken. Zweet gutst soms letterlijk bij mijn nekharen over mijn rug. Van de mooie muziek kunnen het echter ook mijn ontroeringsmomenten zijn die mij tot rillingen verleiden. Ik weet het niet. Vandaag wat minder “Nederlandstalige”. Maar wat heb ik genoten. Als afsluiting nog even een Schubert van stal trekken. Alles kan er nog even uit. Wat een ontlading! Wat een geluid! Adagio maestoso is de setting van het Sanctus van Franz Schubert. Het was majestueus. Daarna als slot van deze avond terug in het vocale geweld . Mijn ziel keert zich stil tot God. Een bewerking naar Psalm 62. Wat een heerlijk evenwicht.

Ik kijk nu opnieuw in de spiegel. In deze week van rust en voorbereiding, terwijl de wereld om ons heen buldert van ongenoegens, geldzorgen,  crises, geweld, miljoenennota’s die alweer op straat liggen voordat ze officieel hoorden te worden vrijgegeven, eindigen wij met: “Zonder klagen, zonder vragen, wacht ik in stilte op de Heer, immers Hij zal mij bewaren, voor de angst en de gevaren, redt mijn leven keer op keer.”

In stilte fiets ik naar huis. Fijne studieavond. Het zonlicht is nu helemaal verandert in maneschijn. Mijn fiets stal ik in de schuur, mijn ziel keert zich stil. Stil tot God. Stil.

Pagina 21 van 45

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén