De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Categorie: het vrije woord Pagina 34 van 45

fantasie en min of meer zinnige of onzinnige zaken

Geestelijk douchen

’t Verhaal wordt gelinkt aan verhalen uit de oudheid. Toch is dat maar voor een klein deel waar. Vandaag was ik in de ned. hervormde kerk van Sluipwijk. ‘k Moet daarover een lezing houden voor de oudheidkamer. En dan wil je het gebouw toch ook “ervaren”. Enfin, zo heb ik mij ondergedompeld vanmorgen in dit huis des Heeren. Of het bedehuis. Vandaag was het dus een badhuis. Want daar is veel gebeden. Ik liet mij al leiden door een paar gemaakte aantekeningen over ene dominee Nicolaes of Nicolaus Ruyt. De beste man, enfin dat valt te bezien, was de eerste dominee na de reformatie. En zijn graftekst/steen was in de muur gemetseld. Dan vliegen je gedachten door de grijze hersendelen heen en weer. Welke contacten ik allemaal gelegd heb ik het brein van geheugen? Geweldige vormen nam het aan. De dienst was nog niet begonnen dus ik had mooi even de tijd om alles een beetje op mij te laten inwerken. Ik kan u verzekeren dat als na ruim vier honderd jaar je de grafsteen ziet ingemetseld van iemand waarover je gisterenavond uitvoerig hebt zitten lezen en studeren, je even de rillingen krijgt. Maar de kerk staat nog! Het verkondigen van het Woord gebeurd nog. De steen is ingemetseld. Teken aan de wand! Denk daar maar eens over na…

‘k Ben terug. Ik bedenk. En denk. Wat heeft daar allemaal wel plaatsgevonden. De steen van de dochter heb ik niet meer gevonden. Het kerkhof rond de kerk is bijna niet meer in gebruik en wordt in mei a.s. geruimd. De kerk blijft. En de steen ook.  Dat had Nicolaes Ruyt nooit kunnen bevroeden. Ik spoel de gedachten weg. Ooit zal ik het verhaal van Ruyt wel neerpennen. Maar eerst de Sluipwijkse vrinden van de oudheidkamer maar “bedienen”. Vandaag werden er een kleine 80, 85 mensen met het woord bediend. Maar ’t gaat al wel eeuwen door.

Mijn douche is teneinde. Ik heb het verleden neergepend en ben weer terug op de aardkloot van het heden.

De ontmoeting

Daar stond hij. Met een kijker voor zijn ogen. Meteen werd er een – schone- zakdoek, dat wel, te voorschijn getoverd. Hevig vegend zag ik hem staan. Kraag hoog opgetrokken. Scherpe arendsblik in zijn ogen. Weer werd de zakdoek als poetsdoek gebruikt. Wat een problemen. Hij zag mij kijken. En kijk, ook ik had mijn kijker voor mijn kijkers gepland. De wondere wereld van het vogelluchtruim kon ik in alle stadia van zonneschijn overzien. Hij zag het kennelijk niet.
Langzaam maar zeker, mijn nieuwsgierigheid overwint zelfs mijn grootste vrees, n.l. mensenvrees, naderde ik de man. “Wat een weertje, hè,” zo knoopte ik het gesprek aan. “Ach ja, meneer, ’t weertje is het wel. Wel is het zo dat ik van dit weertje wil geniete. ‘k Heb een mooie kijker van mijn vrouw gekrege. Het is hier zo lekker ruim. Ik woon zelf te Amstelveen. Middenin, weet u en zoveel huizen. Hier is het ruim. Maar ja, wel een snelle weg daar hè?”

Boeggolfjes 2

Plop

Wat ligt daar op de voorplecht? Een afschuwelijk drama deed zich voor.

Drama
Sidderend. Dat is in een woord de juiste omschrijving van mijn gevoelens van die dag. De boot voor mij kliefde met de boeg door de kleine golfjes. Het water spatte en de soepele gespierde beweging van mijn voorganger deden mij beseffen: een geoefend kano-vaarder. Zo geruisloos, zo gestroomlijnd. Het leek wel op een ex-marineman. De krachtige slagen, de eenvoudige beweging, de boeggolf die getrokken werd. Ik was verbaasd. Wat een soepelheid. Wat een kracht. Wat een voortvloeiende beweging. Ik werd er stil van. Langs de waterkant liepen enkele mensen. Vol bewondering werden hun blikken getrokken door de krachtige peddelslagen die zich aan hun oog ontvouwden. Ergens in de verte krijste een meeuw.

Fuut
Voor mij dook een prachtige fuut onder water. Ook de onderkant van de kano voor mij was kennelijk de moeite waard. Langzaam volgde ik. Plotseling werd de boot voor mij onrustig heen en weer geslingerd. Ik peddelde met een noodsnelheid naar mijn voorganger. Het oogde gevaarlijk. Het oogde paniek. De adrenaline spoot nu door de aderen. Wat was er aan de hand? Koude rillingen liepen over mijn lijf. Werkelijk. De soepele bewegingen, de kalme voortgang, het stil genot, het was ineens ver weg. Angst, pure angst nam als een over het hoofd getrokken deken bezit van ons. De meeuw krijste niet meer. De fuut stopte zijn kop te water, terwijl ik altijd gedacht had dat struisvogels alleen op het land voor kwamen.

Prestatie dwang

Neurotisch voel ik mij. Enkele weken geleden werd mij door een zeer geliefd persoon verteld dat zij met gezin een “rondje Nederland” gaan fietsen. Dan vliegen de kriebels spreekwoordelijk door mijn ledematen. De maten vertellen mij dat deze prestatie door mij natuurlijk geëvenaard moeten worden. Ach arme ik. De lede maten kijken me met lede ogen aan. Immers, dan zal ik toch wel even wat meer kilometers in de maten moeten opbouwen? Vorig jaar kwam ik nog uit op ruim 4.500 kilometers. Maar het jaar daarvoor waren de maten echt aan het werk gezet door dit heerschap. Toen waren dat er nog 2000 kilometers meer! Ik bekijk mijn prestatiecurve dan ook met enige zorg. Wil ik een rondje Nederland evenaren aan die geliefde familieleden, tja dan moet deze maat de maat worden genomen door zelfkastijding. En zo kastijdde ik mij de laatste dagen flink. Getergd door zoveel overmoed protesteerden natuurlijk mijn onderdanen heftig. Inmiddels zit ik bijna op 1000 kilometer en dat in twee maand? Ik vind dit zo gek nog niet. Wel begint het geweldig te kriebelen om mijn tent te grijpen en door de storm mij voort te laten stuwen. Inmiddels heb ik zelfs ontdekt dat de wind in de rug eigenlijk makkelijker is dan er tegen in! Gek eigenlijk, ik lijk altijd een route te kiezen die mij tegenwind oplevert. Hoe dan ook, ik zal mijn geachte familie eens benaderen hoe de route er uit gaat zien. Van oost naar west of van noord naar zuid, met de klok mee of tegen de klok in? Zoiets?

Ik herinner mij dat ik enkele jaren geleden mijn Waterloo vond in het plaatsje Nederland in de buurt van Blokzijl. Als een blok. Plat op vadertje aardkloot. Zak appels waren op, de balkenbrij van zes jaar geleden brak mij op en amechtig zwart voor de ogen kieperde ik van mijn stutten. Nederland werd daar mijn spreekwoordelijk Waterloo. Want geachte lezer, Waterloo ligt normaliter echt ergens anders. Inmiddels weet ik nu hoe het kwam. Wind tegen, windkracht negen!!! Te weinig gegeten, een onschuldig lijkend kwaaltje- iets met gebrek aan suiker- en Nederland kon de pot op. Zoiets. ‘k Zal het vast vastleggen. Verankeren in de bits en de bytes. Rekening houdend met de schraalhans die keukenmeester is op mijn kampeertochten, zal ik mij oplettender gaan gedragen. Veel fietsen, veel fantaseren ook, over de mooie routes en dan de hort op. Vervolgens onmiddellijk de beuk erin, meteen afwijken van de planning, want er is oh zo’n geweldig leuk weggetje,  en voor je het weet sta je voor aap of lig je voor Pampus. Een gewaarschuwd mens telt voor twee. Dus ik ga voor de prestatie, ik zet mij onder dwang van het verleden, ik wil gewoon met de tent op stap, uh fiets.

Pagina 34 van 45

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén