Pieter Hoeksma

De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

De grote stilte en wat mazzel.

“Hé, Harms, man, wat is het toch stil?” Wapse kijk verwondert naar zijn wat somber kijkende vriend.
“Man, lach toch eens, vertel een bak, kom op!” Heel voorzichtig schuifelde ook Schele Japie vanachter de toog. De dampende koffie deed verwoed pogingen om de smaakpupillen tot overwerk te verleiden.
Zwijgend dronk Harms. Dat had hij de laatste tijd wat vaker gehoord.
Een lichte twinkeling in zijn ogen verried dat diepe geborrel in zijn binnenste.
“Stilte, Wapse, is een vorm van voorbereiding. Is het je nooit opgevallen dat het stil werd vlak voor een storm? Ik kan je daar heel wat verhalen over vertellen. Noch herinner ik mij die grote stilte voor een zware storm op een camping in Zuid-Limburg. Maar ach, jij interesseert je niet voor dat soort zaken. Verhalen hoef ik niet te vertellen. Die zijn er. Maar soms moet je ze maar even laten voor wat ze zijn. Wapse, man, er is zoveel te vertellen. Ik zou ze kunnen opschrijven. Ik vermoei je je er alleen maar mee.”. “Doe mij maar een Berenburgertje, Japie, en geef Wapse er ook één. Is ie even rustig. “

Peinzend zaten de mannen een poosje bij elkaar.

Opnieuw doorbrak Wapse de stilte.

“ ‘k Ik zie je grijnzen, Harms”.
Natuurlijk, Wapse brandde weer eens van nieuwsgierigheid. Verleidelijk om daar op in te gaan. “ Hoe zat dat met die storm?”. “Weet je Wapse, soms zijn die zaken zo heftig, dat vertel ik voorlopig maar niet. Maar ik heb wel een mazzeltje gehad. “ Zwijgend pakte Harms zijn glaasje, nipte eens en liet de smaakpupillen doorgloeien van de kruidenbitter. “Man, wat een kerstkaarten. En ik maar zoeken. Nooit genoeg. Enfin, alles heb ik op een gegeven moment maar op de kop gekieperd. En jongen, je gelooft het of niet, ik had een lotje uit de loterij!!! “ Nu grijnsde de snuit van Harms van voor tot achter. De snor krulde van genoegen”. Wapse en Schele Japie keken nu met grote ogen naar Harms. Die leek wel kompleet van somberheid naar zonneschijn te zijn getransformeerd. “Schiet es op” zei Japie, “wat hep ie nu weer? Hier neem er eerst nog eentje van Sonnema jongen”.
“Jongens, ik vond nog een kadootje van mijn baas.
Man, we hebben jaren lopen zoeken. Er moesten nog ergens van die bonnen van de VVV zijn. Altijd waren we op zoek naar het grote goud. Niet als een zoeker met een detector, dat is meer iets voor Krijn. Maar snuffelen in oude paperassen.
De twee waarderingsbonnetjes zijn in deze tijden van harte welkom. Kom er nog maar eens om. Dat is allang verleden tijd geworden. En zo hebben wij tenminste nog een mazzeltje aan het begin van het jaar.
Japie, laten we er nog eentje op drinken.
Van het huis dan.

Kandidaat.

“Nou Harms, ik weet het niet zo zeker.”
Wapse zit bedroefd voor zich heen te kijken. Een glas half leeg. De druilerige regen die tegen de ramen wordt geslagen van het café de Gulle Gaper door de windvlagen van de Noord-Wester, ach, die maken het tafereel er niet mooier op.
‘Wat weet jij eigenlijk niet zo zeker?” Harms fronst zijn wenkbrauwen. Wapse is wel erg neerslachtig. ‘Tja, ik deed de religiestressmeter, blijkt dat ik nog al wat last van stress heb.”
‘Kijk, Wapse, dat vind ik nu erg leuk. Dat heb ik ook gedaan. En jongen, je gelooft het of je gelooft het niet natuurlijk, dat is nu het aardige aan zo’n religietestmeter, het maakt niet uit of je wat gelooft of niet. Ik wel. Dat mag wel duidelijk zijn. Vandaag voel ik mij echt fantastisch. De bedenkers hebben bedacht dat ik moest worden gebombardeerd tot ‘Kandidaat-heilige”. En ik ben dus best tevreden. Zijn er tenminste nog een paar op deze wondere wereld die mijn kwaliteiten onderkennen. Ze zeggen nota bene “De verlichting is je nabij!”. ‘Dus jij vindt dat ik dan maar een beetje toleranter zou moeten worden?” Wapse kijkt of hij het in Keulen hoort donderen. ‘Nou ja, man, dat is het begin van de oplossing. Accepteer, verdraag en weest vooral lankmoedig”. Harms zweeg.
“Kijk, dat vind ik tenminste een echte opsteker”, zei Wapse. En ze genoten nu samen van de koffie van Schele Japie.

L’étable.

In het kleine stadje in het midden van het land gierde de eerste najaarsstorm door de straten. De man had het kleine uithangbord van petit brasserie L’étable.
opgemerkt doordat het heen en weer slingerde in de sterke wind. Vlak achter een groot hotel/restaurant. Wat achteraf.
En ineens voelde hij sterke behoefte zijn smaakpupillen eens te verwennen.
Met zijn ene hand de hoed vasthoudend, duwde hij met de andere de wat zware deur open. De klapdeur schiet open. En meteen verstomde het geroezemoes. Alle ogen richten zich op de nieuwe binnenkomer. Helemaal in het groen. Met groene hoed.

Sinterklaas en de hemelse voddenraper.

Velen waren er vermoedelijk die een lied aanhieven. “Het heerlijk avondje is gekomen…”
Velen waren er dit jaar die moesten rondkomen van- nota bene in ons welvarend Nederland- met de giften van de voedselbank.
Heel Nederland verkneukelde zich voor de t.v..
Velen in Nederland zochten een goed heenkomen. De dagen werden korter, de nachten langer, de nachten kouder. De zon zien zij al niet meer “zitten”.
Voor velen is de Sinterklaas een verwennerij die kennelijk nog steeds kan worden gepermitteerd. Tenzij de creditkaart zijn voldane werk doet. De gegevens inslikken en gooien maar. Op de grote hoop. De schuldenlast neemt toe. De gezinnen zijn in last. De banen? Liggen echt niet meer in verschiet noch voor het oprapen.
Helaas, collega’s krijgen “de zak”. En je zult maar 50 zijn en te horen krijgen: weg ermee. Voor jou een goedkope Pool of andere wereldburger. Fijne Sinterklaas!
En om de zaak in evenwicht te houden heb ik evenwichtig besloten niet mee te doen aan het gesmijt met geld. Dat komt nog, naar de garage…
Vanmiddag luisterend naar de kletsdoos bij uitstek, een radio met Neerlands Hoop in bange dagen, wordt mij kont gedaan. Ik krijg het er koud van. “De sombere dagen die gaan komen…”.
En dan werd daar geen Sinterklaas mee bedoeld. Neen, het zogenaamde wijsmens, had het over kerst.
Helaas. Ze hebben het niet begrepen. En daarom zal er straks een verhaal worden verteld.
Van de hemelse voddenman. Kerst zoals Kerst is bedoeld. Iemand nodigde mij uit om in te gaan op Sinterklaas. Ik geloof daar niet in. Ik geloof wel in kerst.
Wiegel heeft ooit eens gezegd,” Sinterklaas bestaat, kijk daar zit ie”. Inmiddels hebben wij de kindertjes van de verlichting een poosje aan het werk gezien. Het zijn: “Nep-Sinterklazen”. Maar wij gedenken straks Kerst. Met een hemelse voddenraper. Dat verhaal zal a.s. zondag hoop ik verschijnen.
Het verhaal heet: L’étable

Pagina 39 van 94

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén