Het was een weekje of drie geleden. In de ochtend midden in de week speelde zich het volgende af.

“Ja, lekker die bruinenbonensap Japie. “ Vergenoegd glimt Japie van zijn linker tot rechteroor door de gelagkamer van het kleine café de  Gulle Gaper.

“Kijk”, mompelde hij, “dat zijn nu gewoon fidele gasten. Ze geven zelfs ’ s morgens al een compliment”.  Als niet veel later Wapse op zijn gebruikelijke manier binnenkomt,  is meteen de stilte van deze mooie dag doorbroken. “ Tjonge ,Harms, al zo vroeg uit de veren? Kon je het niet meer uithouden op de groene weiden van de  Veluwe? Zeker vol met stikstof.”  Triomfantelijk keek dat kleine eigenwijze boertje uit het Hoge Noorden nu naar zijn gesprekspartners.  Maar, getuigend van wijsheid, wilde Harms er maar niet meteen op reageren. Meewarig knikte  hij en mompelde “merkwaardig”. De sterk geurende koffiedampen bleven net als het gesprek, een beetje hangen boven de mannen. Japie zag zijn omzet nu ook verdampen , dat gaat niet goed dacht hij, en vroeg: “willen de heren misschien een BB’tje?”

Ach heden, daar trapte hij nu toch op een gevoelig teentje bij Harms. Nee Japie, deze morgen ga ik, net als de vorige week en de komende week niet aan de alcohol. Maar als je een mooie nul punt nul in de tap hebt, dan graag. En niet dat paardenpies van Amstel of Heineken of zo, of mag ik dat niet zeggen? Nou ja, een Warsteiner bijv. ja, dan graag”  “Nou mijn beste, die heb ik en ook  nog wel ander soortige hoor.”  Nee,  doe die  Warsteiner maar. “

Wapse keek wat bedremmeld om zich heen. “Daar doe ik niet aan mee Japie, zonder BB is een dag niet geleefd, dus doe mij die BB maar.”

“Gaat het wel goed met je Harms? Je ziet bleekjes om de snuit” .” Ach Wapse, ik ben een beetje, ja wat zal ik zeggen, een beetje vervreemd van de kerk aan het worden. Roept die scriba de Reuver op om te gaan protesteren op zondag. In plaats van dat hij oproept “ter kerke te gaan en zo”, nee hoor,  bij een of ander vreemd clubje klimaatdoordrukkers zal ik maar zeggen moet het volk zich naar Amsterdam spoeden om te protesteren. En dan  ook nog eens gaan reizen op zondag, dat is mij vroeger niet bijgebracht. Hier protesteer ik tegen,  dat snap je hoop ik. Straks wordt ie nog voor allerlei andere karretjes gespannen en nou ben ik nota bene nog lid van die “club” ook. Weet je Wapse, ik voel me een vreemdeling aan het worden. Ik weet het niet Wapse, maar straks blijkt dat er een wolf in schaapskleren rondbanjert. Daar moeten we echt een de Jager op zetten denk ik.”

De stilte van het café de Gulle Gaper werd intens. De koffiegeur (of dat nu van een echte koffieboer was?) was ook intens.  “Ik doe niet mee, Wapse. Ik doe niet meer mee. Ik voel me er niet meer thuis.  Zo. En misschien dat die Jager uit Dwingeloo daar iets anders over denkt, als ik het overdenk dan denk ik er over om…”  De woorden stierven weg. In het gebulder van de protestbijeenkomst.

Later bleek dat Harms zijn voorgevoel wel klopte.  Beetje grinnikend (maar leedvermaak is ook al zondig Harms, zo sprak hij zichzelf vermanend toe)  en ook diep bedroefd dat hij gelijk had,  keerde Harms zijn fiets. Wat een vreemde kostgangers. “Ik weet het niet meer” ,  mompelde hij. Verdwaasd en vervreemd fietste hij door de groene landerijen. Zo ver het oog kon, alleen maar windmolens. Ook dat nog, heb ik nu een tik van de molen of al die anderen?  In de hoogte bulderde onder uitstoot van teveel kerosine zonder taks een vliegtuig. Ja ja, Harms ziet ze vliegen.